ECLI:NL:RBGEL:2025:5120

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
1 juli 2025
Zaaknummer
C/05/450424 / HA ZA 25-156
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in verstekzaak met voornemen tot verwijzing naar de kantonrechter

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Gelderland, is op 21 mei 2025 een tussenvonnis uitgesproken in een verstekzaak. De eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, heeft vorderingen ingesteld tegen twee gedaagden, waarvan één een natuurlijke persoon is die handelt onder een handelsnaam en de ander ook een besloten vennootschap is. De vorderingen zijn gebaseerd op twee koopovereenkomsten en twee leaseovereenkomsten die samenhangen met deze koopovereenkomsten. De hoofdsom die door eiseres van gedaagde 1 wordt gevorderd bedraagt € 42.638,15, terwijl de vordering op gedaagde 2 € 6.561,18 bedraagt.

De rechtbank heeft in haar beoordeling verwezen naar de relevante artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), met name artikel 93 en artikel 94, die betrekking hebben op de bevoegdheid van de kantonrechter. De rechtbank is voornemens om de zaak ambtshalve naar de kantonrechter te verwijzen, omdat de vorderingen onder de bepalingen vallen die de kantonrechter bevoegd maken. Voordat deze verwijzing plaatsvindt, zal de rechtbank eiseres de gelegenheid geven om zich hierover uit te laten. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en zal opnieuw op de rol komen op 4 juni 2025, waar eiseres een akte kan indienen over de mogelijke verwijzing.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/450424 / HA ZA 25-156
Vonnis van 21 mei 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
hierna te noemen: [eiseres] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
advocaat: mr. A.A. Bart te Veenendaal,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

handelend onder de naam [gedaagde 1] ,
hierna te noemen: [gedaagde 1] ,
wonende en zaakdoende te [plaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 2],
hierna te noemen: [gedaagde 2] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partijen,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- het tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
De door [eiseres] van [gedaagde 1] gevorderde hoofdsom (€ 42.638,15) is gegrond op een tweetal door hen gesloten koopovereenkomsten.
2.2.
De door [eiseres] van [gedaagde 2] gevorderde hoofdsom (€ 6.561,18) is gegrond op een tweetal door hen gesloten - met de hiervoor genoemde koopovereenkomsten samenhangende - leaseovereenkomsten.
2.3.
Artikel 93 aanhef en sub a Rv bepaalt onder meer dat zaken betreffende vorderingen met een beloop van ten hoogste € 25.000,00 door de kantonrechter worden behandeld en beslist. Artikel 93 aanhef en sub c Rv bepaalt onder meer dat zaken betreffende een huurovereenkomst, ongeacht het beloop of de waarde van de vordering, door de kantonrechter worden behandeld en beslist. Ook leaseovereenkomsten die kwalificeren als huurovereenkomst vallen onder de werking van laatstgenoemde onderhavige bepaling.
2.4.
Artikel 94 lid 2 Rv bepaalt onder meer dat indien een zaak meer vorderingen betreft en tenminste één daarvan een vordering is als bedoeld in artikel 93 onder c, deze vorderingen alle door de kantonrechter worden behandeld en beslist, voor zover de samenhang tussen de vorderingen zich tegen afzonderlijke behandeling verzet.
2.5.
De rechtbank is voornemens de zaak op de voet van artikel 71 lid 2 Rv ambtshalve naar de kantonrechter van de locatie Arnhem te verwijzen. Voordat de rechtbank tot verwijzing overgaat, zal de rechtbank [eiseres] in de gelegenheid stellen zich hierover uit te laten.
2.6.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van woensdag 4 juni 2025 voor het nemen van een akte door [eiseres] over de mogelijke ambtshalve verwijzing van de zaak naar de kantonrechter,
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A. van den Toorn en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2025.