ECLI:NL:RBGEL:2025:5473

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 juli 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
05/005387-25
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor dodelijk verkeersongeval door onvoorzichtig rijgedrag

Op 10 juli 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een beginnend bestuurder die op 10 maart 2024 in Barneveld een dodelijk verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte reed met een snelheid van ongeveer 94 km/u op de Grote Bosweg, waar de maximumsnelheid 50 km/u was. Tijdens het naderen van een scherpe bocht miste hij deze en botste tegen een tegemoetkomende motorrijder, [slachtoffer], die als gevolg van de aanrijding overleed. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam heeft gereden, wat leidde tot de fatale botsing. De officier van justitie had een taakstraf van 240 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 2 jaar geëist, waarvan 1 jaar voorwaardelijk. De rechtbank volgde deze eis en legde de verdachte een taakstraf van 240 uur op, met een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 2 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de gevolgen voor de nabestaanden van het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die zelf ook zwaar gewond was geraakt en psychisch leed ondervond door het ongeval.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/005387-25
Datum uitspraak : 10 juli 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1999 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadslieden: mr. R.L. Vermeulen en mr. J.C. Reisinger, advocaten in Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 maart 2024 te Barneveld in de gemeente Barneveld, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (motor), daarmede
rijdende over de Grote Bosweg op het industrieterrein de “Harselaar”, zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij beginnend bestuurder was en/of
terwijl hij niet/slecht bekend was met het voertuig dat hij bestuurde en/of
terwijl verdachte goed bekend was met de verkeerssituatie en/of
terwijl tegemoetkomend verkeer reeds op korte afstand was genaderd en/of
terwijl hij een naar rechts verlopende bocht naderde (vanuit zijn perspectief) en/of
terwijl voor de bocht aan de rechterzijde van de weg (de Grote Bosweg) (vanuit de rijrichting van de verdachte) het waarschuwingsbord J2 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende een aanduiding van gevaar, met daaronder aangebracht een onderbord met de tekst “Bocht naar rechts”,
- heeft gereden met een snelheid van ongeveer 94 kilometer per uur, althans met een (veel) hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 50 kilometer per uur heeft gereden, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- het door hem bestuurde motorrijtuig niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of onvoldoende onder controle heeft gehouden dan wel kunnen houden en/of
- in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor hem, verdachte, gelegen weggedeelte van die weg (de Grote Bosweg) en/of
- zonder te stoppen of anderszins sterk snelheid te minderen, gezien zijn rijrichting naar rechts verlopende bocht (de Grote Bosweg) in of nabij de voornoemde bocht niet heeft (bij)gestuurd) en/of niet het verloop van de weg/rijbaan heeft gevolgd en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van voornoemd reglement, niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig (motor) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig (motor) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of
-geheel of gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weghelft van die weg (de Grote Bosweg) is gebotst, in elk geval in aanrijding is gekomen met, een op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weghelft rijdend, toen dicht genaderd zijnde ander motorrijtuig (motor),ten gevolge waarvan die bestuurder van dat andere motorrijtuig (motor) ten val is gekomen, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ( [slachtoffer] ) werd gedood;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 maart 2024 te Barneveld in de gemeente Barneveld, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (motor), daarmede rijdende over de Grote Bosweg op het industrieterrein de “Harselaar”,
terwijl hij beginnend bestuurder was en/of
terwijl tegemoetkomend verkeer reeds op korte afstand was genaderd en/of
terwijl hij een naar rechts verlopende bocht naderde (vanuit zijn perspectief) en/of
terwijl voor de bocht aan de rechterzijde van de weg (de Grote Bosweg) (vanuit de rijrichting van de verdachte) het waarschuwingsbord J2 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende een aanduiding van gevaar, met daaronder aangebracht een onderbord met de tekst “Bocht naar rechts”,
