ECLI:NL:RBGEL:2025:5130

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
1 juli 2025
Zaaknummer
05.343780.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verkrachting en het versturen van seksueel getinte foto’s

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 1 juli 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verkrachting en het openbaar maken van seksueel getinte afbeeldingen van een slachtoffer. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het dwingen van het slachtoffer tot seksuele handelingen en het maken en verspreiden van naaktfoto's. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en het slachtoffer in de nacht van 10 op 11 februari 2024 seks met elkaar hebben gehad, maar dat er onvoldoende bewijs was om aan te nemen dat deze handelingen onder dwang hebben plaatsgevonden. De verklaringen van het slachtoffer werden niet ondersteund door voldoende objectief bewijs, en getuigenverklaringen wezen eerder op een vrijwillige relatie. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen van verkrachting en het openbaar maken van seksuele afbeeldingen. De benadeelde partij, het slachtoffer, heeft een schadevergoeding geëist, maar omdat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kwam, werd de vordering niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak benadrukt de noodzaak van wettig en overtuigend bewijs in zedenzaken, waar vaak slechts twee partijen bij betrokken zijn.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.343780.24
Datum uitspraak : 1 juli 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2002 in [geboorteplaats] (Syrië) wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
Raadsman: mr. de Leon, advocaat in Utrecht
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting
van 17 juni 2025.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 februari 2024 en/of 11 februari 2024 te Zevenaar en/of Varsseveld
(gemeente Oude IJsselstreek) en/of Doetinchem, althans in Nederland,
door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden, [slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, te weten
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer] en/of
- het (met zijn, verdachtes, vinger(s)/hand en/of tong) betasten van de billen en/of borsten en/of
vagina/schaamstreek van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn, verdachtes, tong tussen en/of over de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die
[slachtoffer]
waarbij dat geweld en/of die één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden er in hebben bestaan dat verdachte
- die [slachtoffer] heeft opgewacht op het station en haar dwong om te gaan wandelen en te praten
over de relatie en/of
- met die [slachtoffer] in zijn, verdachtes, auto naar de woning van die [slachtoffer] is gereden en/of
- de telefoon van die [slachtoffer] heeft afgepakt en/of
- (vervolgens) de telefoon van die [slachtoffer] heeft doorzocht om te kijken of zij een andere relatie
had en/of
- die [slachtoffer] heeft gedwongen een rood lingeriesetje aan te trekken en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij haar anders dood ging maken, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd “Je gaat nu die rode lingerie aantrekken die ik voor je heb gekocht. Ik ga je verkrachten en stuur een foto naar je vriend en vriendinnen”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (in voornoemde lingerie) (met de telefoon van die [slachtoffer] ) een naaktfoto, althans seksueel
getinte foto van die [slachtoffer] heeft gemaakt en/of
- deze (vervolgens) naar haar vrienden en/of vriendinnen heeft gestuurd met de boodschap dat zij weer een relatie heeft met verdachte, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] (nogmaals) heeft gedwongen in zijn, verdachtes, auto te stappen en/of
- met die [slachtoffer] naar zijn, verdachtes, woning is gereden en/of
- die [slachtoffer] meermaals, althans eenmaal, heeft geslagen met een stok, althans een hard en
langwerpig voorwerp en/of
- die [slachtoffer] , met gebalde vuist, in haar buik heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer] (op het moment dat haar vriend en/of vriendin en/of de politie haar belde(n)) heeft
gedwongen te zeggen dat zij inderdaad weer een relatie had met verdachte en/of dat alles goed
met haar ging en/of zij te brak was om de politie te woord te staan, althans woorden van gelijke
aard en/of strekking en/of
- en/of misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht t.o.v. die [slachtoffer] en/of
- (meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand
van die [slachtoffer] en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2.
hij op of omstreeks 10 februari 2024 en/of 11 februari 2024 te Varsseveld (gemeente Oude
IJsselstreek), althans in Nederland, van een persoon, [slachtoffer] , een afbeelding van seksuele aard, te weten één of meerdere foto(’s) en/of video(‘s), waarop die [slachtoffer] (gedeeltelijk) naakt en/of in lingerie gekleed te zien is en/of waarop te zien is dat die [slachtoffer] vaginaal gepenetreerd wordt openbaar heeft gemaakt,
terwijl, hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze afbeelding opzettelijk en
wederrechtelijk was vervaardigd.

