In deze zaak heeft de besloten vennootschap Zonnepark Zevend B.V. (hierna: Zevend) een kort geding aangespannen tegen de naamloze vennootschap Liander N.V. (hierna: Liander) met betrekking tot de aansluiting van een zonnepark op het elektriciteitsnet. De vordering van Zevend is gericht op het verkrijgen van een aansluiting op het net, die uiterlijk op 30 juni 2025 gerealiseerd moet worden. Zevend stelt dat Liander in gebreke is gebleven door de aansluiting steeds uit te stellen, wat volgens haar in strijd is met de aansluitplicht zoals vastgelegd in de Elektriciteitswet. Liander betwist dit en stelt dat de realisatie van de aansluiting afhankelijk is van de uitbreiding van onderstation Druten, waarvoor zij afhankelijk is van TenneT. De voorzieningenrechter oordeelt dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om aan te nemen dat Liander een redelijke termijn kan garanderen voor de aansluiting en wijst de vorderingen van Zevend af. De voorzieningenrechter concludeert dat Liander niet kan worden veroordeeld tot het uitvoeren van een bij voorbaat reeds onmogelijke verplichting, en dat de belangenafweging in het voordeel van Liander uitvalt. Zevend wordt veroordeeld in de proceskosten.