ECLI:NL:RBGEL:2025:5294

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 juni 2025
Publicatiedatum
4 juli 2025
Zaaknummer
11569904
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg harmonisatieregeling en frequentietoeslag radiotherapeuten in ziekenhuis

In deze beschikking van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, is een geschil behandeld tussen de Radiotherapiegroep en de Radiotherapeuten over de uitleg van een harmonisatieregeling met betrekking tot een frequentietoeslag. De partijen hebben op 6 januari 2025 een gezamenlijk verzoek ingediend op basis van artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Tijdens een mondelinge behandeling op 4 april 2025 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De Radiotherapiegroep stelt dat de harmonisatieregeling niet gekoppeld is aan de frequentietoeslag zoals genoemd in de toepasselijke arbeidsvoorwaardenregeling (AMS), terwijl de Radiotherapeuten van mening zijn dat dit wel het geval is. De kantonrechter heeft de Haviltex-maatstaf toegepast om de overeenkomst te interpreteren. De rechter concludeert dat de harmonisatieregeling zo moet worden uitgelegd dat het toeslagpercentage is gekoppeld aan de frequentietoeslag in de AMS. De rechter heeft de verzochte verklaring voor recht toegewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer / rekestnummer: 11569904 \ AZ VERZ 25-8
Beschikking van 23 juni 2025, inzake het verzoek ex artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering
in de zaak van

