ECLI:NL:RBGEL:2025:5577

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
AWB-24_1056
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 15 juli 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van een WIA-uitkering behandeld. Eiseres, die eerder werkzaam was als facilitair assistent, had op 21 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, welke door het UWV op 28 september 2023 werd afgewezen. De rechtbank oordeelt dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres correct heeft vastgesteld. Het medisch onderzoek dat door het UWV is uitgevoerd, wordt als zorgvuldig beschouwd. De rechtbank concludeert dat de geduide functies, ondanks de beperkingen van eiseres, passend zijn. Eiseres had aangevoerd dat zij meer beperkt was dan door het UWV werd aangenomen, maar de rechtbank oordeelt dat er geen medische noodzaak is voor een urenbeperking en dat de functies geschikt zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/1056

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres

(gemachtigde: mr. D. Zevenhuizen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: [gemachtigde]).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen de weigering van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres is het niet eens met deze weigering. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de weigering van de WIA-uitkering.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het UWV een juiste beslissing heeft genomen. Het UWV heeft de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres juist vastgesteld. Het medisch onderzoek is zorgvuldig geweest en de geduide functies zijn passend. Eiseres krijgt daarom geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiseres heeft op 21 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. Het UWV heeft deze aanvraag met het besluit van 28 september 2023 afgewezen, omdat zij per 16 mei 2023 (de datum in geding) minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt geacht. Met het bestreden besluit van 9 februari 2024 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij dat besluit gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 27 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Beoordeling door de rechtbank

De feiten
3. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Eiseres was werkzaam als facilitair assistent bij het Rijnstate Ziekenhuis voor 10,75 uur per week. Op 18 mei 2021 heeft zij zich ziekgemeld vanwege vermoeidheidsklachten, pijn in haar gewrichten en depressieve klachten. Op 21 februari 2023 dient eiseres een aanvraag in voor een WIA-uitkering bij het UWV.
De besluitvorming
4. In het kader van de WIA-beoordeling vindt een medisch onderzoek van het UWV plaats. De bevindingen van de verzekeringsarts zijn vastgelegd in het rapport van
7 september 2023. De verzekeringsarts heeft het dossier en de beschikbare informatie bestudeerd. Een sociaal medisch verpleegkundige heeft telefonisch contact gehad met eiseres op 7 september 2023. Bij dit telefoongesprek was de verzekeringsarts ook aanwezig, die verdiepingsvragen stelde. De verzekeringsarts concludeert dat, op basis van de beschikbare gegevens, eiseres medisch gezien in staat mag worden geacht tot het verrichten van (duurzame) arbeid. Er worden beperkingen aangenomen ten aanzien van het persoonlijk en sociaal functioneren en fysieke en energetische belemmeringen. De verzekeringsarts stelt dat eiseres is aangewezen op een prikkelarme werkomgeving, een voorspelbare werksituatie zonder deadlines, productiepieken en een hoog handelingstempo. Er gelden beperkingen ten aanzien van het hanteren van emotionele problemen van anderen, conflicthantering, beroepsmatig vervoer en leidinggeven. Eiseres wordt beperkt geacht in het hanteren van kou en hitte, het dragen van zware beschermende middelen en het hanteren van (zware) trillingsbelasting. Ze is beperkt ten aanzien van frequent reiken, frequent buigen, duwen en trekken, tillen, dragen, (trap)lopen, klimmen, staan, knielen, buigen en boven schouderhoogte actief zijn. Er is geen medische indicatie om een urenbeperking aan te nemen. Wel wordt een beperking aangenomen voor werken in de nacht. De verzekeringsarts heeft deze belastbaarheid vastgelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 7 september 2023.
4.1.
Op basis van de FML heeft een arbeidsdeskundige van het UWV in het rapport van 21 september 2023 geconcludeerd dat eiseres ongeschikt is voor haar eigen werk als facilitair assistent bij het Rijnstate Ziekenhuis. Wel is zij met haar beperkingen geschikt voor de volgende functies: schadecorrespondent (SBC-code 516080), administratief ondersteunend medewerker (SBC-code 315100) en productiemedewerker industrie (SBC-code 111180). De mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres wordt vastgesteld op 9,27%. Het UWV wijst met het besluit van 28 september 2023 de aanvraag van eiseres om een WIA-uitkering af.
