ECLI:NL:RBGEL:2025:5435

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
05.176363.20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige met complexe problematiek

Op 1 juli 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak van een jeugdige, hierna aangeduid als betrokkene, die onder de PIJ-maatregel (plaatsing in een inrichting voor jeugdigen) valt. Deze maatregel was eerder opgelegd vanwege twee diefstallen met geweld en afpersing. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de PIJ-maatregel met 7 maanden toegewezen. De PIJ-maatregel was eerder al verlengd en zou zonder deze verlenging voorwaardelijk eindigen op 8 juli 2025 en onvoorwaardelijk op 8 juli 2026. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verlenging noodzakelijk is voor de verdere ontwikkeling van betrokkene, die complexe problematiek vertoont, waaronder een reactieve hechtingsstoornis, ADHD en PTSS. Tijdens de zitting is gebleken dat betrokkene positieve stappen heeft gezet in zijn ontwikkeling, maar dat begeleiding en zorg nog steeds noodzakelijk zijn. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van het advies van deskundigen en de toelichting van de officier van justitie, waarbij is vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de ontwikkeling van betrokkene de verlenging van de maatregel vereisen. De rechtbank heeft de termijn van de PIJ-maatregel verlengd tot 3 februari 2026, met een onvoorwaardelijke einddatum van 3 februari 2027, mits er geen nieuwe verlengingen plaatsvinden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Parketnummer : 05/176363-20
Datum uitspraak: 1 juli 2025
Beslissing op de vordering tot verlenging plaatsing inrichting voor jeugdigen van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken (artikel 6:2:22 jo 6:6:31 Wetboek van Strafvordering)
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[betrokkene] (hierna: betrokkene),

geboren op [geboortedag] 2002 in [geboorteplaats] ,
op dit moment verblijvende in [verblijfplaats] .
Raadsvrouw: mr. J.E. Kremer, advocaat in Nijmegen.

De procedure

De meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken van deze rechtbank heeft bij vonnis van 5 januari 2021 aan betrokkene de maatregel van plaatsing in een inrichting voor
jeugdigen (hierna: de PIJ-maatregel) opgelegd. Betrokkene is bij dit vonnis onder meer
veroordeeld voor twee diefstallen met geweld en afpersing. De termijn van de
maatregel is ingegaan op 20 januari 2021.
Bij beslissing van 3 januari 2023 is de PIJ-maatregel verlengd met een termijn van 15 maanden. Bij beslissing van 23 april 2024 is de maatregel nogmaals met 15 maanden verlengd. Hierdoor eindigt de maatregel voorwaardelijk op 8 juli 2025 en onvoorwaardelijk op 8 juli 2026.
De officier van justitie heeft op 23 april 2025 de vordering ingediend tot verlenging van de PIJ-maatregel met 7 maanden.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van de processtukken, waaronder:
- het advies van [verblijfplaats] van 22 april 2025;
- een afschrift van de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene.
Tijdens de zitting van 1 juli 2025 zijn gehoord:
- betrokkene;
- zijn raadsvrouw;
- mevrouw [naam] , als GZ-psycholoog werkzaam bij [verblijfplaats] ;
- de officier van justitie.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft de vordering toegelicht en heeft deze gehandhaafd.

Het standpunt van betrokkene

Betrokkene heeft geen verweer gevoerd. Hij kan zich vinden in een verlenging van de maatregel met 7 maanden.

Het advies van [verblijfplaats]

Uit het adviesrapport van 22 april 2025 komt, zakelijk weergegeven, het volgende naar voren.
Betrokkene is een beneden gemiddeld intelligente jongeman met een zeer belaste voorgeschiedenis en complexe problematiek. Hij is onder meer gediagnosticeerd met een reactieve hechtingsstoornis, ADHD en PTSS. Betrokkene verblijft sinds 31 december 2024 op de [afdeling] ( [afdeling] ) van de [verblijfplaats] . De doelgroep van de [afdeling] bestaat uit jeugdigen die vanwege hun strafrechtelijke titel in een JJI moeten verblijven, maar gebaat zijn bij een lager beveiligingsniveau dan wordt gehanteerd binnen de reguliere afdelingen.
Ondanks zijn (deels blijvende) problematiek, laat betrokkene een positieve ontwikkeling zien. Waar eerst een meer wisselend en tweeledig beeld werd gezien waarin hij kon manipuleren en liegen, wordt nu gezien dat hij voornamelijk goed in contact is en sneller kan herstellen bij spanning. Ten aanzien van de diverse risicofactoren wordt gezien dat betrokkene zijn copingvaardigheden geleidelijk heeft uitgebreid. De terugvallen in middelengebruik zijn in frequentie en duur afgenomen. Met behulp van medicatie lukt het betrokkene beter om zijn impulsiviteit te reguleren. Waar het gaat om sociale interactie wordt gezien dat betrokkene hiermee actief oefent. Er wordt een afname gezien van negatieve beïnvloedbaarheid. Betrokkene is positief gericht op zijn toekomst en ontwikkelt geleidelijk aan een eigen identiteit.
Betrokkene heeft de afgelopen tijd verschillende beschermende factoren opgebouwd voor zijn toekomst. Hij heeft deels betaald werk gehad als hovenier en heeft dit op passende wijze afgesloten om over te gaan naar volledig betaald werk bij een boomkwekerij. Betrokkene heeft met diverse collega's een fijn contact opgebouwd en zijn werkgever is zeer tevreden over hem. Het zelfvertrouwen van betrokkene groeit zichtbaar waar het gaat om zijn werk. Ten aanzien van zijn financiën maakt betrokkene weloverwogen keuzes, die hij bespreekbaar maakt met de begeleiding. Betrokkene heeft al een periode een ambulant begeleider van [instantie 1] , die een steunend contact is. Al met al wordt gezien dat het hem lukt om betrokkenheid en zorg bij anderen op te roepen, onder andere door zijn openheid, spontaniteit en humor. De manier waarop hij mensen aan zich weet te binden heeft een beschermend effect. Betrokkene heeft positieve stappen gemaakt in zijn ontwikkeling en het toewerken naar een prosociale toekomst. Hierbij wordt gezien dat begeleiding en zorg nog steeds nodig zijn, passend bij de beschreven (deels blijvende) kernproblematiek.
Op basis van de diverse risico-taxatie instrumenten en de klinische blik wordt het recidiverisico op matig ingeschat, binnen de huidige kaders en de behandelomgeving waarin betrokkene zich bevindt. Wanneer de kaders van de PIJ-maatregel weg zouden vallen, wordt het risico hoger ingeschat. Verblijf en behandeling in de [verblijfplaats] wordt op dit moment nog noodzakelijk geacht om het recidiverisico verder terug te kunnen dringen. Het verder gedoseerd opbouwen van meer vrijheden buiten de [verblijfplaats] wordt als passend gezien. Door middel van meerdaags onbegeleid verlof zal toegewerkt worden naar een Scholings- en Trainingsprogramma (STP). De reclassering is actief betrokken bij verschillende overlegmomenten. Voor het toewerken naar en vormgeven van het STP wordt geadviseerd om de PIJ-maatregel met zeven maanden te verlengen.

De toelichting van de deskundige tijdens de zitting

De deskundige heeft verteld dat betrokkene ook na het schrijven van het verlengingsadvies de positieve ontwikkeling heeft weten vast te houden. Ten tijde van het opmaken van het schriftelijke advies was voor betrokkene een woonplek gevonden bij [instantie 2] . Betrokkene heeft echter aangegeven dat hij toch geen goed gevoel had bij deze woonplek. De JJI kon zich vinden in de bezwaren van betrokkene, waardoor de plaatsing bij [instantie 2] niet is doorgegaan. Op dit moment wordt bekeken of betrokkene kan worden geplaatst in een begeleide woonvorm van [instantie 3] in [plaats] . Als betrokkene bij [instantie 3] wordt aangenomen, kan een start worden gemaakt met het schrijven van een STP-plan. De verwachting is dat het STP 6 tot 8 weken daarna kan starten. Mocht onverhoopt blijken dat betrokkene niet bij [instantie 3] kan gaan wonen, dan moet verder worden gezocht naar een passende woonplek. In dat geval is nog onduidelijk wanneer het STP van betrokkene kan starten. Gelet op de vertraging in het traject die is ontstaan omdat de woonplek bij [instantie 2] niet is doorgegaan, is op dit moment nog niet duidelijk of een afronding van het STP haalbaar is in een periode van 7 maanden. Op dit moment is dit echter geen aanleiding voor de JJI om een verlenging van meer dan 7 maanden te adviseren.