1.DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE RADIOTHERAPIEGROEP,

te Arnhem,
verzoekende partij 1,
hierna te noemen: de Radiotherapiegroep
procederend in persoon.
en
2.
DE RADIOTHERAPIEGROEP
te Arnhem,
verzoekende partij 2,
hierna te noemen: de Radiotherapeuten,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Partijen hebben bij brief van 6 januari 2025 een gezamenlijk verzoek ex artikel 96 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) ingediend. Zij hebben beide een zienswijze opgesteld (bijlage 1 en 2) en daarbij de Harmonisatieregeling van 13 oktober 2015 overgelegd (bijlage 3).
1.2.
Op 4 april 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Namens de Raad van Bestuur zijn verschenen de heer [naam 1] en mevrouw [naam 2] . Namens de Radiotherapeuten verschenen de heer [naam 3] . Partijen hebben hun gezamenlijk verzoek nader toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. Van wat er is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Op verzoek van de kantonrechter heeft mevrouw [naam 2] op 4 april 2025 een afschrift van de arbeidsvoorwaardenregelingen (AMS) van 2014 en 2023 aan de kantonrechter toegezonden.
1.4.
De datum van de beschikking is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
De Radiotherapiegroep is een fusieorganisatie waar radiotherapeuten uit het voormalig RISO in Deventer en het voormalig ARTI uit Arnhem werken.
2.2.
In 2015 is de juridische fusie tot stand gekomen. Als gevolg hiervan golden er voor de Radiotherapeuten in dienst van het voormalige RISO andere voorwaarden dan voor de Radiotherapeuten in dienst van het voormalige ARTI. Omdat dat onwenselijk werd geacht, is besloten tot harmonisatie en is een pakket arbeidsvoorwaarden overeengekomen door de toenmalige raad van bestuur met de toen in dienst zijnde Radiotherapeuten. Dit alles is vastgelegd in een harmonisatieregeling. Op 13 oktober 2015 heeft mevrouw [naam 4] , namens de Raad van Bestuur, aan de Radiotherapeuten daarover het volgende geschreven:
“In februari jl. heb ik in mijn motivatiebrief al aangegeven dat ik de arbeidsvoorwaarden van de radiotherapeuten in Arnhem en Deventer wil harmoniseren. De belangrijkste reden hiervoor was (en is) dat het verschil in arbeidsvoorwaarden een belemmering vormt in de bereidheid naar elkaar om – over en weer (tussen de staf Arnhem en staf Deventer) – hulp te bieden en de onderlinge samenwerking te bevorderen c.q. verder gestalte te geven.
Uitgangspunten
Tevens heb ik in de motivatiebrief van februari jl. aangegeven dat ik een “plus” variant niet bespreekbaar vind. In het hierop volgende traject (samen met de juristen van de LAD en mijn jurist) zijn we niet verder gekomen in de harmonisatie. Wel tot de “oplossing” dat iedereen in Arnhem en Deventer behoudt wat hij/zij heeft. Ik vind dit onbevredigend en daarom wil ik mijn eerdere standpunt bijstellen.
Ook wil ik een positief gebaar maken naar de radiotherapeuten in zowel Arnhem als Deventer. Ik heb daarom besloten mee te gaan in een “plus” variant om tot harmonisatie te komen. Dit omdat ik harmonisatie van arbeidsvoorwaarden belangrijker vind dan het laten bestaan van de verschillen. Ik wil hiermee een blokkade voor samenwerking tussen de radiotherapeuten in Arnhem en Deventer wegnemen.
Uitgangspunt is dat – onder voorwaarden in het belang van Radiotherapiegroep – meegegaan wordt in de volgende “plus variant”:
(…)
De radiotherapeuten in Arnhem krijgen 4% dienstentoeslag naar rato van het dienstverband. Dit conform de gehanteerde systematiek in Deventer.
(…)”
2.3.
De Radiotherapeuten in dienst van de Radiotherapiegroep zijn individueel akkoord gegaan met deze harmonisatieregeling.
2.4.
In de AMS van 2014 staat:
Artikel 1.1 Werkingssfeer AMS
1. De AMS treedt met ingang van 1 januari 2015 in werking.
2. Alle medisch specialisten die de AOW gerechtigde leeftijd niet hebben bereikt in dienst van het ziekenhuis en werkzaam in de functie van medisch specialist, vallen onder de werkingssfeer van de AMS.
3. In overleg tussen bestuur en medisch specialist kan ten gunste van de medisch specialist worden afgeweken van de AMS.
(…)
Artikel 3.3.2 Inconveniëntentoeslagen
(…)
5. De hoogte van de frequentietoeslag wordt vastgesteld op basis van het gemiddeld aantal te verrichten avond- nacht- en weekenddiensten per maand en bedraagt maximaal 6%. De toeslag bedraagt:
a. 0% bij gemiddeld minder dan 2 gewerkte uren
b. 2% bij gemiddeld 2 tot 6 gewerkte uren
c. 4% bij gemiddeld 6 tot 10 gewerkte uren
d. 10% bij gemiddeld 10 uur of meer gewerkte uren.(…)”
2.5.
In de AMS van 2023 staat:
Artikel 1.1 Werkingssfeer AMS
1. Deze AMS treedt met ingang van 1 mei 2024 in werking, tenzij in een betreffende bepaling anders is overeengekomen.
2. Alle medisch specialisten in dienst van het ziekenhuis en werkzaam in de functie van medisch specialist, vallen onder de werkingssfeer van de AMS.
3. In overleg tussen bestuur en medisch specialist kan ten gunste van de medisch specialist worden afgeweken van de AMS.
(…)
Artikel 3.3.2 Inconveniëntentoeslagen
(…)
5. De hoogte van de frequentietoeslag wordt vastgesteld op basis van het gemiddeld aantal te verrichten avond-, nacht- en weekenddiensten per maand en bedraagt maximaal 6,5%. De toeslag bedraagt met ingang van 1 januari 2023:
a. 0% bij gemiddeld minder dan 2 avond-, nacht of weekenddiensten;
b. 2,5% bij gemiddeld 2 tot 6 avond-, nacht- of weekenddiensten;
c. 4,5% bij gemiddeld 6 tot 10 avond-, nacht- of weekenddiensten;
d. 6,5% bij gemiddeld 10 of meer avond-, nacht- of weekenddiensten.(…)”

