ECLI:NL:RBGEL:2025:5343

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
8 juli 2025
Zaaknummer
05.116822.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Taakstraf voor betrokkenheid bij een vechtpartij in Ede met openlijke geweldpleging en bedreiging

Op 9 juli 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een vechtpartij in Ede op 26 november 2023. De verdachte werd beschuldigd van openlijke geweldpleging en bedreiging. Tijdens de vechtpartij, die plaatsvond in café [naam café], heeft de verdachte samen met medeverdachten geweld gepleegd tegen een onbekende man en de beveiliger van het café, [slachtoffer], bedreigd met de dood. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer], maar dat de verdachte wel degelijk betrokken was bij het geweld tegen de onbekende man. De bedreiging van [slachtoffer] werd als ernstig beschouwd, vooral gezien de context waarin deze plaatsvond. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan beide feiten en legde een taakstraf op van 120 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden gericht op agressieregulatie. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de eerdere veroordeling van de verdachte voor een geweldsdelict. De uitspraak benadrukt de noodzaak van interventie om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/116822-24
Datum uitspraak : 9 juli 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1998 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. A. van der Poel, advocaat in Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 26 november 2023 te Ede
openlijk, te weten, in café [naam café] aldaar, in elk geval op of aan de openbare weg
en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een of meerder perso(o)n(en) en/of een goed te weten
een persson, genaamd [slachtoffer] en/of een of meerdere andere onbekend gebleven
perso(on(en)
door meermalen, althans eenmaal (met kracht) in het gezicht en/of (elders) tegen
het hoofd en/of (elders) tegen het lichaam die [slachtoffer] /persoon en/of onbekende
gebleven perso(o)n(en) te slaan/stompen
en of door (met kracht) te duwen tegen en/of te trekken aan het lichaam van die
[slachtoffer] /persoon en/of onbekend gebleven perso(o)n(en).
2
hij op of omstreeks 26 november 2023 te Ede
een persoon, genaamd [slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer] /persoon dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga je dood
maken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De rechtbank zal de feiten 1 en 2 hieronder gezamenlijk bespreken vanwege de onderlinge samenhang.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 en feit 2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1 bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van de openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer] , nu uit het dossier niet volgt dat er enig geweld tegen hem is gebruikt door de groep waar verdachte toe behoorde.
Met betrekking tot feit 2 is eveneens vrijspraak bepleit en aangevoerd dat het opzet op bedreiging ontbreekt. De woorden waren een reactie uit emotie, omdat het broertje van verdachte door [slachtoffer] bewusteloos werd geslagen. Bij aangever kon niet de redelijke vrees ontstaan dat verdachte hem daadwerkelijk dood zou gaan maken.
Beoordeling door de rechtbank
In de nacht van 26 november 2023 is in café ‘ [naam café] ’ in Ede een vechtpartij geweest tussen de vriendengroep waar verdachte, medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij hoorden enerzijds en meerdere onbekend gebleven mannen anderzijds. [slachtoffer] werkte als beveiliger in het café en heeft geprobeerd de situatie tussen de groepen te de-escaleren. Op enig moment is [slachtoffer] tussen beide groepen geraakt. [2] Buiten het café is [slachtoffer] door verdachte bedreigd met de woorden “ik maak je dood”. [3]
De politie heeft de camerabeelden van in het café bekeken en daarop het volgende gezien.
  • Op tijdstip 03:23:24 is te zien dat:
  • Op tijdstip 03:23:27 is te zien dat:
  • Op tijdstip 03:23:28 is te zien dat:
  • Op tijdstip 03:23:30 is te zien dat:
[medeverdachte 2] meerdere malen een slaande beweging maakt in de richting van de onbekende Turkse/Marokkaanse man.
  • Op tijdstip 03:23:36 is te zien dat:
  • Op tijdstip 03:23:41 is te zien dat:
[getuige] was op 26 november 2023 de ‘BOB’ van de vriendengroep waartoe verdachte ook behoort. Hij heeft over de vechtpartij onder meer verklaard dat de ‘Turkse man’ op enig moment weer naar voren wilde komen in de buurt van [naam] en dat [medeverdachte 2] (
[medeverdachte 2]) zich toen om draaide en de Turkse man een of twee klappen gaf. Ondertussen zag hij dat verdachte weer iemand anders sloeg die zich er ook mee begon te bemoeien. Dit was volgens getuige ook een Turkse of Marokkaanse man. [5]
Conclusie
De rechtbank overweegt met betrekking tot de openlijke geweldpleging (feit 1) als volgt. Uit het dossier volgt niet dat het geweld vanuit de groep waar verdachte onderdeel van was, gericht was tegen [slachtoffer] , zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Met betrekking tot de openlijk geweldpleging tegen de onbekend gebleven man volgt uit de beschrijving van de camerabeelden dat verdachte meerdere slaande bewegingen richting de onbekend gebleven man maakt, waarvan volgens [getuige] (zo leidt de rechtbank uit zijn verklaring af) in ieder geval één klap de man heeft geraakt. Ook volgt uit zijn verklaring dat medeverdachte [medeverdachte 2] in ieder geval één klap heeft uitgedeeld die raak was, terwijl uit de beschrijving van de camerabeelden volgt dat ook [medeverdachte 2] slaande bewegingen heeft gemaakt. Reeds op grond hiervan staat voor de rechtbank vast dat verdachte met zijn handelen een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld. Verdachte heeft niet alleen de groep getalsmatig versterkt, maar hij heeft zelf ook geweldshandelingen gepleegd.
Dat verdachte verder geen opzet op de bedreiging van [slachtoffer] (feit 2) heeft gehad, acht de rechtbank niet aannemelijk. Deze uitlating, nadat [slachtoffer] heeft geprobeerd twee vechtende groepen uit elkaar te halen en naar buiten te begeleiden, waarbij de nodige agressie werd geuit, kan reeds gelet op de gebruikte bewoordingen, maar zeker gezien de voornoemde context zeer bedreigend overkomen en zo heeft [slachtoffer] dat ook ervaren. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte daarmee op zijn minst genomen voorwaardelijk opzet gehad op bedreiging met de dood.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging (feit 1) en bedreiging van [slachtoffer] (feit 2).