- heeft gereden met een snelheid van ongeveer 94 kilometer per uur, althans met een (veel) hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 50 kilometer per uur heeft gereden, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- het door hem bestuurde motorrijtuig niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of onvoldoende onder controle heeft gehouden dan wel kunnen houden en/of
- in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn, verdachtes verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor hem, verdachte, gelegen weggedeelte van die weg (de Grote Bosweg) en/of
- zonder te stoppen of anderszins sterk snelheid te minderen, gezien zijn rijrichting naar rechts verlopende bocht (de Grote Bosweg) in of nabij de voornoemde bocht niet heeft (bij)gestuurd) en/of niet het verloop van de weg/rijbaan heeft gevolgd en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van voornoemd reglement, niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of
-geheel of gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weghelft van die weg (de Grote Bosweg) is gebotst, in elk geval in aanrijding is gekomen met, een op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weghelft rijdend, toen dicht genaderd zijnde ander motorrijtuig (motor),ten gevolge waarvan die bestuurder van dat andere motorrijtuig (motor) ten val is gekomen, en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 maart 2024 te Barneveld als bestuurder van een voertuig (motorrijtuig) rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Grote Bosweg, zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 10 maart 2024 reed verdachte als beginnend bestuurder op een Kawasaki Z900 motor (kenteken [kenteken 1] ) op de, voor hem bekende, Grote Bosweg te Barneveld toen hij een bocht naderde. Deze bocht werd aangeduid met een J2 waarschuwingsbord. Verdachte miste deze bocht en reed nagenoeg rechtdoor. Op dat moment was de bestuurder van de Suzuki GSX R1000 motor (kenteken [kenteken 2] ), [slachtoffer] , deze bocht vanuit tegenovergestelde richting genaderd. [slachtoffer] reed stapvoets en uiterst rechts van de rijbaan. Verdachte reed [slachtoffer] in zijn linkerflank aan, waarna beide bestuurders en hun motors een naastgelegen hekwerk ingeworpen werden. De ter plaatse toegestane maximumsnelheid was 50 km/uur. [2]
Als gevolg van de botsing is [slachtoffer] overleden. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde in die zin dat hij aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam is geweest.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, omdat geen sprake is van bewuste dan wel onbewuste schuld. Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van ‘zeer onvoorzichtig rijgedrag’ nu het handelen van verdachte niet als zodanig bestempeld kan worden.
Beoordeling door de rechtbank
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte schuld heeft aan het ongeval, zoals bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994). Hiervoor is vereist dat het gedrag van de verdachte ten minste aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam is geweest. Bij de beoordeling of daarvan sprake is, moet gekeken worden naar het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en voorts naar de overige omstandigheden van het geval. Een tijdelijke onoplettendheid in het verkeer hoeft nog geen schuld op te leveren. Verder is het van belang dat niet alleen uit de ernst van de gevolgen van het foutieve verkeersgedrag kan worden afgeleid.
Snelheid
De politie heeft op basis van videobeelden van het incident een indicatieve snelheidsberekening gemaakt van de gereden snelheid van de motor van verdachte. Uit deze berekening volgt dat verdachte, over een afstand van 45,84 meter, eindigend op ongeveer 207 meter voor het botspunt, met een indicatieve gemiddelde snelheid van 94 km/u reed.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij verdachte met een bloedgang voorbij zag rijden. [4] Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat verdachte met een grote vaart aan kwam rijden [5] . Getuige [getuige 3] verbaasde zich over de snelheid waarmee verdachte langs haar reed. [6]
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte kort voorafgaand aan de botsing over een afstand van bijna 50 meter, gemiddeld 94 km/u reed. Dit is aanzienlijk hoger dan de geldende maximumsnelheid van 50 km/u. De rechtbank acht deze snelheidsmeting betrouwbaar nu ter controle van de berekende indicatieve snelheid van het voertuig, op dezelfde wijze de snelheid van een deel van het overige verkeer is berekend. Het gaat hierbij om twee motoren en een trein die op dezelfde weg in dezelfde richting reden. [7] De rechtbank acht de gemeten snelheden van deze twee motoren en de trein aannemelijk. Daarbij volgt uit de getuigenverklaringen dat verdachte opmerkelijk snel reed. Dat de snelheid van verdachte enkel is vastgesteld op een afstand van ruim 200 meter voor het botspunt, doet niet af aan de gevaarzetting die door verdachte met zijn snelheid is veroorzaakt. Bovendien is niet aan verdachte ten laste gelegd dat hij direct voor de botsing met een snelheid van 94 km/u heeft gereden.
Aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam
Vlak na het ongeval heeft onderzoek plaatsgevonden op de plek van het ongeval. De verbalisanten stelden vast dat het zicht voor de betreffende bestuurders door de wegsituatie en/of de inrichting van de weg niet belemmerd werd. De achter de omheining bevindende objecten (de rechtbank begrijpt: de omheining in de rijrichting van verdachte bezien, rechts van de weg) het zicht op het naderende verkeer ontnam (de rechtbank begrijpt: het zicht voorbij de bocht van de weg). De verbalisanten concluderen dat het verloop van de weg, voorafgaand aan het verkeersongeval, niet van invloed kan zijn geweest op het ontstaan en de toedracht van het verkeersongeval. Ook constateren de verbalisanten dat voor de bocht een J2 waarschuwingsbord stond dat aangeeft dat er een scherpe bocht naar rechts aankomt. Het zicht op het verkeersbord werd niet gehinderd door obstakels in de omgeving. [8]
Uit het onderzoek blijkt verder dat bij beide betrokken voertuigen geen technische gebreken zijn vastgesteld die van invloed kunnen zijn geweest bij het ontstaan van het ongeval. Zowel de Suzuki als de Kawasaki verkeerde in een goede staat. [9] Verdachte heeft verklaard dat hij 2 of 3 keer eerder op het industrieterrein, waar het ongeval heeft plaatsgevonden, geweest is om te rijden. [10]
Verdachte heeft door zijn letsel geen herinnering aan het ongeval zelf en de periode kort voor het ongeval.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op het geheel van de gedragingen van verdachte en de omstandigheden waaronder het ongeval heeft plaatsgevonden, verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW 1994. Verdachte reed op de Grote Bosweg in de richting van de bocht en had het waarschuwingsbord voor die bocht kunnen en moeten zien. Gelet op de aanwezigheid van het waarschuwingsbord en het door objecten ontnomen zicht op naderend verkeer voorbij de bocht had verdachte zijn snelheid moeten aanpassen. De rechtbank merkt hierbij op dat verdachte vaker op deze weg heeft gereden en dus op de hoogte was van de scherpe bocht naar rechts. Vaststaat dat verdachte aanzienlijk harder heeft gereden dan op dat moment was toegestaan. Hij heeft geen, althans onvoldoende rekening gehouden met het waarschuwingsbord en het ontbreken van zicht op naderend verkeer. Van een enkel moment van onoplettendheid is geen sprake. Verdachte heeft zichzelf in de positie gebracht dat hij geen mogelijkheid meer had om de bocht in te schatten en daarvoor tijdig te remmen teneinde op zijn eigen weghelft te kunnen blijven. Dit heeft erin geresulteerd dat verdachte [slachtoffer] niet meer kon ontwijken.
De rechtbank is van oordeel dat het gedrag van verdachte aan te merken is als aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam en daarom is het aan zijn schuld te wijten dat het verkeersongeval heeft plaatsgevonden.
De rechtbank kan niet vaststellen dat verdachte niet of slecht bekend was met het voertuig dat hij bestuurde en spreekt verdachte van dat deel van het tenlastegelegde daarom vrij.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks10 maart 2024 te Barneveld in de gemeente Barneveld, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (motor), daarmede
rijdende over de Grote Bosweg op het industrieterrein de “Harselaar”,
zeer, althansaanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij beginnend bestuurder was en
/of
terwijl hij niet/slecht bekend was met het voertuig dat hij bestuurde en/of
terwijl verdachte goed bekend was met de verkeerssituatie en
/of
terwijl tegemoetkomend verkeer reeds op korte afstand was genaderd en
/of
terwijl hij een naar rechts verlopende bocht naderde (vanuit zijn perspectief) en/
of
terwijl voor de bocht aan de rechterzijde van de weg (de Grote Bosweg) (vanuit de rijrichting van de verdachte) het waarschuwingsbord J2 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende een aanduiding van gevaar, met daaronder aangebracht een onderbord met de tekst “Bocht naar rechts”,
- heeft gereden met een snelheid van ongeveer 94 kilometer per uur,
althans meteen (veel) hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 50 kilometer per uur heeft gereden,
in elk geval meteen (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en
/of
- het door hem bestuurde motorrijtuig niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en
/ofonvoldoende onder controle heeft gehouden dan wel kunnen houden en
/of
- in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en
/of
-
niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor hem, verdachte, gelegen weggedeelte van die weg (de Grote Bosweg) en/of
- zonder te stoppen of anderszins sterk snelheid te minderen, gezien zijn rijrichting naar rechts verlopende bocht (de Grote Bosweg) in of nabij de voornoemde bocht niet heeft (bij)gestuurd) en
