ECLI:NL:RBGEL:2025:4977

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 juni 2025
Publicatiedatum
25 juni 2025
Zaaknummer
05.054539.25
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor bezit van hard- en softdrugs, vuurwapen en opzetwitwassen

Op 18 juni 2025 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een man, geboren in 1992 in Polen, die werd beschuldigd van het bezit van hard- en softdrugs, een vuurwapen en opzetwitwassen. De verdachte was op 18 februari 2025 aangehouden na een controle van zijn voertuig, waarbij verschillende hoeveelheden drugs en contant geld werden aangetroffen. Tijdens de doorzoeking van zijn woning op 19 februari 2025 werden nog meer drugs en een vuurwapen gevonden. De officier van justitie stelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, terwijl de verdediging betoogde dat de verdachte geen wetenschap had van de drugs en het vuurwapen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs en het vuurwapen, en dat hij opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet en de Wet wapens en munitie. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 17 maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. Tevens werden de in beslag genomen geldbedragen verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.054539.25
Datum uitspraak : 18 juni 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1992 in [geboorteplaats] (Polen),
wonende aan de [adres 1] , [postcode] [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. M.A.W. Nillesen, advocaat in 's-Hertogenbosch.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1hij in of omstreeks de periode van 18 februari 2025 tot en met 19 februari 2025 te [plaats 1] , gemeente Maasdriel en/of [plaats 2] , in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid MDMA en/of cocaïne en/of amfetamine, te weten (ongeveer) 780,9 gram MDMA en/of ongeveer 398,34 gram cocaïne en/of 1261,24 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of cocaïne en/of amfetamine, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, danwel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2hij in of omstreeks de periode van 18 februari 2025 tot en met 19 februari 2025 te [plaats 1] , gemeente Maasdriel en/of [plaats 2] , in elk geval in Nederland, een geldbedrag, te weten (ongeveer) 13.815 euro, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp (on)middellijk afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf;
feit 3hij op of omstreeks 19 februari 2025 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1085 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 4hij op of omstreeks 19 februari 2025 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een automatisch vuurwapen, van het merk Zastava Serbia, type M88a, kaliber 9x19 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
feit 5hij op of omstreeks 19 februari 2025 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een of meerdere kogelpatronen van het kaliber 9x19 mm voorhanden heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het tenlastegelegde onder feit 1 tot en met feit 5 heeft begaan.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte geen wetenschap had van de verdovende middelen, het vuurwapen of de munitie in zijn woning dan wel auto. Verdachte had gedurende zijn vakantie in februari 2025 de sleutel van zijn woning uitgeleend en leende ook zijn auto wel eens uit. De raadsvrouw heeft betoogd dat het mogelijk is dat andere personen de verdovende middelen, het vuurwapen en de munitie in de woning dan wel auto van verdachte hebben gelegd. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van feit 1, 3, 4 en 5. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw betoogd dat de aangetroffen geldbedragen niet afkomstig waren uit misdrijf. Een deel van het geld bestond uit het spaargeld van verdachte en het andere deel zou verdachte van zijn zus hebben geleend. Verdachte dient daarom ook van feit 2 te worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Bewijsmiddelen
