ECLI:NL:RBGEL:2025:4924

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
11739546
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over herplaatsing van leerkrachten bij basisschool De Klokbeker te Ermelo

In deze zaak vorderden twee leerkrachten van basisschool De Klokbeker te Ermelo, die eerder waren overgeplaatst naar de invalpool van de Stichting Voor Protestants Christelijk Onderwijs te Ermelo (VPCO), hun terugkeer naar hun oorspronkelijke functies. De leerkrachten waren sinds 1 augustus 2018 en 22 februari 2021 werkzaam op de school en waren lid van de medezeggenschapsraad. De school had in mei 2025 besloten hen over te plaatsen vanwege een onstuimige situatie binnen het team, die was ontstaan na het vertrek van enkele leerkrachten en de interim-directrice. De leerkrachten hadden zich ziekgemeld en de bedrijfsarts adviseerde mediation om de werkrelatie te herstellen. Echter, op 17 juni 2025 trok VPCO het overplaatsingsbesluit in, maar de leerkrachten waren nog steeds niet toegelaten tot hun werkzaamheden. De kantonrechter oordeelde dat de leerkrachten recht hadden op hun terugkeer, aangezien er geen medische of andere redenen waren die hun terugkeer in de weg stonden. De rechter bepaalde dat de leerkrachten per 30 juni 2025 hun werkzaamheden moesten hervatten en dat VPCO hen moest informeren over de intrekking van het overplaatsingsbesluit. Tevens werd VPCO veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Apeldoorn
Zaaknummer: 11739546 \ VV EXPL 25-29
Vonnis in kort geding van 25 juni 2025
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[eiser sub 2],
te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: de leerkrachten,
gemachtigde: mr. A.J. Verweij,
tegen
ST. VOOR PROTESTANTS-CHRISTELIJK ONDERWIJS TE ERMELO,
te Ermelo,
gedaagde partij,
hierna te noemen: VPCO,
gemachtigde: mr. S.A. van Lammeren.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 11 juni 2025, met de producties 1 tot en met 11,
- de nagezonden producties 12 tot en met 22 en aangevulde producties 10 en 11 van de leerkrachten
- de op voorhand toegezonden producties 1 tot en met 10 van VPCO
- de akte eiswijziging van de leerkrachten
- de mondelinge behandeling van 19 juni 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waar beide gemachtigden aan de hand van een pleitnota het woord hebben gevoerd.

2.De feiten

2.1.
De leerkrachten werken sinds 1 augustus 2018 ( [eiser sub 2] ) en 22 februari 2021 ( [eiser sub 1] ) bij De Klokbeker. De Klokbeker is één van de basisscholen van VPCO. De leerkrachten zijn beiden lid van de MR.
2.2.
In de afgelopen jaren is op De Klokbeker een ‘onstuimige situatie’ ontstaan, waarbij enkele leerkrachten zijn vertrokken en anderen met ziekteverlof zijn gegaan. Ook de directrice is in september 2024 opgestapt, waarna interim-directeuren zijn aangesteld. De situatie is voor (de bestuurder van) VPCO aanleiding geweest om in oktober 2024 een cultuuronderzoek te laten uitvoeren door [bedrijf 1] . Dit onderzoek heeft op 5 november 2024 geleid tot een rapportage ‘Nota Cultuuronderzoek De Klokbeker Ermelo’.
In dit rapport is de volgende conclusie te lezen:
‘(…)Conclusie
Het team en de onderlinge verhoudingen zijn beschadigd op een dusdanige manier dat deze mijns inziens op deze manier niet meer te herstellen zijn. Verschillende mensen hebben aangeven niet met elkaar door te kunnen. Teamleden onderling, bepaalde teamleden met de directeur en de directeur met bepaalde teamleden. Tegelijkertijd is er een klein deel van het team dat zich niet mengt in de onderlinge strijd maar er wel last van ervaart. Daarnaast concludeer ik dat er door verschillende medewerkers van De Klokbeker ongewenst gedrag is vertoond door een aantal medewerkers grensoverschrijdend gedrag.(…)’
2.3.
In maart 2025 is mevrouw [naam 1] (hierna: [naam 1] ) als interim-bestuurder bij VPCO gestart. Zij heeft het rapport in maart 2025 gedeeld met het team van De Klokbeker en gesprekken gevoerd met alle medewerkers.
2.4.
