ECLI:NL:RBGEL:2025:5413

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
8 juli 2025
Zaaknummer
C/05/453065 / KZ ZA 25-89
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een gekraakte boerderij op basis van onbewoonbaarheid en spoedeisend belang

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 9 juli 2025 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van een boerderij die door [gedaagde 1] was gekraakt. [eiser], de eigenaar van de boerderij, vorderde ontruiming op basis van de onbewoonbaarheid van het pand en het spoedeisend belang dat hij daarbij had. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde 1] zonder recht of titel in de boerderij verbleef, wat een inbreuk op het eigendomsrecht van [eiser] vormde. De rechtbank stelde vast dat de boerderij in slechte staat verkeert, onbewoonbaar is en dat er een gevaarlijke situatie is door de ligging van het pand nabij een drukke weg. De vordering van [eiser] tot ontruiming werd toegewezen, met de bepaling dat [gedaagde 1] de boerderij binnen zeven dagen na betekening van het vonnis moest ontruimen. De rechtbank wees ook de vordering af om [eiser] te machtigen de ontruiming zelf te bewerkstelligen, aangezien de deurwaarder al bevoegd is om een gedwongen ontruiming uit te voeren. De proceskosten werden toegewezen aan [eiser].

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/453065 / KZ ZA 25-89
Vonnis in kort geding van 9 juli 2025
in de zaak van
[eiser],
te [vestigingsplaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
advocaat: mr. M. Niermeijer,
tegen

1.[gedaagde 1],

te [woonplaats],
hierna te noemen: [gedaagde 1]
2.
ZIJ DIE VERBLIJVEN IN DE ONROERENDE ZAAK OF GEDEELTE DAARVAN, STAANDE EN GELEGEN TE [adres 1],
te [woonplaats],
gedaagde partijen,
hierna gezamenlijk te noemen: gedaagden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 1 juli 2025.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is eigenaar van de boerderij gelegen aan [adres 1] (hierna: de Boerderij). [gedaagde 1] woont sinds begin mei in de boerderij. [gedaagde 1] heeft de boerderij gekraakt.
2.2.
[eiser] heeft plannen om de boerderij te renoveren.
2.3.
[eiser] heeft diverse verklaringen in het geding gebracht waaruit de huidige staat van de boerderij blijkt. In een schetsontwerp van datum 22 september 2020 wordt het volgende vermeld:

Het gebouw ligt in de as van de weg, ter plaatse buigt de weg af en gaat deze kort langs de westelijke zijgevel. Deze situatie is zowel landschappelijk, als voor de boerderij, als voor het verkeer eigenlijk nooit anders geweest. Doch met de het huidige zwaardere verkeer, de intensivering hiervan in de loop der jaren, de regelmatige aanrijdingen met schade, en de risico’s voor de boerderij is het gebouw op dit moment niet te bewonen.
In een bouwhistorische verkenning en waardestelling van juni 2023 van de boerderij voorafgaande aan een haalbaarheidsstudie staat:

Het interieur van de boerderij heeft door brandjes en lekkages veel te lijden gehad. Onder meer constructies zoals balklagen in de gang, spoelkeuken en melkkamer zijn sterk aangetast. Ook wand- en vloerafwerking verkeren in een slechte staat.
Voornoemd document bevat verder diverse foto’s waarop de staat van de boerderij zichtbaar is.
2.4.
[eiser] heeft op 30 mei 2025 aangifte gedaan tegen [gedaagde 1] van huisvredebreuk. De politie heeft aangegeven niet tot strafrechtelijke ontruiming over te gaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert samengevat - dat [gedaagde 1] wordt veroordeeld om de boerderij binnen zeven dagen na datum van dit vonnis te ontruimen. Daarnaast vordert [eiser] dat wordt bepaald dat dit vonnis binnen één jaar na de dag waarop het vonnis wordt uitgesproken dan wel bekrachtigd ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich in de boerderij bevindt of de boerderij binnentreedt.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. De boerderij wordt zonder recht of titel door [gedaagde 1] gebruikt. [gedaagde 1] heeft de boerderij gekraakt. Kraken is een misdrijf op grond van artikel 138a van het Wetboek van Strafrecht. De boerderij is onbewoonbaar. Er is brand geweest in 2018 en de boerderij is in slechte staat. Daarnaast ligt de boerderij op een gevaarlijk punt, in een bocht van een doorgaande weg vrijwel direct tegen de weg aan. Er zijn al meerdere ongevallen geweest. Ten slotte heeft [eiser] vergevorderde renovatieplannen voor de boerderij, waarbij de weg wordt omgelegd.
3.3.
[gedaagde 1] voert verweer. [gedaagde 1] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser].
3.4.
[gedaagde 1] voert het volgende aan. Er is geen sprake van een onveilig situatie. [gedaagde 1] kookt niet op gas maar met een kookplaatje, de gasflessen zijn er alleen als backup voor een noodsituatie. [gedaagde 1] gebruikt verder een stopcontact dat veilig is aangelegd door een voormalige hennepteler, niet de loszittende stopcontacten van de boerderij. [gedaagde 1] ontkent dat de ligging van de boerderij onveilig is. Er is online geen enkel bericht te vinden over een ongeval waarbij de boerderij betrokken is. De boerderij wordt door [eiser] verwaarloosd en is gigantisch vochtig. Als [eiser] de boerderij nog langer leeg laat staan stort het in en is renovatie helemaal niet mogelijk. [eiser] beheert niet en pleegt geen onderhoud. [gedaagde 1] heeft geen andere plek om naartoe te gaan. [gedaagde 1] kan niet terecht bij de daklozenopvang vanwege zijn medische situatie en omdat hij twee katten heeft.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat voor de gedaagden onder 2 verstek zal worden verleend. [gedaagde 1] is wel verschenen. Dat brengt mee dat op grond van artikel 140 lid 3 van het wetboek voor Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) één vonnis wordt gewezen dat voor alle partijen als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd.
spoedeisend belang
4.2.
Voorop wordt gesteld dat [gedaagde 1] een inbreuk maakt op het eigendomsrecht van [eiser] door zonder recht of titel in de boerderij te wonen. Dit wordt niet betwist. Bovendien is kraken een misdrijf. Het is daarom voldoende aannemelijk dat [eiser] in een bodemprocedure in het gelijk zou worden gesteld. De vordering is daarom toewijsbaar mits [eiser] een voldoende spoedeisend belang heeft om in kort geding ontruiming te vorderen.
4.3.
[eiser] heeft voldoende aangetoond dat de boerderij ongeschikt en niet veilig is voor bewoning. Uit de overgelegde verklaringen en foto’s blijkt dat de boerderij zwaar verwaarloosd is. [gedaagde 1] erkent ook dat de boerderij in slechte staat is. Bovendien ligt de boerderij tegen de weg aan en blijkt uit de renovatieplannen dat om die reden de weg volgens het plan wordt omgelegd. Ten slotte acht de voorzieningenrechter ook het gebruik van elektra dat kennelijk is aangelegd door een hennepteler onveilig. [eiser] heeft daarom voldoende spoedeisend belang bij haar vorderingen tot ontruiming van de boerderij op korte termijn. [gedaagde 1] heeft belang bij bewoning in de boerderij omdat hij geen andere woonruimte kan vinden. Maar de belangenafweging gaat niet zo ver dat een eigenaar van een onbewoonbaar pand een bodemprocedure moet afwachten voordat het pand ontruimd mag worden. Het komt niet voor rekening en risico van [eiser] dat [gedaagde 1] geen woonruimte kan vinden.
4.4.
De vraag op welk moment [eiser] de boerderij nodig heeft om de renovatieplannen uit te kunnen voeren kan op grond van voorgaande buiten beschouwing blijven. Het spoedeisend belang is immers gegeven door de onbewoonbaarheid van de boerderij.
4.5.
[eiser] heeft niet eerder een kraker aangetroffen en neemt ook niet het standpunt in dat anderen dan [gedaagde 1] op dit moment de boerderij bewonen. De vordering onder 1 wordt daarom ten aanzien van de gedaagden onder 2 afgewezen. [eiser] heeft wel eerder aanwijzingen gehad dat iemand in de boerderij is geweest, bijvoorbeeld omdat een raampje was ingeslagen. Uit de verklaringen van [gedaagde 1] blijkt ook dat voor hem al anderen in de boerderij hebben gezeten. De vordering onder 2 wordt daarom toegewezen.
4.6.
Het verzoek om [eiser] te machtigen de ontruiming zelf te bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm van justitie en politie wordt afgewezen. De wet geeft aan de deurwaarder ook zonder rechtelijke machtiging de bevoegdheid om een gedwongen ontruiming uit te voeren (artikel 556 lid 1 en artikel 557 juncto artikel 444 Rv). Daarbij kan de deurwaarder de hulp van politie en justitie inroepen.
4.7.
Verder wordt de termijn voor ontruiming bepaald vanaf de dag van betekening van het vonnis zodat zeker is dat [gedaagde 1] weet, of kan weten, dat de termijn gaat lopen. De vordering om de boerderij bezemschoon op te leveren wordt afgewezen. Uit de stukken blijkt dat de boerderij in slechte staat verkeert en uit de verklaringen van [gedaagde 1] blijkt dat al spullen aanwezig waren toen hij de boerderij kraakte.
4.8.
Gedaagden zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
119,40
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.118,40

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde 1] de onroerende zaak, gelegen aan [adres 1], binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en ontruimd te houden, met al de hunnen en al het hunne en ontruimd aan [eiser] ter beschikking te stellen,
5.2.
bepaalt dat dit ontruimingsvonnis tot een periode van één jaar na heden ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder, die ten tijde van de tenuitvoerlegging zich in de onroerende zaak aan [adres 1] bevindt of daar binnentreedt, telkens wanneer dat zich voordoet,
5.3.
veroordeelt gedaagden in de proceskosten van € 2.118,40, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als gedaagden niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J.M. Weijnen en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2025.
LS/AW