ECLI:NL:RBGEL:2025:5491

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 mei 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
05/075056-99
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling met wijziging voorwaarden in een strafzaak met psychische problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 2 mei 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een verdachte, die in 2001 was veroordeeld tot een gevangenisstraf en terbeschikkingstelling met verpleging. De officier van justitie had op 7 maart 2025 gevorderd om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gehonoreerd, na het horen van de betrokken partijen, waaronder de verdachte, zijn raadsman en deskundigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte momenteel in een geschikte zorgsetting verblijft en dat er een noodzaak is voor een justitieel kader om recidive te voorkomen. De rechtbank heeft ook de voorwaarden voor de terbeschikkingstelling beoordeeld en besloten om de voorwaarde omtrent de klinische time-outopname te wijzigen, terwijl het verzoek om wijziging van de voorwaarde van elektronische controle van de telefoon is afgewezen. De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel vereisen. De beslissing is genomen in het belang van de verdachte en de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/075056-99
Datum uitspraak: 2 mei 2025
Beslissingvan de meervoudige kamer als bedoeld in artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedag] 1952 te [geboorteplaats] ,
op dit moment verblijvende bij [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. P. Bonthuis, advocaat te Haskerdijken.

Procedure

Betrokkene is op 6 april 2001 bij arrest van het Gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaren en terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege. Deze maatregel is ingegaan op 21 april 2001 en het laatst verlengd bij beslissing van de rechtbank van 7 april 2023. Bij die beslissing is de verpleging onder het stellen van voorwaarden beëindigd.
Bij vordering van 7 maart 2025, bij de griffie van deze rechtbank ingekomen op diezelfde datum, heeft de officier van justitie gevorderd dat deze maatregel wordt verlengd voor de duur van twee jaren.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van de volgende processtukken:
  • het adviesrapport van de reclassering van 6 februari 2025, waarin wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaren en de voorwaarde omtrent de time-out te wijzigen;
  • de voortgangsverslagen van de reclassering (Leger des Heils Noord-Nederland) van 11 januari 2024, 4 april 2024, 8 augustus 2024, 28 november 2024 en 3 april 2025;
  • de Pro Justitia-rapportage van 23 januari 2024, opgemaakt door T.W.D.P. van Os (forensisch psychiater).
Ter zitting van 18 april 2025 zijn gehoord:
- betrokkene;
- zijn raadsman;
- deskundige J. Nijkamp, reclasseringsmedewerker;
- de officier van justitie, mr. M. Peters.

De standpunten

De officier van justitie heeft ter zitting de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar gehandhaafd, nu aan de voorwaarden voor verlenging is voldaan. Daarnaast heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de voorwaarde omtrent de time-out dient te worden gewijzigd conform het advies van de reclassering.
De raadsman van betrokkene heeft primair verzocht om de behandeling van de vordering aan te houden voor de duur van drie maanden, zodat de psychiater gevraagd kan worden naar mogelijke alternatieven voor de tbs-maatregel binnen het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) dan wel de Wet zorg en dwang (Wzd). Subsidiair is gepleit voor verlenging van de tbs-maatregel met één jaar, waarbinnen alsnog deze mogelijkheden worden onderzocht. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat het al lange tijd goed gaat met betrokkene, waarbij de vraag gesteld kan worden of een forensisch kader nog wel noodzakelijk is. Nu het einde van de maatregel in zicht komt, dienen conform jurisprudentie de mogelijkheden van een civielrechtelijke voortzetting te worden bekeken.
De raadsman heeft zich verder aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie dat de voorwaarde omtrent de time-out dient te worden gewijzigd conform het reclasseringsadvies. Daarnaast is bepleit dat de rechtbank de voorwaarde wijzigt ten aanzien van de elektronische controle van de telefoon van betrokkene, in overeenstemming met hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in de nasleep van het Landeck-arrest van het HvJ EU. Dit arrest ziet weliswaar op de bevoegdheden tijdens de opsporingsfase, maar dit neemt niet weg dat ook in dit geval sprake is van een ingrijpende voorwaarde die onvoldoende nader geconcretiseerd is. Zo is er niet bepaald door wie de controle moet worden uitgevoerd.