Verdachte is op 18 februari 2025 op de [straatnaam] te [plaats 1] , gemeente Maasdriel staande gehouden in zijn voertuig. [2] Toen verbalisant [verbalisant 1] het voertuig van verdachte controleerde, zag hij dat de kap van de versnellingspook los zat. Door een spleet was te zien dat er in de ruimte onder de versnellingspook een zakje met meerdere pillen leek te zitten. Daarop is het voertuig van verdachte doorzocht. Er werden verschillende doorzichtige grip- en plastic zakken met daarin felgekleurde pillen, een witte substantie en grotere harde brokken/kristallen in beslag genomen. Verdachte is vervolgens aangehouden. [3] In de fouillering van verdachte is een geldbedrag van in totaal € 1.105,- aangetroffen. [4]
De in de auto aangetroffen verdovende middelen [5] zijn onderzocht en getest. Aangetroffen werd onder andere:
- Een hoeveelheid van 33,87 gram aan MDMA in de vorm van 85 roze gleuftabletten [6] ;
- Een hoeveelheid van 10,59 gram aan cocaïne. [7]
Op 19 februari 2025 is de woning van verdachte aan de [adres 1] te [plaats 2] doorzocht. Tijdens deze doorzoeking is het volgende aangetroffen [8] :
- In verschillende verpakkingen een hoeveelheid van in totaal 747,03 gram aan MDMA [9] ;
- Een hoeveelheid van in totaal 387,75 gram aan cocaïne [10] ;
- In verschillende verpakkingen een hoeveelheid van in totaal 1.261,24 gram aan amfetamine [11] ;
- In verschillende verpakkingen een hoeveelheid van 1.085 gram aan hennep(toppen) en hasj [12] ;
  • Een vuurwapen, te weten een Zastava Serbia M88a pistool, van het kaliber 9x19mm;
  • In totaal zes stuks Geco Luger kogelpatronen van het kaliber 9x19mm, waarvan één zich in het doorgeladen vuurwapen betrof.
In de woning is daarnaast een geldbedrag van € 12.710,- aangetroffen. Het geldbedrag was opgedeeld in de volgende coupures: 211 keer vijftig euro bankbiljetten, 8 keer honderd euro bankbiljetten en 68 keer twintig euro bankbiljetten. [14]
Verdachte heeft bij de politie onder andere het volgende verklaard (vetgedrukt: rechtbank):
V: Wat is je adres?A: [adres 1] , [woonplaats]V: Wat is dat voor adres?A: Daar ben ik ingeschreven.V: Verblijf je hier ook?A: Ja.V: Wie wonen hier nog meer?A: Ik heb daar gewoond met mijn vriendin en kind. Maar we zijn uit elkaar gegaan.Ik woon daar nu alleen.V: Is er kamerverhuur in de woning? Er staan meerdere mensen ingeschreven.A:Er komen brieven voor anderen binnen, maar ik heb niets te maken met die mensen. De woning is in tweeën verdeeld. In het andere deel wonen andere mensen. Ik ben de enige die in mijn deel verblijft. [15]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat de woning verschillende lagen had, te weten de benedenverdieping, de bovenverdieping en de zolder. Verdachte heeft toegang tot alle drie de delen van de woning. [16]
Verdachte heeft bij de rechter-commissaris het volgende verklaard (vetgedrukt: rechtbank):
U houdt mij voor waarvan ik word verdacht. Ik wil hier niets over zeggen. Ik wil alleen
zeggen dat ik op een gegeven moment de verkeerde weg in ben geslagen en dat ik spijt heb
van die beslissing.(…)Ik heb een eigen bedrijf maar de laatste tijd ging het niet goed met mijn bedrijf. Dit is ook de reden dat ik de verkeerde weg ben ingeslagen.Ik heb hier spijt van. Het was niet zo dat er helemaal geen werk meer was maarmijn inkomen is wel erg gedaald.(…)U vraagt mij of ik iets wil zeggen over het vuurwapen. Ik wist niet in welke staat het wapen was. U vraagt mij hoe ik aan het wapen kwam. Dat wil ik niet vertellen.
feit 1 en 3
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat in de woning en het voertuig van verdachte in totaal een hoeveelheid van 780,9 gram MDMA, 398,34 gram cocaïne, 1.261,24 gram amfetamine en in totaal 1.085 gram aan hennep(toppen) en hasj is aangetroffen.