Op 6 mei 2025 heeft [naam 1] , samen met de interim-directeur van De Klokbeker, gesprekken gevoerd met de twee leerkrachten. Hierbij is het voornemen geuit hen over te plaatsen naar de invalpool van VPCO. Een en ander is vervolgens in een schriftelijk verslag/brief neergelegd en aan de leerkrachten toegezonden. Hierin is als onderbouwing van het voornemen het volgende opgenomen:
“(…) Samengevat is mijn voorgenomen besluit op overplaatsing binnen de organisatie gestoeld op bewust ondermijnen van een gangbare professionele cultuur, waarbij er weinig acceptatie is van- en respect voor het gezag van de schoolleiding.(…)”.De leerkrachten zijn vrijgesteld van hun taken tot 19 mei 2025.
Op 19 mei 2025 heeft een vervolggesprek plaatsgevonden. Hierna zijn de leerkrachten bij besluiten van 21 mei 2025 ( [eiser sub 1] ) en 22 mei 2025 ( [eiser sub 2] ) in kennis gesteld van de beslissing dat zij per onmiddellijk zijn overgeplaatst naar de invalpool van VPCO.
2.5.
Bij brief van 22 mei 2025 heeft [naam 1] aan alle ouders, verzorgers en kinderen van De Klokbeker meegedeeld:
“(…) afgelopen week heb ik het bestuurlijk besluit moeten effectueren om twee leerkrachten over te plaatsen naar een andere plek binnen onze organisatie. Het betreft juf [eiser sub 2] en juf [eiser sub 1] . Ik wil benadrukken dat dit niks te maken heeft met hun kwaliteiten als leerkracht in de klas.
Dit besluit heeft enorm veel impact op de kinderen en het team; het is dan ook geenszins een lichtzinnig genomen besluit. Ik realiseer mij, dat als ik inhoudelijk zou kunnen duiden wat de achterliggende reden is, ik een stuk van het verdriet en de boosheid zou kunnen wegnemen. Ik voel mij echter gebonden aan het beschermen van de privacy, zoals dat ook hoort. Afgelopen woensdagavond, tijdens de ouderavond voor de ouders van de bovenbouw, is mij verzocht of ik het proces tot besluitvorming opnieuw zou willen analyseren. Dat heb ik gedaan.
Na deze hernieuwde analyse moet ik helaas constateren dat ik mijn besluit niet kan herzien. Ik zal dat toelichten.- In mijn analyse heb ik geconstateerd dat er voldoende grond is voor dit besluit.- Daarnaast speelt het volgende. In de afsluiting van de procedure tot overplaatsing (zoals dat binnen onze CAO genoemd wordt), heb ik begin deze week mijn besluit met juf [eiser sub 2] en juf [eiser sub 1] gedeeld.- Korte tijd na dit gesprek, heeft zich een nieuwe ontwikkeling voorgedaan, die ook ten grondslag ligt aan mijn besluit in dit overplaatsingstraject. Handelen van Juf [eiser sub 2] en juf [eiser sub 1] is te herleiden aan deze nieuwe ontwikkeling. Dit is voor mij een bevestiging van de juistheid van mijn besluit.(…)”2.6. De leerkrachten hebben zich op 23 mei 2025 ( [eiser sub 2] ) en 26 mei 2025 ( [eiser sub 1] ) ziekgemeld.
De bedrijfsarts heeft op 2 juni 2025 gerapporteerd met betrekking tot [eiser sub 2] :
‘Knelpunt huidige functieEr is sprake van een arbeidsgeschil. Daarnaast stelt het eigen werk hogere eisen aan het persoonlijk en sociaal functioneren dan op dit moment haalbaar. (…)
Ik acht betrokkene wel belastbaar voor oplossende gesprekken.
(…)Advies stappenplan re-integratieactiviteiten:Ik adviseer werkgever en werknemer om met elkaar in gesprek te gaan in het bijzijn van een onafhankelijke derde partij, een erkende mediator. Tijdens dit gesprek de ervaren werk gerelateerde knelpunten te adresseren om te zoeken naar werkbare en door alle partijen gedragen oplossingen.
Gedurende het gesprek afspraken maken over de werkhervatting. Ik acht betrokkene belastbaar om passende taken van het eigen werk dan wel tijdelijk ander werk uit te voeren in een voor de werknemer veilige omgeving. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de aangegeven beperkingen. Betrokkene is gebaat bij een tijdcontingent opbouwschema (…)’
De bedrijfsarts heeft op 12 juni 2025 een vrijwel gelijkluidende rapportage opgesteld met betrekking tot [eiser sub 1] .
2.7.