De beoordeling door de rechtbank

Voor een verlenging van de PIJ-maatregel is vereist dat:
- de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel eist;
- de verlenging van de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene.
Op basis van het verlengingsadvies en de toelichting van de deskundigen ter zitting is de rechtbank van oordeel dat aan de vereisten is voldaan en dat verlenging van de PIJ-maatregel is geïndiceerd.
De maatregel is aan betrokkene opgelegd voor twee diefstallen met geweld en afpersing. Dit zijn misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Bij betrokkene is sprake van complexe (deels blijvende) problematiek. Hij is onder meer gediagnosticeerd met een reactieve hechtingsstoornis, ADHD en PTSS. Het risico op recidive binnen de huidige kaders wordt als matig ingeschat. Bij het wegvallen van de kaders van de PIJ-maatregel wordt het recidiverisico hoger ingeschat. Dit maakt dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel eist.
De rechtbank vindt een verlenging van de PIJ-maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene. Uit het advies van de [verblijfplaats] blijkt dat betrokkene al geruime tijd een positieve ontwikkeling laat zien. Gelet op de goede stappen die betrokkene zet, kan worden toegewerkt naar een STP, de laatste fase van de maatregel. Tijdens de zitting is toegelicht dat het van belang is dat een passende woonplek voor betrokkene wordt gevonden. Zodra duidelijkheid bestaat over een woonplek, kan het STP-plan worden geschreven. Ongeveer 6 tot 8 weken later zou het STP dan kunnen starten. Hoewel de [verblijfplaats] niet met zekerheid kan zeggen of het volledige STP kan worden afgerond binnen 7 maanden, is de rechtbank, net als de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat de PIJ-maatregel van betrokkene op dit moment conform het advies van de [verblijfplaats] met 7 maanden moet worden verlengd. Mocht op een later moment blijken dat meer tijd nodig is om het STP af te ronden en de gestelde doelen te behalen, dan kan te zijner tijd opnieuw worden geoordeeld over een (korte) verlenging.
Op grond van artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering moet de rechtbank in de beslissing tot verlenging van de maatregel aangeven wanneer de maatregel (na verlenging) onvoorwaardelijk eindigt. De maatregel begon op 20 januari 2021 en eindigt na twee eerdere verlengingen bij beschikkingen van 3 januari 2023 (15 maanden) en 23 april 2024 (15 maanden) zonder verlenging voorwaardelijk op 8 juli 2025. De rechtbank verlengt de maatregel nu met 7 maanden. Als de maatregel daarna niet opnieuw wordt verlengd en zich geen situaties voordoen waardoor de termijn van de maatregel tijdelijk wordt stopgezet, eindigt de maatregel voorwaardelijk op 3 februari 2026 en onvoorwaardelijk op 3 februari 2027.
De rechtbank merkt op dat zij bij de berekening van deze data heeft aangesloten bij artikel 88 van het Wetboek van Strafrecht, waaruit volgt dat onder een maand wordt verstaan 30 dagen en dat zij zich bij die berekening heeft gebaseerd op de stukken die zich nu in het dossier bevinden.
De rechtbank neemt bij haar beslissing de desbetreffende wetsartikelen in aanmerking.

De beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van
[betrokkene], voornoemd, voor een periode van 7 (zeven) maanden.
Deze beslissing is gegeven door mr. I.D. Jacobs, voorzitter en kinderrechter, mr. G.M.L. Tomassen en mr. E.M. van Poecke, als kinderrechters in tegenwoordigheid van mr. I.C.G.M. van Lammeren-van Dijck, griffier, en uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 juli 2025.