3.Het gezamenlijk verzoek

3.1.
Partijen verzoeken de kantonrechter het tussen hen gerezen geschil te beslechten en daarvoor de volgende vraag te beantwoorden en dit vast te leggen, althans zo begrijpt de kantonrechter het verzoek, in een verklaring voor recht:
I. Moet de harmonisatieregeling uit 2015 zo geïnterpreteerd worden dat het daarin genoemde toeslagpercentage is gekoppeld aan het percentage bij de frequentietoeslag zoals genoemd in de toepasselijke AMS?
3.2.
De Radiotherapiegroep stelt zich op het standpunt dat die vraag ontkennend beantwoord moet worden. Daartoe is het volgende aangevoerd. Er is ten gunste van de Radiotherapeuten afgeweken van de AMS door hen een frequentietoeslag toe te kennen van 4% naar rato van het dienstverband hoewel zij op basis van de AMS slechts aanspraak zouden hebben op een toeslag van 2% over het voltijdsalaris (vanaf 1 januari 2023 2,5%). Aan de Radiotherapeuten is toegezegd dat zij een dienstentoeslag ontvangen van 4% naar rato van het dienstverband. Dit conform de gehanteerde systematiek in Deventer. Deze systematiek voorziet uitdrukkelijk niet in het verhogen (of verlagen) van dit percentage in geval van een wijziging van de AMS. Het standpunt van de Radiotherapiegroep is dan ook dat de Radiotherapeuten op basis van de gemaakte afspraken geen aanspraak hebben op een verhoging van de frequentietoeslag naar 4,5% op basis van de AMS-verhoging. Een strikte toepassing van de AMS zou betekenen dat bij de huidige frequentie van gemiddeld 4 diensten per maand per arts, een toeslag van 2,5% op basis van fulltime dienstverband van toepassing is.
3.3.
De Radiotherapeuten stellen zich op het standpunt dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. Daartoe is het volgende aangevoerd. De AMS is een minimumregeling waarvan ten gunste mag worden afgeweken. Met de Radiotherapeuten (in dienst voor 1 januari 2015) zijn in hun arbeidsovereenkomst aanvullende gunstiger afspraken gemaakt. In deze afspraken is gekozen voor een hogere dienstentoeslag, te weten die van 4%, overeenkomstig de staffel in de AMS. In de loononderhandelingen van 2023 is besloten alle dienstentoeslagpercentages met 0,5% te verhogen. Volgens de Radiotherapeuten staat dit gelijk aan elke andere loonsverhoging/indexering in de loononderhandeling voor een nieuwe AMS, wat betekent dat ook deze verhoging van toepassing zal zijn op de Radiotherapeuten die 4% ontvangen. Daarnaast is er niets vastgelegd in de aanvullende arbeidsvoorwaarden van 2015 dat deze harmonisatieregeling afgebouwd noch bevroren zou worden bij een aanpassing van de AMS. Verder zijn alle loonsverhogingen conform de AMS sinds 2015 ook voor de Radiotherapeuten met de harmonisatieregeling altijd doorgevoerd met continuering van de harmonisatieregeling. Het standpunt van de Radiotherapeuten is dan ook dat zij recht hebben op een verhoging van de dienstentoeslag met 0,5%.

4.De beoordeling

Inleiding
4.1.
Beide partijen hebben de kantonrechter verzocht om op basis van artikel 96 Rv een beslissing te geven ten aanzien van het tussen hen gerezen geschilpunt. Daarbij hebben partijen te kennen gegeven dat zij zich niet het recht van hoger beroep hebben voorgehouden.
4.2.
De vraag of de harmonisatieregeling uit 2015 zo geïnterpreteerd moet worden dat het daarin genoemde toeslagpercentage is gekoppeld aan het percentage bij de frequentietoeslag zoals genoemd in de toepasselijke AMS, moet naar het oordeel van de kantonrechter bevestigend worden beantwoord. De kantonrechter zal hierna uitleggen hoe hij tot dit oordeel is gekomen.
Haviltex-maatstaf
4.3.
Tussen partijen is een verschil van inzicht ontstaan over de uitleg van de harmonisatieregeling. Het gaat dus om de uitleg van een overeenkomst. Hoewel deze harmonisatieregeling voor meerdere mensen gelijkelijk geldt, is het wel een individuele overeenkomst, gesloten met de individuele Radiotherapeuten. Een dergelijke overeenkomst moet worden uitgelegd aan de hand van de Haviltex-maatstaf. Daarbij komt het voor de beantwoording van de vraag wat partijen zijn overeengekomen aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs aan de overeenkomst mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
De Deventer systematiek sloot aan bij de AMS
4.4.
In de harmonisatieregeling is opgenomen dat de arbeidsvoorwaarden van de Radiotherapeuten worden geharmoniseerd. Onderdeel van die harmonisatie is dat de Radiotherapeuten in Arnhem 4% dienstentoeslag krijgen naar rato van het dienstverband, conform de gehanteerde systematiek in Deventer.
4.5.
Voor de uitleg van de Deventer systematiek verwijzen beide partijen naar de in artikel 3.3.2 lid 5 van de AMS genoemde percentages van 0% (sub a: minder dan 2 diensten), 2% (sub b: 2 tot 6 diensten), 4% (sub c: 6 tot 10 diensten) en 6% (sub d: 10 of meer diensten). Partijen zijn het erover eens dat de in Deventer gehanteerde systematiek eruit bestond dat werd uitgegaan van een frequentie- of dienstentoeslag van 4% op jaarbasis, naar rato van het dienstverband. In Deventer werd derhalve een toeslag van 4% toegekend ondanks het feit dat de Radiotherapeuten niet de in de AMS genoemde 6 tot 10 diensten (sub c) werkten maar in de meeste gevallen “slechts” 2 tot 6 diensten waar volgens de AMS uit 2014 eigenlijk een dienstentoeslag van 2% voor geldt (sub b). Met de Deventer systematiek werd derhalve ten gunste van de Radiotherapeuten afgeweken van de AMS.
4.6.
Omdat beide partijen voor de uitleg van de Deventer systematiek verwijzen naar de in de AMS genoemde percentages van 0% tot 6%, moet uit de uitleg die partijen geven aan de Deventer systematiek, worden afgeleid dat de Deventer systematiek aansloot bij de frequentietoeslag zoals genoemd in artikel 3.3.2 lid 5 sub c van de toepasselijke AMS (toentertijd 4%).
Het is niet gebleken dat partijen hebben beoogd af te wijken van de Deventer systematiek
4.7.
Uit de harmonisatieregeling volgt niet dat partijen hebben beoogd om vanaf dat moment niet langer aan te sluiten bij de systematiek van de frequentietoeslag uit de toepasselijke AMS of dat het genoemde percentage van 4% een op zichzelf staand percentage is geworden. Als partijen dat hadden beoogd, of als zij hadden beoogd het toepasselijke percentage te fixeren, zoals in feite door de Radiotherapiegroep is gesteld, dan had het voor de hand gelegen dat zij dat in de harmonisatieregeling hadden opgenomen of dat zij een op zichzelf staande regeling hadden opgesteld, zonder daarbij te verwijzen naar de Deventer systematiek en (daarmee) de AMS. Dat partijen dat niet hebben gedaan, moet ten gunste van de Radiotherapeuten worden uitgelegd. Dat betekent dat de harmonisatieregeling zo moet worden uitgelegd dat het daarin genoemde toeslagpercentage nog steeds gekoppeld is aan het percentage bij de frequentietoeslag zoals genoemd in artikel 3.3.2. lid 5 sub c van de toepasselijke AMS. Vanaf 1 januari 2023 is dat 4,5%.
Conclusie
4.8.
De conclusie is dan ook dat de aan de kantonrechter voorgelegde vraag bevestigend moet worden beantwoord. De verzochte verklaring voor recht wordt dan ook toegewezen.
Proceskosten
4.9.
Gezien de aard van de procedure bestaat er aanleiding de kosten van deze procedure tussen partijen te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat de harmonisatieregeling uit 2015 zo geïnterpreteerd moet worden dat het daarin genoemde toeslagpercentage is gekoppeld aan het percentage bij de frequentietoeslag zoals genoemd in artikel 3.3.2. lid 5 sub c van de toepasselijke AMS,
5.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. W. van der Boon en in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2025.
34124 / 53854