Op 17 juni 2025 heeft [naam 1] aan de leerkrachten bericht de overplaatsingsbesluiten in te trekken. In een brief van die datum schrijft zij:
“(…) Hierbij bericht ik je dat ik mijn besluit van 22 mei 2025 om jou over te plaatsen, intrek.
Daarbij ben ik, net als bij het overplaatsingsbesluit zelf, niet over één nacht ijs gegaan. De intrekking van het overplaatsingsbesluit laat namelijk onverlet dat mij, sinds mijn aantreden als interim bestuurder, is gebleken dat het niet goed gaat op de Klokbeker.
De problemen blijken uit de uitkomsten van het onderzoek dat op verzoek van de voormalig bestuurder door het [bedrijf 1] is uitgevoerd, zoals neergelegd in de Nota cultuuronderzoek De Klokbeker Ermelo. Daaruit komt, onder andere, naar voren dat een deel van het team zich verzet tegen besluitvorming door de directeur. Anderen binnen het team hebben daar moeite mee, maar durven er niets van te zeggen uit angst te worden weggepest.
Niet alleen de voormalig directeur van de Klokbeker liep tegen die problemen aan. Ook de huidige directeur a.i. ervaart verzet en constateert dat er sprake is van verdeeldheid binnen het team.
Uit de gesprekken die ik met teamleden heb gevoerd, is mij ook duidelijk geworden dat jij een belangrijk aandeel hebt in die problemen. Meerdere collega's hebben aangegeven zich gepest en onveilig te voelen. Zij hebben mij echter laten weten dat zij hier niet openlijk over willen verklaren. Ik vind dat ik dat heb te respecteren. Het doet wel afbreuk aan mijn mogelijkheden de noodzakelijkheid van jouw overplaatsing te onderbouwen c.q. aan te tonen. Dat maakt dat ik heb besloten om het overplaatsingsbesluit in te trekken. Ik zal het team van de Klokbeker informeren over de intrekking van mijn besluit.
Verder zal ik opvolging geven aan het recente advies van Perspectief om, onder begeleiding van een mediator, met jou in gesprek te gaan teneinde de ervaren werkgerelateerde knelpunten te adresseren en te zoeken naar werkbare en door alle partijen gedragen oplossingen. (…)”.

3.Het geschil

3.1.
De leerkrachten vorderen na wijziging van eis - samengevat - dat de kantonrechter als Voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, VPCO zal veroordelen om:
1. de leerkrachten binnen 24 uur na de datum van het kort geding vonnis, althans binnen 24 uur na de betekening van het in dezen te wijzen vonnis hun gebruikelijke en overeengekomen werkzaamheden en taken op de gebruikelijke wijze en tegen betaling van het overeengekomen salaris te laten hervatten op De Klokbeker in de functie van leerkracht groep 7 ( [eiser sub 1] ) leerkracht groep 8 ( [eiser sub 2] ) met alle bij die functie behorende taken en bevoegdheden, zulks per leerkracht op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 10.000,- voor het geval VCPO hiermee in gebreke blijft en van
€ 1.100,- ( [eiser sub 1] ) en € 1.000,- ( [eiser sub 2] ) voor iedere dag dat de overtreding voortduurt;
2. binnen 24 uur na de datum van het kort geding vonnis, althans binnen 24 uur na de betekening van het in dezen te wijzen vonnis, alle leerkrachten vallend onder VPCO Ermelo, alle directeuren binnen VPCO Ermelo, de Raad van Toezicht van VPCO Ermelo, het College van Bestuur van VPCO Ermelo, de GMR VPCO Ermelo, de MR VPCO Ermelo, alle medewerkers van het bestuurskantoor van VPCO Ermelo alsmede alle ouders van De Klokbeker per e-mail het volgende bericht te sturen en de berichten binnen genoemde termijn aan de leerkrachten door te mailen:
"op last van de Voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, bericht het bestuur van de Stichting Voor Protestants Christelijk Onderwijs te Ermelo dat leerkrachten [eiser sub 1] en [eiser sub 2] van De Klokbeker naar het voorlopig oordeel van de Voorzieningenrechter ten onrechte vanaf 6 mei 2025 hun functie als leerkracht van groep 7 respectievelijk 8 niet hebben mogen uitoefenen en onvrijwillig zijn overgeplaatst. Vóór de uitspraak van de Voorzieningenrechter heeft het bestuur van VPCO haar eerdere besluiten tot overplaatsing per besluiten van 17 juni 2025 weer ingetrokken. Beide leerkrachten zullen morgen hun werkzaamheden in groep zeven respectievelijk groep 8 van De Klokbeker te Ermelo hervatten",
althans een door de kantonrechter als Voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bericht, zulks op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 25.000,- voor het geval VCPO hiermee in gebreke blijft en van € 2.500,- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt;
3. aan de leerkrachten gezamenlijk tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de kosten van deze procedure, inclusief nakosten, en te bepalen dat deze proceskosten binnen veertien dagen na de dag van het in dezen te wijzen vonnis moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze kosten worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel
6:119 BW daarover vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
VPCO voert verweer. VPCO concludeert tot afwijzing van de vorderingen van de leerkrachten, althans bij toewijzing een ruimere termijn te hanteren en daaraan geen dwangsom te verbinden, met veroordeling van de leerkrachten in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De kantonrechter moet daarom eerst beoordelen of de leerkrachten ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang hebben. Daarnaast geldt dat de kantonrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.2.
