Uitspraak
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek (e-mail van 23 mei 2025);
- de schriftelijke reactie van de rechter;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 19 juni 2025.
Rechtbank Gelderland
Op 30 juni 2025 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoekster, die een verzoek had ingediend tot ontslag van de huidige curator en benoeming van een nieuwe curator voor haar moeder. Verzoekster stelde dat de rechter, mr. J.H. Steverink, onvoldoende kennis had genomen van het procesdossier en haar argumenten, en dat hij ten voordele van de curator een voorlopig standpunt had ingenomen. Tevens werd er kritiek geuit op de communicatie van verzoekster richting de curator en werd de zitting afgebroken zonder inhoudelijke behandeling van de kernproblematiek. De wrakingskamer oordeelde dat de subjectieve beleving van de gemachtigde van verzoekster niet te wijten was aan het optreden van de rechter. Er waren geen objectieve aanknopingspunten voor de conclusie dat de rechter de schijn van partijdigheid had gewekt. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter alleen gewraakt kan worden bij bijzondere omstandigheden die de onpartijdigheid in gevaar brengen. Aangezien verzoekster uiteindelijk haar verzoek tot ontslag van de curator kreeg gehonoreerd, was er geen sprake van partijdigheid. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen, waarbij tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat.