Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 14 mei 2025 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [eiser], en meerdere gedaagden, waaronder een vennootschap onder firma en haar vennoten. De gedaagden zijn niet verschenen in de procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij rechtsmacht heeft over de zaak, mede omdat een van de gedaagden in Nederland is gevestigd. De vorderingen van [eiser] zijn beoordeeld en de rechtbank heeft geoordeeld dat deze niet onrechtmatig of ongegrond zijn, met uitzondering van enkele punten die verder zijn toegelicht.
De rechtbank heeft de vorderingen van [eiser] toegewezen, waaronder een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De hoogte van deze kosten was echter niet in overeenstemming met de geldende tarieven, waardoor de rechtbank een lager bedrag heeft toegewezen. Daarnaast zijn de proceskosten van [eiser] begroot en zijn de gedaagden veroordeeld tot betaling van deze kosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.
De rechtbank heeft in totaal verschillende bedragen toegewezen aan [eiser], waaronder een bedrag van € 4.058,09, € 52.000,00, € 10.000,00, en € 1.435,58 aan buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagden zijn ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 4.514,75, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving.