Uitspraak
1.[eiser sub 1] ,
2.
STICHTING AVE,
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 6 juni 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 13 juni 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting AVE en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De eiser, Stichting AVE, vorderde ontruiming van de woning van [gedaagde] wegens herhaalde overlastmeldingen van andere huurders. De huurder, [gedaagde], huurt sinds 1 juni 2021 de woning en heeft in de periode van februari 2022 tot april 2025 achttien meldingen van overlast ontvangen. De overlast bestond uit harde muziek, schelden, en vernielingen. De huurovereenkomst werd door de eiser opgezegd per 30 september 2024, maar [gedaagde] ging hier niet mee akkoord.
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 juni 2025 heeft de kantonrechter de belangen van beide partijen afgewogen. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel er voldoende gronden zijn voor de vordering van de eiser, de ontruiming op dat moment niet gerechtvaardigd was. De kantonrechter nam in overweging dat het aantal meldingen van overlast na de start van een zorgtraject voor [gedaagde] was afgenomen en dat er nog onzekerheid bestond over de toekomstige woonomstandigheden van [gedaagde]. De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming afgewezen, maar heeft [gedaagde] wel aangespoord om zich als een goed huurder te gedragen.
Daarnaast heeft de kantonrechter een bedrag van € 314,10 toegewezen aan de eiser, te vermeerderen met wettelijke rente, en de proceskosten gecompenseerd. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.