Opzettelijk aanwezig hebben
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of verdachte deze hard- en softdrugs opzettelijk aanwezig heeft gehad. Voor een bewezenverklaring van het aanwezig hebben van verdovende middelen is vereist dat bij verdachte sprake was van wetenschap van de aanwezigheid van de drugs en dat hij daarover de beschikkingsmacht had. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de enige is die in zijn gedeelte van de woning aan de [adres 1] te [plaats 2] verblijft. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij toegang heeft tot alle delen van de woning. Verder heeft hij ter zitting verklaard geen wetenschap te hebben gehad van de drugs die in de auto zijn aangetroffen en evenmin van de drugs die in de woning zijn aangetroffen. Verdachte heeft evenwel geen (concrete) verklaring afgelegd over personen die mogelijk in zijn woning zouden zijn geweest of zijn voertuig zouden hebben gebruikt, en het dossier bevat geen aanwijzingen dat dit het geval zou zijn. Dat andere personen de verdovende middelen in zowel de woning als het voertuig van verdachte hebben geplaatst zonder dat verdachte dit wist, acht de rechtbank reeds daarom onaannemelijk. De rechtbank wijst er daarbij bovendien op dat verdachte bij de rechter-commissaris heeft verklaard “een verkeerde weg te zijn ingeslagen en spijt te hebben van die beslissing”. Verdachte heeft verklaard dat hij die verkeerde weg is ingeslagen, omdat het de laatste tijd niet goed ging met zijn bedrijf: “Het was niet zo dat er helemaal geen werk meer was, maar mijn inkomen is wel erg gedaald.”
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte wetenschap had van de aangetroffen hard- en softdrugs, en dat hij, gelet op het feit dat de verdovende middelen zijn aangetroffen in zijn woning en voertuig, daar beschikkingsmacht over had.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte de ten laste gelegde hoeveelheden verdovende middelen opzettelijk aanwezig heeft gehad en acht feit 1 en 3 wettig en overtuigend bewezen.
feit 2
Beoordelingskader
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van witwassen opgenomen bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling voor witwassen vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin worden geacht dat een voorwerp ‘uit enig misdrijf’ afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Wanneer uit het door het Openbaar Ministerie aangedragen bewijs feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid die van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van dat voorwerp. Zo’n verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn. Indien verdachte zo’n verklaring heeft gegeven, dan ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het voorwerp. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp, waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Gerechtvaardigd vermoeden van witwassen
De rechtbank stelt vast dat bij verdachte en in de woning van verdachte geldbedragen van in totaal € 13.815,- zijn aangetroffen.
Gelet op de grote hoeveelheid contant geld, het groot aantal coupures waaruit het bedrag onder andere bestond en de aanwezigheid van verdovende middelen, een vuurwapen en munitie, is de rechtbank van oordeel dat meerdere typologieën van witwassen op deze zaak van toepassing zijn, op basis waarvan zonder meer een vermoeden van witwassen jegens verdachte is gerechtvaardigd.
Gezien dit vermoeden van witwassen mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geldbedrag die concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk is aan te merken.
Verklaringen van de verdachte en beoordeling
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat de aangetroffen geldbedragen afkomstig waren van een gokwinst bij een online casino. Daarop doorgevraagd wilde verdachte niet vertellen bij welk casino hij dit geldbedrag had gewonnen. Aan verdachte is vervolgens een zogeheten 30-dagenbrief overhandigd, met daarin de uitnodiging om een verklaring af te leggen. Verdachte heeft hierop niet gereageerd. Tijdens de zitting heeft verdachte verklaard dat de geldbedragen deels bestonden uit zijn eigen spaargeld en deels uit geld dat hij had geleend van zijn zus.
Het door verdachte geboden tegenwicht, te weten meerdere wisselende, geenszins onderbouwde verklaringen, tegen de verdenking van witwassen geeft onvoldoende aanleiding tot nader onderzoek. Er is geen andere conclusie mogelijk dan dat het ten laste gelegde voorwerp onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat verdachte dit wist.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetwitwassen.
feit 4 en 5
Ten slotte zijn in de woning van verdachte een vuurwapen, type Zastava Serbia M88a, en 6 kogelpatronen aangetroffen.
