ECLI:NL:RBGEL:2025:5433

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
449293
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over aansluiting zonnepark op elektriciteitsnet en redelijke termijn voor uitvoering door netbeheerder

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Zonnepark Zevend B.V. (hierna: Zevend) een kort geding aangespannen tegen de naamloze vennootschap Liander N.V. (hierna: Liander) met betrekking tot de aansluiting van een zonnepark op het elektriciteitsnet. De vordering van Zevend is gericht op het verkrijgen van een aansluiting op het net, die uiterlijk op 30 juni 2025 gerealiseerd moet worden. Zevend stelt dat Liander in gebreke is gebleven door de aansluiting steeds uit te stellen, wat volgens haar in strijd is met de aansluitplicht zoals vastgelegd in de Elektriciteitswet. Liander betwist dit en stelt dat de realisatie van de aansluiting afhankelijk is van de uitbreiding van onderstation Druten, waarvoor zij afhankelijk is van TenneT. De voorzieningenrechter oordeelt dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om aan te nemen dat Liander een redelijke termijn kan garanderen voor de aansluiting en wijst de vorderingen van Zevend af. De voorzieningenrechter concludeert dat Liander niet kan worden veroordeeld tot het uitvoeren van een bij voorbaat reeds onmogelijke verplichting, en dat de belangenafweging in het voordeel van Liander uitvalt. Zevend wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/449293 / KG ZA 25-89
Vonnis in kort geding van 10 juni 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZONNEPARK ZEVEND B.V.,
gevestigd te Bilthoven,
eisende partij,
hierna te noemen: Zevend,
advocaten: mrs. H.P. Wiersema en M. Franke,
tegen
de naamloze vennootschap
LIANDER N.V.,
gevestigd te Arnhem,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Liander,
advocaten: mrs. R. de Vlam en A. Mahmoud.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 13
- de aanvullende producties 14 tot en met 16 van de zijde van Zevend
- de conclusie van antwoord met productie 1 van de zijde van Liander
- de mondelinge behandeling van 19 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van Zevend.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Zevend houdt zich bezig met het realiseren (en exploiteren) van een zonnepark. Bestuurder en enig aandeelhouder van Zevend is Technique Solaire Nederland B.V. (hierna: Technique Solaire). Technique Solaire heeft de aandelen in Zevend in 2023 overgenomen van Gutami Solar Development B.V. (hierna: Gutami).
2.2.
Liander is een Nederlandse netbeheerder in de zin van artikel 10 lid 9 Elektriciteitswet 1998 (E-wet). Zij verzorgt de realisatie van alle aansluitingen en het transport van elektriciteit op het door haar beheerde elektriciteitsnet in (onder meer) de provincie Gelderland.
2.3.
De rechtsvoorganger van Zevend, Gutami, heeft voor het eerst op 7 mei 2020 contact opgenomen met Liander in verband met haar voornemen om een zonnepark te realiseren op de locatie Noord-Zuid 2 in Puiflijk. Op dat moment bevond het project zich nog in de vergunningsfase en waren de plannen voor het zonnepark nog niet concreet.
2.4.
In de weken daarna werd duidelijk dat Gutami een 25 MVW aansluiting op het elektriciteitsnet wenste met een terugleververmogen van 10.000 kW. Namens Liander is toen kenbaar gemaakt dat een dergelijke aansluiting om technische redenen rechtstreeks zou moeten worden aangesloten op het (dichtstbij gelegen) onderstation Druten (OS Druten). Bij
e-mailbericht van 19 mei 2020 is namens Liander onder meer het volgende aan Gutami bericht:
‘(…)
Het verrekenpunt voor deze aansluiting is onderstation Druten.
De aansluiting wordt aangesloten op de huidige 10 kV of de toekomstige 20 kV installatie van dit onderstation.
(…)
Let op!
Er spelen meerdere initiatieven die, als ze doorgang vinden, op onderstation Druten moeten worden aangesloten.
Deze initiatieven kunnen niet allemaal tegelijkertijd uitgevoerd worden. De eerste partij die opdracht verstrekt reserveert de beschikbare capaciteit.
Bij vergeven capaciteit en/of aansluitmogelijkheid neemt de doorlooptijd toe.
Het beschikbare 10 kV vermogen zal door de vele en grote aanvragen snel vergeven zijn.
Graag rekening houden met het aansluiten op 20 kV met een doorlooptijd van circa 5 jaar, want de 20 kV moet nog gerealiseerd worden.
(…)’
2.5.
Gutami heeft vervolgens op 17 december 2020 bij een projectmanager van Liander een offerte aangevraagd voor de gewenste nieuwe aansluiting ten behoeve van het te realiseren zonnepark. Het daarop gevolgde nadere overleg tussen Liander en Gutami heeft uiteindelijk geresulteerd in de aanbiedingsbrief van Liander van 7 oktober 2021 met daarbij een aansluit- en transportovereenkomst (ATO). In de bijlagen bij de ATO is bij de technische gegevens vermeld dat rechtstreeks zal worden aansloten op “Onderstation OS DRUTEN”. Onder het kopje “Planning en uitvoering” staat verder nog:
“De aansluiting kan pas gerealiseerd worden in Q2 2025 in verband met uitbreiding OS Druten.”.
2.6.
Gutami heeft de ATO op 3 november 2021 ondertekend aan Liander retour gezonden. Daarmee heeft Gutami Liander opdracht gegeven een aansluiting van 10 MVA te realiseren met een aansluitspanning van 20 kV, met een gecontracteerd transportvermogen van 25 kW voor levering en 10.000 kW terugleververmogen. Het contract is bij Liander bekend onder kenmerk: 6655 KA 2 / 025008 / 0020412272.
2.7.
Op 13 september 2022 heeft Gutami voor het te realiseren zonnepark een SDE++-subsidieaanvraag ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Bij besluit van 9 december 2022 is deze subsidie toegekend tot een maximumbedrag van € 4.846.050,00. De bijlage bij het besluit vermeldt onder meer het volgende:
‘(…)
Verplichtingen
Er is een aantal verplichtingen waaraan u moet voldoen om subsidie te krijgen:
(…)
 U verstrekt binnen 18 maanden na verzending van deze brief, opdrachten voor de levering van onderdelen voor de productie-installatie en opdrachten voor de bouw van de productie-installatie en zendt RVO hiervan een afschrift.
 U neemt de productie-installatie uiterlijk binnen 4 jaar na de datum van de beschikking in gebruik.
(…)’
2.8.
Bij e-mailbericht van 18 oktober 2023 is namens Gutami aan Liander gevraagd om een update over de eerder gecommuniceerde termijn van aansluiting in Q2 2025. In reactie daarop is namens Liander bij e-mailbericht van 27 november 2023 aan Gutami kenbaar gemaakt dat de aanpassing van OS Druten op dat moment stond gepland voor Q4 2025 / Q1 2026.
2.9.
In 2023 heeft Gutami de locatie voor het te realiseren zonnepark verkocht aan Technique Solaire. Begin 2024 heeft Technique Solaire met Liander contact gehad over de planning. Namens Liander is op dat moment de verwachting voor aansluiting in Q1/Q2 2026 uitgesproken, met de mededeling dat het mogelijk ook eerder kan zijn. In een later gesprek tussen partijen in april 2024 heeft Liander medegedeeld dat de planning op dat moment was uitgesteld tot medio 2026.
2.10.
Op 9 april 2024 is namens Technique Solaire aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland gevraagd om (maximaal) uitstel te verlenen voor het aanleveren van de opdrachten voor de levering van onderdelen voor de productie-installatie, zoals hiervoor geciteerd onder 2.7. Daarop heeft zij niet direct antwoord ontvangen en de vraag om uitstel heeft Technique Solaire in de periode daarna daarom diverse keren herhaald.
2.11.
In een online overleg tussen partijen op 15 mei 2024 heeft Liander aan Technique Solaire kenbaar gemaakt dat het zeer onwaarschijnlijk is dat de aansluiting eerder dan Q2 2026 kan worden gerealiseerd, maar dat 90% kans bestaat dat de aansluiting is gerealiseerd voor het eind van 2026. Bij e-mailbericht van 25 juni 2024 is namens Technique Solaire aan Liander gevraagd om verduidelijking van de redenen voor de vertraging in de planning. In reactie daarop is namens Liander bij e-mailbericht van 3 juli 2024 aan Technique Solair onder meer het volgende geschreven:
‘(…)
In ons contract/offerte staat duidelijk vermeld na gereed melding 20 KV onderstation Druten, zolang deze niet gereed is zal er ook geen aansluiting gerealiseerd kunnen worden want er is geen 20 KV beschikbaar op het onderstation Druten.
Wij zijn afhankelijk van het bouw van het nieuwe 20KV onderstation Druten, De kans dat het 2026 of later zal worden is alleen maar groter geworden.
Er is helaas geen mogelijkheid om dit te verstellen.
Ook verwijs ik u naar uw opdracht daar is duidelijk aangegeven dat wij een verwachting hebben aangegeven van 2025 en geen definitieve aansluit termijn.
(…)’
2.12.
Bij brief van 10 oktober 2024 heeft de advocaat van Technique Solaire Liander gesommeerd haar wettelijke en contractuele verplichtingen na te komen en over te gaan tot uitvoering van de eerder gesloten ATO. Liander is daartoe niet overgegaan. Verdere correspondentie tussen partijen heeft niet tot een oplossing van de ontstane situatie geleid. Liander heeft vervolgens bij e-mailbericht van 17 januari 2025 aan Zevend bericht dat de aanpassing van OS Druten op dat moment stond gepland voor Q2/Q3 2026. Daarop volgende sommaties van (de advocaat van) Zevend hebben er tot op heden niet toe geleid dat deze planning naar voren is geschoven.
2.13.
Namens de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland is bij e-mailbericht van
22 januari 2025 aan Technique Solaire medegedeeld dat is besloten om haar nog tot
31 december 2025 de gelegenheid te geven om de opdrachten als hiervoor bedoeld onder 2.7. en 2.10. bij haar aan te leveren, waarna Technique Solaire volgens haar vanaf dat moment nog bijna een jaar de tijd heeft om het zonnepark te realiseren.
2.14.
Tot op heden is Liander (nog) niet overgegaan tot uitvoering van de ATO.

3.Het geschil

3.1.
Zevend vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I Liander te veroordelen om de door Zevend gevraagde aansluiting van het project staande en gelegen aan de locatie Noord-Zuid 2 te Puiflijk (6655 KA), op het door Liander beheerde elektriciteitsnet, uiterlijk 30 juni 2025 (althans binnen een ander door de voorzieningenrechter te bepalen uiterlijke termijn), te realiseren en te voorzien van het gecontracteerde transportvermogen teruglevering ter hoogte van 10.000 kW, op straffe van een aan Zevend te betalen dwangsom van € 5.000,00 per dag dat Liander hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 500.000,00 (althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom;
II Liander te veroordelen in de proceskosten, te betalen binnen twee weken na dit vonnis.
3.2.
Liander voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van dit geschil van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
Vooropgesteld wordt dat Zevend het spoedeisend belang bij de door haar ingestelde vordering voldoende gemotiveerd heeft onderbouwd. De ATO op basis waarvan Liander de door Zevend gewenste locatie op het elektriciteitsnet dient aan te sluiten en van de gewenste transportcapaciteit dient te voorzien dateert van eind 2021 en geconstateerd moet worden dat op dit moment nog geen concreet zicht bestaat op het moment waarop de aansluiting zal worden gerealiseerd. Nu het zonnepark blijkens de SDE-beschikking gebonden is aan een termijn waarbinnen zij opdracht moet geven om het voorgenomen zonnepark te gaan realiseren en vervolgens ook in gebruik te nemen om zeker te stellen dat zij de toegekende subsidie ook daadwerkelijk zal ontvangen, heeft zij een spoedeisend belang bij de door haar ingestelde vordering. Dat voor die termijnen mogelijk nog uitstel kan worden verleend, zoals Liander aanvoert, doet daar niet aan af. Of desgevraagd daadwerkelijk (verder) uitstel zal worden verleend staat immers niet vast en onder deze omstandigheden kan van Zevend niet worden gevergd dat zij het oordeel in een bodemprocedure afwacht. Temeer nu de ATO dateert van circa vier jaar geleden. Dit alles leidt ertoe dat de vordering van Zevend hierna inhoudelijk zal worden behandeld en beoordeeld.
4.2.
Zevend vordert in deze procedure veroordeling van Liander tot aansluiting van de locatie van het door haar te realiseren zonnepark in Puiflijk op het elektriciteitsnet en deze aansluiting van transportcapaciteit te voorzien, uiterlijk op 30 juni 2025. Vaststaat dat de gewenste aansluiting die voortvloeit uit de op 4 november 2021 tot stand gekomen ATO op dit moment nog niet door Liander is gerealiseerd. Liander handelt daardoor in strijd met de aanbieding uit die ATO, aldus Zevend. Door de termijn voor aansluiting steeds naar achteren te schuiven, handelt Liander volgens Zevend tevens in strijd met artikel 23 lid 4 Elektriciteitswet (E-wet) en artikel 8.13 Netcode. Liander betwist dit.
Partijen verschillen aldus van mening over het antwoord op de vraag wat partijen zijn overeengekomen en wat nu een redelijke termijn is als bedoeld in artikel 23 lid 4 E-wet. Dit kort geding spitst zich meer in het bijzonder toe op de vraag of Liander - op straffe van verbeurte van een dwangsom - kan worden veroordeeld om de door Zevend gewenste aansluiting vóór 30 juni 2025 te realiseren.
4.3.
De eerste vraag die moet worden beantwoord, is of partijen zijn overeengekomen dat de aansluiting door Liander zou worden gerealiseerd in Q2 2025. Zevend verwijst in dit kader naar de tekst in de bijlage bij de ATO van 4 november 2021 waar namens Liander is opgenomen dat “de aansluiting pas gerealiseerd kan worden in Q2 2025 in verband met uitbreiding OS Druten”. Daaromtrent geldt het volgende. Vaststaat dat tussen (de rechtsvoorganger van) Zevend en Liander veel overleg heeft plaatsgevonden in het kader van de gewenste aansluiting en het gewenste transportvermogen. Niet in geschil is dat tijdens die overleggen steeds duidelijk naar voren is gekomen dat de wensen voor het te realiseren zonnepark vergen dat direct op een onderstation, en wel OS Druten, wordt aangesloten. Niet aannemelijk is geworden dat Liander in dat of ander verband een harde datum heeft genoemd, of heeft willen noemen, waarop de gewenste aansluiting uiterlijk zou zijn gerealiseerd. Zevend heeft er dan redelijkerwijs ook niet vanuit mogen gaan dat de verwijzing naar Q2 2025 in de genoemde bijlage een fatale termijn was. Die aanduiding heeft zij enkel kunnen beschouwen als een weergave van de op dat moment verwachte termijn voor uitvoering van de noodzakelijke aanpassing van OS Druten. Daarbij speelt mede een rol dat uit de overgelegde correspondentie volgt dat namens Liander zowel voor als na het sluiten van de ATO telkenmale is benadrukt dat OS Druten onvoldoende capaciteit heeft en eerst dient te worden uitgebreid, alvorens de door Zevend gewenste aansluiting kan worden gerealiseerd. Tegen deze achtergrond kan niet worden aangenomen dat op Liander een verbintenis rust om een aansluiting te realiseren voor het einde van Q2 2025.
4.4.
Een tweede vraag is dan of die verbintenis voortvloeit uit de wet, in het bijzonder de E-wet, of uit de Netcode. Liander is als netbeheerder op grond van artikel 23 lid 1 E-wet verplicht om eenieder die daarom verzoekt van een aansluiting te voorzien op het door haar beheerde net. Op grond van lid 4 van dit artikel wordt een dergelijke aansluiting gerealiseerd binnen een redelijke termijn. Als uitgangspunt voor het antwoord op de vraag wat een redelijke termijn is, heeft te gelden dat in het kader van de aansluitplicht niet langer van de een termijn van (maximaal) achttien weken wordt uitgegaan. Die achttien weken termijn was tot voor kort opgenomen in artikel 23 lid 4 E-wet, maar is per 17 februari 2025 komen te vervallen. Voor zover die termijn nog wel van toepassing is op onderhavige aanvraag, heeft te gelden dat deze achttien weken-termijn recentelijk door het gerechtshof Den Bosch in strijd met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie is geoordeeld. [1] De voorzieningenrechter sluit zich aan bij die conclusie. Dit leidt ertoe dat uitgangspunt bij de verdere beoordeling is dat de E-wet op dit moment geen gefixeerde wettelijke termijn bevat waarop Zevend zich in dit kort geding met succes kan beroepen.
4.5.
Zevend verwijst voor de invulling van de hiervoor bedoelde redelijke termijn daarom naar artikel 8.13 van de Netcode Elektriciteit (NCE) waarin de Autoriteit Consument en Markt (ACM) de aansluittermijn voor grootverbruik aansluitingen heeft vastgelegd. Dit artikel bevat termijnen waarbinnen de netbeheerder in verschillende situaties de aansluiting moet hebben gerealiseerd. Vaststaat dat deze bepaling op 1 januari 2025 in werking is getreden. Hoewel Zevend zich op het standpunt stelt dat aan deze bepaling terugwerkende kracht toekomt, waarmee de bepaling ook van toepassing is op haar aanvraag uit 2021, is de voorzieningenrechter van oordeel dat een redelijke uitleg van artikel 8.13 NCE voorshands geoordeeld met zich brengt dat de daarin opgenomen aansluittermijnen enkel van toepassing zijn op aanvragen die dateren van na 1 januari 2025. Een andere uitleg zou immers tot de onredelijke en daarmee ongewenste uitkomst leiden dat alle eerdere en binnen de nieuw vastgestelde termijnen nog niet gerealiseerde aanvragen voor een aansluiting op 1 januari 2025 ineens allen in strijd met de NCE zouden zijn, met alle gevolgen voor de netbeheerder van dien. Nu de ATO waarop Zevend zich beroept dateert van vóór 1 januari 2025, zal er in deze procedure vanuit worden gegaan dat Zevend voor de invulling van de in artikel 23 lid 4 E-wet bedoelde redelijke termijn geen aansluiting kan zoeken bij de termijnen als opgenomen in artikel 8.13 NCE.
4.6.
Dit leidt ertoe dat de redelijke termijn moet worden ingevuld aan de hand van de concrete omstandigheden van dit specifieke geval. Daarbij spelen ook omstandigheden die buiten de invloedssfeer van de netbeheerder liggen, een rol. Ten aanzien van de uitbreiding, is namens Liander meermaals duidelijk gemaakt dat zij daarvoor afhankelijk was en is van TenneT. Niet in geschil is dat TenneT in het kader van de aanpassing van OS Druten meerdere 150 kV velden moet aanleggen en meerdere vermogensschakelaars moet inbouwen. Deze en andere informatie hierover staat overigens ook al geruime tijd op de (voor iedereen toegankelijke) websites van TenneT en Liander. Niet in geschil is verder dat Liander pas daarna met de uitvoering van de verder benodigde werkzaamheden door kan. Liander heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat TenneT een eigen wettelijke taak toekomt in het kader van de energietransitie, dat TenneT aldus niet geldt als (onder)aannemer van Liander en dat Liander de planning/uitvoering van de werkzaamheden aldus niet kan versnellen. Dat de problematiek rondom de door Zevend gewenste aansluiting (ook) speelt vanwege personeelstekort bij Liander, is in dit geval niet aannemelijk. Hoewel de planning van Liander mede draait op de beschikbaarheid van werknemers/aannemers die het werk voor haar kunnen uitvoeren en met meer mankracht vanzelfsprekend meer werk kan worden verzet, is in het kader van dit kort geding niet aannemelijk geworden dat de aansluit- en transportproblematiek die zich hier voordoet het gevolg is van een gebrekkig
(personeels-)beleid van Liander. Daarbij komt dat, hoewel op zichzelf begrijpelijk is dat Zevend graag een concrete(re) datum zou krijgen waarop het werk in ieder geval zal, althans moet zijn uitgevoerd, heeft te gelden dat voor de wettelijke taak van Liander om zorg te dragen voor netuitbreiding in de zin van artikel 16 lid 1 sub c E-wet geen vaste termijn geldt. Individuele aanvragers, zoals Zevend, kunnen daaraan dan ook geen rechten ontlenen. Gelet op het hiervoor onder 4.3. overwogene, geldt dat eveneens voor de opmerking over Q2 2025.
4.7.
Bij deze stand van zaken is de voorzieningenrechter van oordeel dat op dit moment onvoldoende aanknopingspunten bestaan om aan te nemen dat de redelijke termijn op
30 juni 2025 eindigt. Er zijn ook geen aanknopingspunten op grond waarvan de voorzieningenrechter in goede justitie zelf een redelijke termijn kan bepalen waarbinnen Liander de thans gevorderde aansluiting op het elektriciteitsnet dient te realiseren en vervolgens van transportcapaciteit moet voorzien. Liander heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij op dit moment afhankelijk is van de planning van TenneT, die is omgeven met de nodige onzekerheden. Aansluiting op uiterlijk 30 juni 2025 is voorshands geoordeeld dan ook niet haalbaar en het is niet mogelijk om aan te geven wanneer dit anders is. Nu Liander niet kan worden veroordeeld tot het uitvoeren van een bij voorbaat reeds onmogelijke verplichting, zal de door Zevend ingestelde vordering strekkende tot nakoming van de op Liander rustende aansluit- en transportplicht in dit kort geding worden afgewezen. Een belangenafweging kan niet tot een ander oordeel leiden. Zevend heeft op zichzelf recht op en belang bij een spoedige realisatie van de door haar gevraagde aansluiting met transportcapaciteit, maar dat belang weegt niet op tegen dat van Liander, die als netbeheerder de netintegriteit- en stabiliteit dient te bewaren en te borgen en rekening heeft te houden met de belangen van alle afnemers.
4.8.
Zevend is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Liander worden begroot op:
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.999,00
4.9.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Zevend af,
5.2.
veroordeelt Zevend in de proceskosten van € 1.999,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Zevend niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt Zevend tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2025.

Voetnoten

1.Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 29-04-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:1220, r.o. 3.56.