[gezamenlijke eisers] wijzigt haar eis in die zin, dat zij de wettelijke rente vordert vanaf primair 8 oktober 2021, de datum van het aangaan van de koopovereenkomst en dus ook de datum waarop zij heeft gedwaald. Volgens [gezamenlijke eisers] was in het petitum van de dagvaarding abusievelijk de subsidiaire datum van 15 augustus 2024 opgenomen als primaire datum. Met haar eiswijziging wil [gezamenlijke eisers] dit rectificeren. Verder wijzigt [gezamenlijke eisers] haar eis in die zin dat zij het gevorderde onder I en II doet aansluiten bij wat de rechtbank in het tussenvonnis heeft overwogen en door onder IV een iets hoger bedrag aan buitengerechtelijke kosten te vorderen. Na deze eiswijzigingen vordert [gezamenlijke eisers] dus:
I. een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst tot stand is gekomen onder invloed van dwaling ex artikel 6:228 BW voor zover het gaat om de isolatie van de gevels, de isolatie van de houten vloeren van de slaapvertrekken en de vloerverwarming, op grond waarvan de gevolgen van de koopovereenkomst op de voet van artikel 6:230 lid 2 BW ter opheffing van het nadeel moeten worden gewijzigd;
II. de veroordeling van [gezamenlijke gedaagden] om aan [gezamenlijke eisers] te betalen een bedrag van € 48.799,67, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf primair 8 oktober 2021 althans subsidiair 15 augustus 2024, althans meer subsidiair vanaf 28 september 2024, althans een in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag van algehele voldoening;
III. de veroordeling van [gezamenlijke gedaagden] om aan [gezamenlijke eisers] te betalen de deskundigenkosten ter hoogte van € 2.312,61, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
IV. de veroordeling van [gezamenlijke gedaagden] om aan [gezamenlijke eisers] te betalen de buitengerechtelijke kosten ter hoogte van € 1.528,23, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
V. de veroordeling van [gezamenlijke gedaagden] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien betaling daarvan niet binnen 14 dagen na het in deze zaak te wijzen vonnis plaatsvindt, vanaf de vijftiende dag na het vonnis, tot aan de dag van algehele voldoening;
VI. de uitvoerbaarbijvoorraadverklaring van het vonnis.