Er zijn sporen veiliggesteld aan het vuurwapen, onder andere aan het deel van het patroonmagazijn dat in het vuurwapen gaat (spoor [spoor] ). Er is wangslijm van verdachte afgenomen. [17] Het DNA-mengprofiel dat op dit deel van het wapen is aangetroffen, spoor [spoor] , is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer het DNA afkomstig is van twee willekeurige onbekende personen. [18]
Voor een bewoner geldt als uitgangspunt dat hij wetenschap heeft van en beschikkingsmacht heeft over de goederen die zich in die woning bevinden. Zoals onder feit 1 en 3 overwogen, acht de rechtbank het onaannemelijk dat een andere, onbekend gebleven persoon in de woning van verdachte is geweest en daar voorwerpen heeft geplaatst. Voorts is het deel van het patroonmagazijn dat in het vuurwapen gaat, bemonsterd en onderzocht door het NFI. Dit onderzoek heeft een match opgeleverd met het DNA van verdachte. Het verweer van de verdediging dat het DNA van verdachte door secundaire overdracht op het vuurwapen terecht is gekomen, wordt verworpen. Nu het DNA-mengprofiel is aangetroffen op het deel van de patroonhouder dat in het vuurwapen gaat, acht de rechtbank het reeds gelet hierop onaannemelijk dat het DNA van verdachte door secundaire overdracht op dit deel van het vuurwapen terecht is gekomen.
Gelet op de bovengenoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich bewust is geweest van de aanwezigheid van het vuurwapen en de munitie en hier de beschikkingsmacht over heeft gehad. De rechtbank acht daarom feit 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
feit 1hij in
of omstreeksde periode van 18 februari 2025 tot en met 19 februari 2025 te [plaats 1] , gemeente Maasdriel en
/of[plaats 2] ,
in elk geval in Nederland,opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid MDMA en
/ofcocaïne en
/ofamfetamine, te weten
(ongeveer)780,9 gram MDMA en
/of ongeveer398,34 gram cocaïne en
/of1261,24 gram amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of cocaïne en/of amfetamine,zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, danwel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2hij in
of omstreeksde periode van 18 februari 2025 tot en met 19 februari 2025 te [plaats 1] , gemeente Maasdriel en
/of[plaats 2] ,
in elk geval in Nederland,een geldbedrag, te weten (ongeveer) 13.815 euro,
heeft verworven en/ofvoorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist
althans redelijkerwijs moest vermoedendat dat voorwerp (on)middellijk afkomstig was uit enig
(eigen)misdrijf;
feit 3hij op
of omstreeks19 februari 2025 te [plaats 2] ,
in elk geval in Nederland,opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer1085 gram,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 4hij op
of omstreeks19 februari 2025 te [plaats 2] ,
in elk geval in Nederland,een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een
automatischvuurwapen, van het merk Zastava Serbia, type M88a, kaliber 9x19 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een
geweer, revolver en/ofpistool voorhanden heeft gehad;
feit 5hij op
of omstreeks19 februari 2025 te [plaats 2] ,
in elk geval in Nederland,munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
een ofmeerdere kogelpatronen van het kaliber 9x19 mm voorhanden heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
feit 2:
opzetwitwassen
feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
feit 4:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
feit 5:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft erop gewezen dat verdachte geen relevante justitiële documentatie heeft en heeft de rechtbank verzocht hier in strafmatigende zin rekening mee te houden. De raadsvrouw heeft er daarnaast op gewezen dat verdachte het erg moeilijk heeft in de PI, eenzaam is en zijn familie mist.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft een grote hoeveelheid hard- en softdrugs aanwezig gehad. Deze middelen bevatten voor de gezondheid van gebruikers daarvan schadelijke stoffen die kunnen leiden tot ernstige verslavingsproblematiek. Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het witwassen van een groot geldbedrag, namelijk € 13.815,-. Hierdoor heeft verdachte bijgedragen aan het onttrekken van illegale opbrengsten aan het zicht van justitie, hetgeen inbreuk maakt op de integriteit van het financiële en economische verkeer. Ten slotte heeft verdachte een vuurwapen en munitie voorhanden gehad. Een dergelijke vuurwapen vormt een groot gevaar en een aanzienlijke bedreiging voor de veiligheid van personen in de samenleving. Daarom moet streng worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van vuurwapens en munitie.