3. De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1
hij op
of omstreeks26 november 2023 te Ede
openlijk, te weten, in café [naam café] aldaar,
in elk geval op of aan de openbare weg
en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen
een of meerder perso(o)n(en) en/of een goed te weten
een persson, genaamd [slachtoffer] en/ofeen
of meerdere andereonbekend gebleven
perso
(on
(en)
door meermalen,
althans eenmaal (met kracht) in het gezicht en/of (elders) tegen
het hoofd en/of (elders)tegen het lichaam
vandie
[slachtoffer] /persoon en/ofonbekend
e
gebleven perso
(o
)n
(en)te slaan/stompen
en of door (met kracht) te duwen tegen en/of te trekken aan het lichaam van die
[slachtoffer] /persoon en/of onbekend gebleven perso(o)n(en).
2
hij op
of omstreeks26 november 2023 te Ede
een persoon, genaamd [slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer]
/persoondreigend de woorden toe te voegen "Ik ga je dood
maken",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte – voor beide feiten – zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren, waarvan 50 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Gevorderd is om aan het voorwaardelijke gedeelte van de straf de bijzondere voorwaarden te verbinden zoals door de reclassering is geadviseerd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om een taakstraf van maximaal 40 uren, dan wel een geheel voorwaardelijke taakstraf op te leggen met algemene voorwaarden en een proeftijd van één jaar. Hiertoe is aangevoerd dat verdachte binnenkort een kindje verwacht. Bovendien is verdachte nadien niet meer met politie of justitie in aanraking is gekomen en heeft de inverzekeringstelling voldoende indruk op hem gemaakt.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich – samen met een ander – schuldig gemaakt aan het openlijk plegen van geweld tegen een onbekend gebleven man door hem meerdere keren te slaan dan wel te stompen. De geweldpleging heeft plaatsgevonden in een uitgaansgelegenheid en meerdere mensen zijn hier getuige van geweest. Dit brengt gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij teweeg. Of de onbekend gebleven man letsel heeft opgelopen is niet duidelijk geworden. Daarnaast heeft verdachte de beveiliger van de uitgaansgelegenheid met de dood bedreigd.
Uit het strafblad van verdachte volgt dat hij eerder (in 2019) is veroordeeld voor een geweldsfeit.
Reclassering Nederland heeft op 13 juni 2025 een advies uitgebracht. De reclassering heeft aangegeven dat verdachte zijn leven in vrijwel alle opzichten stabiel op orde heeft, maar vindt het wel zorgelijk dat verdachte nu voor de tweede keer in beeld komt voor een geweldsfeit. Volgens de reclassering is het noodzakelijk om in te zetten op een interventie gericht op de agressieregulatie (I-Respect). Enerzijds kan hiermee gefocust worden op bewustwording en anderzijds op (gedrags)verandering wat betreft gewelddadig gedrag, om soortgelijke delicten in de toekomst te voorkomen en de risico’s te reduceren. De rechtbank vindt de mate van agressie die verdachte liet zien zorgwekkend en neemt dit advies over.
De LOVS-oriëntatiepunten schrijven voor openlijke geweldpleging zonder lichamelijk letsel een taakstraf van 120 uren voor.
Gelet op het vorenstaande, en ermee rekening houdend dat uit het dossier ook het beeld naar voren komt dat de onbekend gebleven man bijzonder provocerend en vervelend is geweest richting de groep waartoe ook verdachte behoorde, zal de rechtbank – voor beide feiten – een lagere taakstraf dan gevorderd opleggen, namelijk een taakstraf van 120 uren, waarvan 40 uur voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van 2 jaren. Aan het voorwaardelijke deel verbindt de rechtbank de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd. Dit dient als stok achter de deur en om agressief gedrag in de toekomst te voorkomen. Op de taakstraf zal 2 uur in mindering worden gebracht voor de tijd die verdachte in inverzekeringstelling heeft doorgebracht.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 141 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een taakstraf van 120 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf 2 uren in mindering worden gebracht. volgens de daarvoor geldende maatstaf van 2 uur per in verzekering doorgebrachte dag;
 bepaalt dat een gedeelte van deze taakstraf, te weten 40 uren, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van de volgende voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
o de algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
o de bijzondere voorwaarden dat verdachte:
 zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland (telefoonnummer 088 804 1401) op het adres Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem zal melden. Hierna zal verdachte zich blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
 actief zal deelnemen aan de gedragsinterventie I-Respect of een andere gedragsinterventie die gericht is op agressiebeheersing. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte zal zich houden aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
 geeft opdracht aan de reclassering om toezicht te houden op de naleving van de bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. van Leeuwen (voorzitter), mr. M.L. Braaksma en mr. S. Jansen , rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.H.M. van Keulen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 juli 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023580935, gesloten op 9 juli 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 62-63; de verklaring van verdachte afgelegd ter zitting van 25 juni 2025.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 359; proces-verbaal van bevindingen, p. 368.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 375-376.
5.Proces-verbaal van verhoor [getuige] , p. 253.