/ofniet het verloop van de weg/rijbaan heeft gevolgd en
/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van voornoemd reglement, niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig (motor) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig (motor) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was en
/of
-geheel of gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weghelft van die weg (de Grote Bosweg) is gebotst, in elk geval in aanrijding is gekomen met, een op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weghelft rijdend, toen dicht genaderd zijnde ander motorrijtuig (motor), ten gevolge waarvan die bestuurder van dat andere motorrijtuig (motor) ten val is gekomen, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ( [slachtoffer] ) werd gedood.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur met daarnaast een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 2 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit rekening te houden met het feit dat het handelen van verdachte beperkt is gebleven tot één verkeersovertreding, namelijk het overschrijden van de maximumsnelheid. Daarnaast heeft de verdediging bepleit om een vrijheidsbenemende straf enkel in voorwaardelijk zin op te leggen, nu verdachte leeft en moet blijven leven met de gevolgen van zijn handelen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft als bestuurder van een motor met zeer hoge snelheid gereden op de Grote Bosweg in Barneveld en zijn snelheid niet aangepast toen hij de scherpe bocht naar rechts naderde. Hierdoor is het verdachte niet gelukt om de bocht voldoende in te schatten, zijn snelheid hierop aan te passen, op zijn eigen weghelft te blijven en om [slachtoffer] te ontwijken. Met als gevolg dat er een verschrikkelijk ongeval heeft plaatsgevonden waarbij [slachtoffer] is overleden. Dit leed is voor de nabestaanden en vrienden van [slachtoffer] groot en onherstelbaar. Tijdens de zitting hebben de ouders en zus van [slachtoffer] door middel van het spreekrecht op indringende wijze hun verdriet over het verlies van hun destijds 32-jarige zoon en broer verwoord.
Verdachte heeft de gevolgen van zijn handelen uiteraard niet gewild. Verdachte is zelf bij het ongeluk zwaargewond geraakt en nog niet volledig hersteld. Ook het psychische leed voor verdachte is tijdens de zitting naar voren gekomen en invoelbaar. Hij zal de last van de gevolgen van het ongeval de rest van zijn leven moeten dragen. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij op advies van zijn psycholoog nog geen contact heeft opgenomen met de familie van het slachtoffer, maar dat hij in de toekomst wel contact wil.
Uit de justitiële documentatie van 30 mei 2025 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten voor straftoemeting als uitgangspunt genomen. Voor het veroorzaken van een verkeersongeval met aanmerkelijke schuld en de dood als gevolg wordt een taakstraf voor de duur van 240 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 1 jaar als uitgangspunt genomen.
Bij de oplegging van de straf neemt de rechtbank verder in aanmerking dat verdachte nog jong en een beginnend bestuurder is, wat in dit geval betekent dat de rechtbank een langere ontzegging van de rijbevoegdheid noodzakelijk vindt. Een deel daarvan zal de rechtbank voorwaardelijk zal opleggen.
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf van 240 uur passend. De rechtbank zal daarnaast een ontzegging van de rijbevoegdheid van 2 jaar opleggen, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een
taakstraf van 240 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;

ontzegtverdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 jaren;
 bepaalt dat
een gedeelte van deze ontzegging van de rijbevoegdheid, te weten 1 jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten in het geval verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Wasmann (voorzitter), mr. M.W.R. Koch en mr. A. van Veldhuizen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. van Doorn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 juli 2025.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024111576 gesloten op 6 januari 2025 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aanrijding misdrijf, p. 9 en 10 en proces-verbaal FOV PD, p. 3 t/m 18.
3.Proces-verbaal forensisch onderzoek lijkschouw, p. 4.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 68 en 69.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 64.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 73.
7.Proces-verbaal snelheid op basis van videobeelden, p. 15.
8.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, p. 8, 10 en 15.
9.Proces-verbaal forensisch onderzoek verkeer, p. 20.
10.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 juni 2025.