De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen en ook ter zitting geen openheid van zaken heeft willen geven.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
7 mei 2025, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van substantiële duur. De rechtbank heeft voor de strafoplegging aansluiting gezocht bij de LOVS-oriëntatiepunten. Voor het aanwezig hebben van 2000 tot 3000 gram harddrugs wordt doorgaans een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden opgelegd, en voor het aanwezig hebben van tussen de 500-2.500 gram hennep een taakstraf van 100 uur. Op het voorhanden hebben van een vuurwapen in een woning is volgens de oriëntatiepunten een gevangenisstraf van 4 maanden het uitgangspunt. Voor het voorhanden hebben van 1 tot 50 stuks scherpe munitie wordt doorgaans een geldboete van € 150,- tot € 350,- opgelegd. Er is geen specifiek LOVS-oriëntatiepunt met betrekking tot witwassen. Echter kan aansluiting worden gezocht bij het oriëntatiepunt voor fraudedelicten, hetgeen bij een bedrag tussen de € 10.000,- tot € 70.000,- een gevangenisstraf van tussen de 2 en 5 maanden oplevert. Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van 17 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van het beslag

Standpunten
De officier van justitie heeft verzocht de in beslag genomen geldbedragen verbeurd te verklaren.
De raadsvrouw heeft verzocht de geldbedragen aan verdachte terug te geven, nu verdachte heeft verklaard dat de geldbedragen van hem zijn en geen criminele herkomst hebben.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven geldbedragen verbeurd dienen te worden verklaard, omdat de geldbedragen voorwerpen zijn met betrekking tot welke feit 2 is begaan.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 33, 33 a, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
17 maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 verklaart verbeurd de volgende voorwerpen:
- Een geldbedrag van € 12.710,-;
- Een geldbedrag van € 1.105,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Klaasen (voorzitter), mr. M.A. van Leeuwen en mr. S. Jansen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Buscop, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juni 2025.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Landelijke Eenheid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2025078643, gesloten op 22 april 2025 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 227
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 33-34.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 201.
5.Proces-verbaal van relaas, p. 18 en proces-verbaal van relaas, p. 30.
6.Proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 401-402, in combinatie met het NFiDENT-rapport, p. 396.
7.Proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 392, in combinatie met het NFiDENT-rapport, p. 395.
8.Proces-verbaal van relaas, p. 30-31, in combinatie met het proces-verbaal van bevindingen, p. 180-183.
9.Proces-verbaal van onderzoek aan verdovende middelen, p. 424-425, in combinatie met het NFiDENT-rapport, p. 412; proces-verbaal van onderzoek aan verdovende middelen, p. 425, in combinatie met het NFiDENT-rapport, p. 415; proces-verbaal van onderzoek aan verdovende middelen, p. 430-431, in combinatie met het NFiDENT-rapport, p. 414, proces-verbaal van onderzoek aan verdovende middelen, p. 432, in combinatie met het NFiDENT-rapport, p. 417.
10.Proces-verbaal van onderzoek aan verdovende middelen, p. 423-424, in combinatie met de NFiDENT-rapporten, p. 413.
11.Proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 435-437, in combinatie met de NFiDENT-rapporten op p. 410, 411 en 416.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 188.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 45-46 in combinatie met het proces-verbaal onderzoek wapen, p. 60-61.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 102, in combinatie met proces-verbaal van bevindingen, p. 77.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 243.
16.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 juni 2025.
17.Proces-verbaal aanvraag benoeming deskundige, p. 49.
18.Aanvullend NFI-rapport, p. 4.