ECLI:NL:RBGEL:2025:4793

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
20 juni 2025
Zaaknummer
C/05/449417 / HA ZA 25-126
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake rechtsmacht en matiging buitengerechtelijke incassokosten

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 14 mei 2025 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [eiser], en meerdere gedaagden, waaronder een vennootschap onder firma en haar vennoten. De gedaagden zijn niet verschenen in de procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij rechtsmacht heeft over de zaak, mede omdat een van de gedaagden in Nederland is gevestigd. De vorderingen van [eiser] zijn beoordeeld en de rechtbank heeft geoordeeld dat deze niet onrechtmatig of ongegrond zijn, met uitzondering van enkele punten die verder zijn toegelicht.

De rechtbank heeft de vorderingen van [eiser] toegewezen, waaronder een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De hoogte van deze kosten was echter niet in overeenstemming met de geldende tarieven, waardoor de rechtbank een lager bedrag heeft toegewezen. Daarnaast zijn de proceskosten van [eiser] begroot en zijn de gedaagden veroordeeld tot betaling van deze kosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

De rechtbank heeft in totaal verschillende bedragen toegewezen aan [eiser], waaronder een bedrag van € 4.058,09, € 52.000,00, € 10.000,00, en € 1.435,58 aan buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagden zijn ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 4.514,75, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/449417 / HA ZA 25-126
Vonnis van 14 mei 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. E. Yilmaz te Lent,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde 2],
in hoedanigheid van vennoot van gedaagde sub 1,
wonende te [woonplaats] ,
3.
[gedaagde 3],
in hoedanigheid van vennoot van gedaagde sub 1,
wonende te (9040) [woonplaats] (België),
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- het tegen [gedaagden] verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
[eiser] heeft gevorderd zoals is vermeld in de dagvaarding waarmee deze procedure is ingeleid. De inhoud van deze dagvaarding moet als hier herhaald en ingelast worden beschouwd.
2.2.
Omdat gedaagde sub 3 mede gevestigd is in [vestigingsplaats] , heeft de Nederlandse rechter ook ten aanzien van hem rechtsmacht (artikel 62 lid 1 jo. 4 lid 1 van de Verordening (EU) Nr. 1215/2012 jo. artikel 1:14 BW). Deze rechtbank is ingevolge het bepaalde in het Wetboek van rechtsvordering absoluut en relatief bevoegd. De zaak moet naar Nederlands recht worden beoordeeld.
2.3.
De vorderingen komen de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor, behoudens voor zover hierna anders wordt overwogen. Het gevorderde zal als volgt worden toegewezen.
2.4.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De hoogte van het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is echter niet in overeenstemming met de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank zal € 1.435,58 toewijzen.
2.5.
[gedaagden] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
127,75
- griffierecht
2.995,00
- salaris advocaat
1.214,00
(1 punt × € 1.214,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.514,75.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt [gedaagden] om aan [eiser] , tegen bewijs van kwijting, te betalen een bedrag van € 4.058,09,
3.2.
veroordeelt [gedaagden] om aan [eiser] , tegen bewijs van kwijting, te betalen een bedrag van € 52.000,00,
3.3.
veroordeelt [gedaagden] om aan [eiser] , tegen bewijs van kwijting, te betalen een bedrag van € 10.000,00,
3.4.
veroordeelt [gedaagden] om aan [eiser] , tegen bewijs van kwijting, te betalen een bedrag van € 1.435,58 aan buitengerechtelijke incassokosten,
3.5.
veroordeelt [gedaagden] om aan [eiser] , tegen bewijs van kwijting, te betalen een bedrag van € 10.300,64,
3.6.
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten van € 4.514,75, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A. van den Toorn en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2025.