Kernvraag is of de leerkrachten op zo kort mogelijke termijn weer aan het werk kunnen in hun groepen op De Klokbeker. Voor de beantwoording van deze vraag is allereerst relevant te onderzoeken wat de basis is van hun afwezigheid op dit moment.
4.3.
De afwezigheid is begonnen op 6 mei 2025 met een vrijstelling van werk door VPCO, waarna eerst een voorgenomen besluit tot overplaatsing en daarna een definitief overplaatsingsbesluit is gevolgd voor beide leerkrachten. Deze overplaatsingsbesluiten zijn, zoals van ter zitting nadrukkelijk is bevestigd, definitief ingetrokken op 17 juni 2025.
Vanaf dat moment zijn de leerkrachten dus niet (meer) geschorst, vrijgesteld van werk, op non-actief gesteld, overgeplaatst of vanwege een ander besluit of maatregel verplicht om het werk te verlaten. De leerkrachten bevinden zich in dezelfde (rechts)positie als vóór 6 mei 2025 en behoren in beginsel hetzelfde behandeld te worden als iedere andere leerkracht van De Klokbeker.
4.4.
De enige grond voor het op dit moment niet toelaten van de leerkrachten is, volgens VPCO, gelegen in de adviezen van de bedrijfsarts en 2 en 12 juni 2025, die spreekt van een bestaand arbeidsconflict en in dat kader mediation adviseert.
Voor zover ten tijde van de adviezen van de bedrijfsarts naast situationele redenen ook medische redenen ten grondslag lagen aan de ziekmelding, hebben de leerkrachten verklaard dat zij zich inmiddels voldoende hersteld achten en in staat zijn om weer aan het werk te gaan in hun eigen klas. Zij stellen dat het advies van de bedrijfsarts kort na het overplaatsingsbesluit wel klopte, maar inmiddels is achterhaald doordat de vele steunbetuigingen die zij hebben ontvangen van ouders en (ex-)collega’s hen goed heeft gedaan.
4.5.
Vooralsnog heeft VPCO onvoldoende aannemelijk gemaakt dat onmiddellijke terugkeer van de leerkrachten op dit moment onmogelijk of onwenselijk is in verband met hun gezondheidssituatie. Vast staat dat bij de primaire taakuitoefening van de leerkrachten binnen de klassen geen problemen bestaan en ook voor 6 mei 2025 niet bestonden. Ook VPCO erkent dat het goede professionals zijn.
De problematische situatie binnen de schoolorganisatie van De Klokbeker bestond al vóór het (voornemen tot het) overplaatsingsbesluit, maar was toen geen aanleiding voor een ziekmelding door of situationele arbeidsongeschiktheid van de leerkrachten en evenmin tot een feitelijk onwerkbare situatie voor de leerkrachten. Niet valt in te zien dat dit nu bij terugkeer van de leerkrachten anders zou zijn. De gang van zaken op en na 6 mei 2025 heeft veel impact gehad op de leerkrachten en was kennelijk aanleiding voor de ziekmelding, maar de reactie (van ouders en collega’s) nadien heeft dat weer weggenomen waardoor voor de leerkrachten niets in de weg staat aan hun terugkeer op dit moment.
4.6.
VPCO kan er in worden gevolgd dat mediation (of een andere wijze van bemiddeling en begeleiding) voor het hele team van De Klokbeker nuttig en nodig lijkt, maar heeft vooralsnog onvoldoende onderbouwd dat en waarom de terugkeer van deze leerkrachten daarvan afhankelijk zou moeten zijn. De enige reden voor VPCO om de terugkeer nu niet toe te staan is kennelijk het mediationadvies van de bedrijfsarts.
Anders dan VPCO wellicht meent, heeft de bedrijfsarts niet geadviseerd tot mediation voor de hele school, maar is mediation alleen geadviseerd in relatie tot de individuele ziekmeldingen. Het advies richt zich dus alleen op mediation om te komen tot herstel van de verhouding tussen de werkgever en deze individuele werknemers door het conflict bespreekbaar en hanteerbaar te maken en via mediation toe te werken naar een volledige hervatting van het eigen werk. Het conflict, dat aanleiding was voor de ziekmelding en het mediationadvies, is het conflict over de overplaatsingsbesluiten. Nu die besluiten zijn ingetrokken, lijkt mediation niet langer de weg tot verder herstel. Een logisch vervolg op de intrekking is de hervatting van de eigen werkzaamheden. In die werkzaamheden ligt geen conflict, dus dit kan ook zonder mediation plaatsvinden.
4.7. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering tot tewerkstelling zal worden toegewezen. Hoewel de tijd tot de zomervakantie kort is en de leerkrachten, zeker voor de leerlingen van groep 8, die korte periode willen benutten voor een positieve eindfase, is het ook gewenst dat collega’s en ouders de tijd krijgen om de leerlingen voor te bereiden op een wijziging in de onderwijssituatie, zoals de leerkrachten ook hebben genoemd. De tewerkstelling zal daarom worden toegewezen per maandag 30 juni aanstaande. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd zoals vermeld onder de beslissing.
4.8.
De gevorderde opdracht tot berichtgeving zal niet op de door de leerkrachten gevorderde wijze worden toegewezen. Het overplaatsingsbesluit is na de intrekking inhoudelijk geen onderwerp van de procedure meer en ter zitting is het (ontbreken van) de noodzaak en rechtmatigheid daarvan niet meer aan de orde geweest. De kantonrechter heeft er daarom ook geen oordeel over te geven. Voor zover de leerkrachten behoefte hebben aan een brede bekendmaking van de intrekking van het besluit is daarin, zoals ambtshalve bekend is, al deels voorzien via de berichtgeving in de kranten na de zitting.
Voor wat betreft de berichtgeving aan de collega’s op De Klokbeker en de ouders en leerlingen van de groepen 7 en 8 van de leerkrachten kan VPCO volstaan met de feitelijke mededeling dat de overplaatsingsbesluiten door VPCO zijn ingetrokken omdat de grondslag voor die besluiten niet kon worden onderbouwd en aangetoond en dat de leerkrachten dus weer aan het werk gaan met ingang van 30 juni 2025. De vordering zal op die wijze worden toegewezen, waaraan een beperkte dwangsom zal worden verbonden.
4.9.
VPCO is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de leerkrachten worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
144,47
- griffierecht
90,00
- salaris gemachtigde
814,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.183,47.
4.10.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt VPCO om de leerkrachten met ingang van 30 juni 2025 in staat te stellen hun gebruikelijke en overeengekomen werkzaamheden en taken als leerkrachten van groep 7 en 8 te hervatten, tegen betaling van het overeengekomen salaris en met alle bij de functie behorende bevoegdheden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 5.000,- per leerkracht, voor het geval VPCO hiermee ten aanzien van een leerkracht in gebreke blijft en van € 500,- per dag voor iedere dag dat een overtreding voortduurt, tot een maximum van € 10.000,00,
5.2.
veroordeelt VPCO om de leerkrachten van De Klokbeker en de ouders/verzorgers van de leerlingen van de groep 7 en 8 binnen 24 uur na heden per e-mail te berichten als volgt:
‘op last van de kantonrechter als voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, bericht het bestuur van VPCO dat de overplaatsingsbesluiten voor juf [eiser sub 1] en juf [eiser sub 2] door VPCO zijn ingetrokken omdat de grondslag voor die besluiten niet kon worden onderbouwd en aangetoond. De leerkrachten gaan dus weer aan het werk met ingang van 30 juni 2025.’
dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 3.000,00 voor het geval VPCO hiermee in gebreke blijft,
5.3.
veroordeelt VPCO in de proceskosten van € 1.183,47, te betalen binnen veertien dagen na vandaag, te vermeerderen met de kosten van betekening voor het geval het vonnis wordt betekend,
5.4.
veroordeelt VPCO tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na vandaag zijn betaald en over de kosten van betekening, vanaf veertien dagen na die betekening,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Engelbert-Clarenbeek en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2025.