Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 14 mei 2025.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 11 juni 2025 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen de stichting Omnia Wonen en de gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De eisende partij, Omnia, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van zeven maanden, die op dat moment € 5.027,70 bedroeg. De gedaagden erkenden de huurachterstand, maar voerden aan dat zij in moeilijke omstandigheden verkeerden en dat hun situatie aan het verbeteren was. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling de belangen van de minderjarige kinderen van de gedaagden meegewogen, in het bijzonder omdat het kind autisme heeft en in een kwetsbare situatie verkeert. De kantonrechter oordeelde dat de ontruiming van de woning zou leiden tot een acute noodtoestand voor het kind, wat zwaarder woog dan de belangen van Omnia om de woning te ontruimen. Daarom werd de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming afgewezen, maar de huurachterstand en bijkomende kosten werden wel toegewezen. De gedaagden werden veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.