De beoordeling

Indexdelict
De terbeschikkingstelling is opgelegd vanwege – kortgezegd – mensenhandel, het meermaals plegen van verkrachting en het plegen van ontuchtige handelingen die mede bestonden uit seksueel binnendringen bij een minderjarige tussen de twaalf en zestien jaar oud.
Stoornis
Uit het rapport van de psychiater blijkt dat bij betrokkene sprake is van een matig verstandelijke beperking, een pedofiele geaardheid, niet exclusief, en een stoornis in het gebruik van alcohol. De verstandelijke beperking met een sociaal-emotionele achterstand is grotendeels verklarend voor het disfunctioneren van betrokkene (te weten impulscontroleproblemen, beperkte oplossingsvaardigheden en een onrijp geweten) wanneer hij op zichzelf moet leunen. Het disfunctioneren van betrokkene voorafgaand aan de oplegging van de tbs-maatregel op de diverse levensdomeinen kan passen bij een persoonlijkheidsstoornis maar kan ook verklaard worden vanuit zijn verstandelijke beperking. Daarnaast is sprake van antisociale trekken, te weten een antisociale coping met liegen en bedriegen.
De pedofiele stoornis is nog altijd aanwezig. De stoornis is gebruik van alcohol is in volledige en langdurige remissie onder gereguleerde omstandigheden.
Verloop van de maatregel
Betrokkene verblijft sinds 2017 in het kader van transmuraal verlof in de [verblijfplaats] . In de afgelopen twee jaren is incidenteel sprake geweest van verbale agressie, maar dit leidde niet tot ernstige incidenten. Eenmaal ergerde betrokkene zich dermate aan het gedrag van een medecliënt dat hij een poging heeft ondernomen om de ander te lijf te gaan. Door tijdig ingrijpen van begeleiding is een escalatie voorkomen. Het benadrukt wel de sterke contextafhankelijkheid van betrokkene. Hij is niet in staat (dreigende) conflicten zelfstandig te voorkomen of op te lossen en is afhankelijk van begeleiding om in te grijpen. Betrokkene kreeg verder op 9 augustus 2023 een aanwijzing van de reclassering om zich te onthouden van contact met een medecliënt, die hij telefonisch lastigviel (stalkingachtig-gedrag). Omdat hij zich een aantal keren niet aan die aanwijzing hield, kreeg hij op 24 oktober 2024 een officiële berisping. Betrokkene gaf desgevraagd aan dat hij verliefd was geworden op deze medecliënt. Het contact is inmiddels verbroken.
Op 27 februari 2025 is betrokkene besproken in de Libido Remmende Medicatie-commissie. Er is sprake van een nauwgezet risicomanagement, waarvan libido remmende medicatie onderdeel uitmaakt. Het stopzetten van deze medicatie wordt te riskant bevonden en zou mogelijk van invloed zijn op het huidige onbegeleid verlof. Ter zitting heeft de deskundige aangegeven dat de inzet van deze medicatie om die reden is voortgezet.
Betrokkene zit volgens het behandelteam en de reclassering op de goede zorgvoorziening qua risicomanagement en begeleidingsbehoefte. Op gedragsniveau heeft hij zich geworteld binnen [verblijfplaats] , maar hij blijft zich op momenten (hoewel minder dan voorheen) negatief uitlaten over bijvoorbeeld zijn woonplek of het verlof..
Betrokkene woont in een appartement op het terrein, heeft naar behoefte contact met begeleiding en medepatiënten. Betrokkene heeft een andere persoonlijke begeleider, bij wie hij zich opnieuw moet leren openstellen.
De reclassering maakt zich zorgen over de lichamelijke gezondheid van betrokkene. De afgelopen periode heeft betrokkene het lichamelijk zwaar gehad (hersteld van de ziekte van Waldenström, een longontsteking en hij is recent gevallen). De reclassering vraagt zich af of betrokkene in de huidige locatie de zorg kan krijgen die hij nodig heeft, mocht zijn fysieke situatie verslechteren. Hij heeft inmiddels een valknop en krijgt dagelijks thuiszorg.
Betrokkene is geaccepteerd voor plaatsing op de wachtlijst van [trajectum] , een locatie van Trajectum in [plaats] voor cliënten met ouderdomsproblematiek, maar de wachtlijst is momenteel nog zo’n anderhalf jaar.
Recidivegevaar
De psychiater beschrijft in de Pro Justitia-rapportage dat het risico op recidive zonder het huidige risicomanagement in de toekomst als matig tot hoog moet worden ingeschat. Met het huidige risicomanagement is het risico op een zedendelict laag.
De reclassering geeft aan dat het risico op recidive als matig wordt ingeschat, zolang er voldoende controle, toezicht en ondersteuning is (inclusief justitieel kader), betrokkene
libido remmende medicatie inneemt, abstinent is van alcohol en met gerichte en in tijd beperkende afspraken gebruik maakt van beperkt onbegeleid verlof. Wanneer betrokkene zonder professionele begeleiding terugkeert in de maatschappij, wordt het risico door de reclassering ingeschat als hoog.
Conclusie
Uit de adviezen en de ter zitting gegeven toelichting daarop blijkt dat betrokkene momenteel al geruime tijd in een setting verblijft die volgens het behandelteam en de reclassering past bij zijn problematiek en waar hij de juiste begeleiding en benadering krijgt. Daarbij is gebleken dat een justitieel (forensisch) kader noodzakelijk is om recidive te voorkomen. De psychiater heeft zich in zijn rapport aangesloten hierbij. . De mogelijkheden van een zorgmachtiging in het kader van de Wvggz of een rechterlijke machtiging krachtens de Wzd zijn volgens de psychiater niet van toepassing. Gezien het voorgaande, ziet de rechtbank geen aanleiding om alsnog opdracht te geven tot het doen van onderzoek naar de civielrechtelijke mogelijkheden in het kader van de voornoemde wetgeving.
Betrokkene staat bovendien op een wachtlijst om geplaatst te worden op een locatie die voor hem geschikt is met het oog op de bestaande ouderdomsproblematiek en de somatische zorg die daarvoor in de nabije toekomstnodig zal zijn. Die plaatsing zal minimaal nog anderhalf jaar duren.
Op grond van op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel vereist. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling, overeenkomstig de vordering en het advies, met twee jaren verlengen.
De rechtbank ziet verder aanleiding om de voorwaarde om mee te werken aan een klinische time-outopname te wijzigen, in die zin dat dit, zonder rechterlijke toestemming, slechts mogelijk is met instemming van betrokkene op het moment dat opname aan de orde is. De opname kan dan alleen zo lang voortduren als betrokkene daarmee instemt. Wanneer betrokkene de opname zelf beëindigt, is dit geen overtreding van een voorwaarde. Ontbreekt de toestemming van betrokkene op dat moment dan biedt voor een eventuele gedwongen tijdelijke crisisopname artikel 6:6:10a van het Wetboek van Strafvordering de grondslag via de rechter-commissaris. Betrokkene stemt in met de wijziging van deze voorwaarde.
De rechtbank ziet geen aanleiding om ook de voorwaarde die ziet op de elektronische controle van de telefoon van verdachte te wijzigen. De door de raadsman aangehaalde Landeckjurisprudentie van de Hoge Raad ziet uitdrukkelijk op de opsporingsfase, en reguleert de wijze waarop de politie en justitie ingrijpende opsporingsmiddelen kunnen inzetten die leiden tot aantasting van de privacy in de situatie dat iemand nog verdachte is. De genoemde voorwaarde is opgelegd als onderdeel van een forensisch kader na een veroordeling. Binnen dit kader is de reclassering belast met het toezicht op de voorwaarden. Ter terechtzitting is door de deskundige aangegeven dat de elektronische controles worden uitgevoerd door daartoe opgeleide collega’s van de reclassering. De rechtbank ziet daarom geen reden tot nadere specificering van de voorwaarde. Het verzoek van de raadsman zal worden afgewezen.