2.De standpunten over het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
Feit 1
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van aangeefster, met uitzondering van het volgende deel van de tenlastelegging: ‘
die [slachtoffer] meermaals, althans eenmaal, heeft geslagen met een stok, althans een hard en langwerpig voorwerp.
Feit 2
Ook het openbaar maken van een afbeelding van seksuele aard acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen, waarbij de officier van justitie vraagt om de verdachte vrij te spreken van het openbaar maken van de video.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, waarvan 10 voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden. Tevens heeft de officier van justitie de oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, zodat vrijspraak dient te volgen.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Feit 1
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte, met wie zij een affectieve relatie heeft gehad, haar op 10 februari 2024 op station Zevenaar benaderde. Aangeefster is vrijwillig met verdachte thee gaan drinken en ze heeft zich vervolgens door hem thuis laten brengen.
Aangeefster verklaart dat verdachte bij haar thuis haar telefoon afpakte om hierin te kijken. In de telefoon stonden zaken waar verdachte boos om werd. Aangeefster verklaart dat verdachte haar onder bedreiging dwong om rode lingerie aan te trekken, dat zij op haar knieën op het bed moest gaan zitten en dat verdachte zijn penis in haar vagina heeft gestopt. Vervolgens heeft verdachte hier foto’s en één video van gemaakt met de telefoon van aangeefster. Nadat hij in haar vagina was klaargekomen, stopte de verkrachting, aldus aangeefster. Aangeefster heeft voorts verklaard dat er sinds de beëindiging van hun affectieve relatie vaak contact is geweest tussen beiden en dat zij in deze periode na de beëindiging van de affectieve relatie seks heeft gehad met verdachte, ongeveer één keer per week. De laatste keer was volgens haar drie maanden voor de verkrachting.
De rechtbank stelt vast dat verdachte en [slachtoffer] in de nacht van 10 op 11 februari 2024 in Varsseveld seks met elkaar hebben gehad. Dit volgt onder meer uit de foto’s en de video die op de telefoon van aangeefster zijn aangetroffen en het TMFI Rapport Forensisch DNA-onderzoek. Uit dit rapport blijkt dat bij aangeefster diep vaginaal DNA is aangetroffen dat herleidbaar is naar een DNA-profiel dat zeer waarschijnlijk (met een matchkans van één op één miljard) van verdachte is.
Aangeefster heeft verklaard dat de seks onder dwang heeft plaatsgevonden, hetgeen, aldus het bepaalde in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht, kan bestaan uit geweld of een andere feitelijkheid. Van deze dwang kan slechts sprake zijn indien de verdachte opzettelijk heeft eroorzaakt dat het slachtoffer de handelingen tegen haar wil heeft ondergaan. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of er voldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is, om aan te nemen dat de seks tussen verdachte en aangeefster onder dwang heeft plaatsgevonden.
De rechtbank stelt voorop dat zedenzaken zich doorgaans kenmerken door het gegeven dat slechts twee personen aanwezig zijn geweest bij de ten laste gelegde handelingen: de aangever of aangeefster en de verdachte. Ook in deze zaak is dat het geval. Bij een zwijgende verdachte brengt dit in veel gevallen met zich dat slechts de verklaringen van de aangeefster voorhanden zijn.
De rechtbank stelt vast dat er naast de verklaringen van aangeefster slechts zeer summier iets in het dossier staat dat wijst op mogelijke dwang, namelijk een proces-verbaal forensisch medisch onderzoek waarin is vermeld dat letsel is aangetroffen op het linker dijbeen van aangeefster. Daarover heeft aangeefster echter verklaard dat dit is toegebracht ná de verkrachting (door het slaan met een stok) en alleen daarom al is dit onvoldoende aanvullend bewijs voor een bewezenverklaring van de ten laste gelegde dwang.
Ook de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] acht de rechtbank van onvoldoende gewicht om tot wettig en overtuigend bewijs te concluderen. Daarbij neemt de rechtbank het volgende in aanmerking. [getuige 1] heeft verklaard dat hij na ontvangst van een seksueel getinte foto contact heeft opgenomen met aangeefster en dat zij toen tegen hem heeft gezegd dat zij en verdachte het weer goed hadden gemaakt met elkaar en dat er niets aan de hand was. Dat wijst dus juist niet op dwang. Weliswaar vertrouwde getuige [getuige 1] dat niet en heeft hij de politie gebeld, maar dat is een interpretatie van de getuige en geen objectieve waarneming. Ook de getuige [getuige 2] heeft verklaard dat aangeefster haar aanvankelijk liet weten dat zij en verdachte het weer goed hadden gemaakt. Pas later ontving zij een berichtje van aangeefster dat zij onder druk was gezet door verdachte. Die verklaring van [getuige 2] komt echter uit dezelfde bron, namelijk aangeefster.
Gelet op al het bovenstaande heeft de rechtbank niet op basis van wettige bewijsmiddelen de overtuiging gekregen dat de seks onder dwang heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat verdachte zal worden vrijgesproken van feit 1.
Feit 2
Aangeefster heeft verklaard dat de verdachte de seksuele handelingen met aangeefster (gedeeltelijk) heeft vastgelegd door het maken van foto’s en een video met de camera van de telefoon van [slachtoffer] . Getuigen [getuige 1] en [getuige 2] verklaren dat zij seksueel getinte foto’s van [slachtoffer] via het Snapchat-account van [slachtoffer] hebben ontvangen op 11 februari 2024.
Op grond van het dossier is niet vast te stellen dat verdachte degene is geweest die de foto’s aan getuigen [getuige 1] en [getuige 2] heeft verstuurd, nu deze foto’s via het Snapchat-account van [slachtoffer] openbaar zijn gemaakt. De verzending van de foto’s heeft ook enige tijd na de vermoedelijke vervaardiging daarvan plaatsgevonden. De rechtbank zal verdachte daarom ook van feit 2 vrijspreken.

4.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met de feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 396,85 aan materiële schade, € 24.009,18 aan toekomstige materiële schade, € 5.000,00 aan immateriële schade en primair € 2.358,00, subsidiair € 1.017,00, aan proceskosten, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Overweging van de rechtbank
Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

5.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.L.A. van der Veeken (voorzitter), mr. J.S.W. Lucassen en E.H.T. Rademaker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar en mr. W. van ‘t Spijker, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 juli 2025.