De beslissing

De rechtbank:
-
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling van
[verdachte]met
2 (twee) jaren;
-
wijzigtde bij beslissing van de rechtbank van 7 april 2023 aan betrokkene opgelegde voorwaarde die ziet op het meewerken aan een time-out in die zin, dat deze komt te luiden:
‘Indien de reclassering dat nodig acht, kan een klinische time-outopname van ten hoogste zeven weken plaatsvinden, met dien verstande, dat dit, zonder rechterlijke toestemming, slechts mogelijk is met instemming van betrokkene op het moment dat opname aan de orde is. De opname kan dan alleen zo lang voortduren als hij daarmee instemt. Wanneer betrokkene de opname zelf beëindigt, is dit geen overtreding van een voorwaarde. Deze periode van zeven weken kan éénmaal worden verlengd of herhaald’.
-
Wijst afhet verzoek tot wijziging van de door de rechtbank bij beslissing van 7 april 2023 aan betrokkene opgelegde voorwaarde die ziet op de elektronische controle van zijn telefoon;
-
Wijst afhet verzoek tot aanhouding van de behandeling teneinde de mogelijkheid voor een civiele machtiging te laten onderzoeken.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.D. Leen, als voorzitter, mr. F.J.H. Hovens en mr. R.P.W. van de Meerakker, als rechters in tegenwoordigheid van mr. H. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 mei 2025.
Mr. Leen is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.