4.2.
Op 10 oktober 2023 heeft eiseres tegen dit besluit bezwaar gemaakt, omdat haar medische beperkingen zouden zijn onderschat. Vervolgens is het UWV overgegaan tot de bestreden besluitvorming. Het UWV heeft deze besluitvorming (mede) gebaseerd op een medisch onderzoek en arbeidskundig onderzoek. Het medisch onderzoek van het UWV is neergelegd in het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) van 30 januari 2024. Het arbeidskundig onderzoek van UWV is vastgelegd in het rapport van de arbeidsdeskundige b&b van 7 februari 2024.
4.3.
De verzekeringsarts b&b heeft dossierstudie verricht. Ook is eiseres gezien op het spreekuur van 30 januari 2024, waar aansluitend een medisch onderzoek heeft plaatsgevonden. De verzekeringsarts b&b kan de (primaire) verzekeringsarts volgen in de aangenomen beperkingen. Wel wordt er een urenbeperking aangenomen (zes uur per dag en 30 uur per week). De verzekeringsarts b&b merkt op dat de voorwaarde voor een werkomgeving met een vertrouwde groep mensen wenselijk wordt geacht, maar dat hiertoe geen medische noodzaak is. De FML wordt op 30 januari 2024 aangepast.
4.4.
De arbeidsdeskundige b&b heeft onderzocht of de door de primaire arbeidsdeskundige geduide functies in overeenstemming zijn met de aangepaste FML. De arbeidsdeskundige b&b concludeert dat de functie van administratief ondersteunend medewerker (SBC-code 315100) niet meer passend is. Deze functie wordt dan ook verworpen. De overige twee functies worden wel passend bevonden. De arbeidsdeskundige heeft nog een andere passende functie kunnen duiden, namelijk productiemedewerker textiel, geen kleding (SBC-code 272043). Rekening houdend met deze functieduiding wordt de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres vastgesteld op 6,56%.
Is het medisch onderzoek van het UWV zorgvuldig geweest?
5. Tijdens de zitting heeft eiseres haar beroepsgrond dat zij niet is gezien door de primaire verzekeringsarts laten vervallen. De rechtbank zal dit punt dan ook onbesproken laten.
6. Eiseres voert aan dat het medisch onderzoek van het UWV onzorgvuldig is geweest. Zij is meer beperkt dan door de verzekeringsarts b&b is aangenomen. Eiseres verwijst hierbij naar de FML. Zo is bij de toelichting van item 2.12.6 (specifieke voorwaarden voor het sociaal functioneren in arbeid) opgenomen dat werken met een vertrouwde groep mensen, waarop zij zo nodig kan terugvallen, slechts wenselijk is, en niet noodzakelijk. Eiseres heeft het nodig om terug te kunnen vallen op haar collega’s. Haar werkomgeving moet vertrouwd zijn. Deze toelichting dient daarom verwijderd te worden. Eiseres is het ook niet eens met de toelichting bij rubriek 4.17 (lopen tijdens werk) en rubriek 5.4 (staan tijdens werk) dat zij tot twee uur per werkdag kan lopen en staan. Door de primaire verzekeringsarts werd zij geacht één tot twee uur te kunnen lopen en staan tijdens werk. De verzekeringsarts b&b heeft niet gemotiveerd waarom dit in het nadeel van eiseres is veranderd naar twee uur per werkdag. De verzekeringsarts b&b heeft daarnaast onvoldoende gemotiveerd waarom de door eiseres aangegeven beperkingen in bezwaar niet zijn meegenomen in de aangepaste FML van 30 januari 2024. Er is door de verzekeringsarts b&b wel een urenbeperking aangenomen. Eiseres wordt geschikt bevonden voor maximaal zes uur per dag en 30 uur per week. Zij heeft echter in bezwaar aangegeven dat zij niet in staat is om meer dan twee uur per dag te werken. Daarnaast is het preventief nodig om een urenbeperking op te nemen, omdat zij bij overbelasting pijn ervaart waardoor zij tijdelijk rolstoelgebonden kan worden. De verzekeringsarts b&b heeft deze informatie niet verwerkt. De urenbeperking is daarom niet toereikend.
6.1.
De rechtbank stelt voorop dat het UWV zijn besluiten omtrent de mate van arbeidsongeschiktheid van een betrokkene mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, indien deze rapporten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende duidelijk zijn. Dit betekent niet dat deze rapporten en het daarop gebaseerde besluit in beroep niet kunnen worden aangevochten. Het is echter aan de betrokkene om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat de rapporten niet op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, tegenstrijdigheden bevatten, niet voldoende duidelijk zijn, dan wel dat de in de rapporten gegeven beoordeling onjuist is. [1]
6.2.
De rechtbank ziet geen reden om het medisch onderzoek van het UWV onzorgvuldig te achten. De verzekeringsarts b&b heeft eiseres onderzocht, dossierstudie verricht en de informatie van de behandelend sector kenbaar bij de heroverweging betrokken. De verzekeringsarts b&b heeft gemotiveerd dat de door eiseres ervaren klachten niet geheel gevolgd kunnen worden, omdat hiertoe het anatomisch substraat ontbreekt. Ook heeft de verzekeringsarts b&b gemotiveerd waarom er geen medische noodzaak is tot het aannemen van een urenbeperking. Gezien de vermoeidheid van eiseres, ondanks haar goede nachtrust en het dagelijks twee uur rusten, is echter (alsnog) een urenbeperking aangenomen. Ook is naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd dat het werken in een omgeving met een vertrouwde groep wenselijk wordt geacht, maar dat de medische noodzaak hiertoe ontbreekt (rubriek 2.12.6 van de FML). Op de zitting heeft het UWV over rubriek 4.17 (lopen tijdens werk) en rubriek 5.4 (staan tijdens werk) van de FML het volgende opgemerkt. De (primaire) verzekeringsarts heeft aangenomen dat eiseres hiertoe één tot twee uur per werkdag in staat was. Dit betekent dat het was gemaximeerd op twee uur per werkdag. Dat is hetzelfde als hetgeen de verzekeringsarts b&b hierover heeft aangenomen, namelijk dat eiseres hiertoe maximaal twee uur per werkdag in staat is. De rechtbank kan het UWV in dit standpunt volgen. De rechtbank ziet geen reden om te oordelen dat de verzekeringsarts b&b aanvullend onderzoek had moeten doen of aanvullende medische informatie had moeten opvragen. Eiseres heeft haar stelling dat de medische beperkingen onjuist zijn vastgesteld, ook niet met (nieuwe) medische gegevens onderbouwd.
Heeft eiseres op de datum in geding benutbare mogelijkheden?
7. Eiseres voert aan dat ze afhankelijk is van anderen in het uitvoeren van activiteiten van het dagelijks leven. Zij moet zorg dragen voor haar zoon. Dit kost haar zoveel energie, dat zij niet in staat is om haar dagelijkse activiteiten zelfstandig te verrichten. Ze heeft veel rustmomenten nodig en haar ouders moeten haar helpen met koken en het huishouden. Eiseres is daarom afhankelijk van anderen ten aanzien van het uitvoeren van activiteiten van het dagelijks leven en zij heeft geen benutbare mogelijkheden.
7.1.
Artikel 2, vijfde lid, onder c van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (SB) bepaalt dat geen sprake is van benutbare mogelijkheden, indien een betrokkene voor het uitvoeren van activiteiten van het dagelijks leven dermate afhankelijk is, dat hij lichamelijk niet zelfredzaam is. Afhankelijk zijn, betekent dat men voor het uitvoeren van activiteiten van het dagelijks leven dermate afhankelijk is, dat men lichamelijk niet zelfredzaam is. Het gaat dan om basale dagelijkse activiteiten die nodig zijn voor de primaire fysieke zelfstandigheid, zoals eten, drinken, wassen, toiletgang, binnenshuis lopen en zitten. [2] Naar het oordeel van de rechtbank voldoet eiseres hier niet aan. Uit hetgeen zij heeft verklaard bij de verzekeringsartsen, blijkt niet dat zij dermate afhankelijk is van anderen, dat zij niet meer in staat is tot het uitvoeren van basale activiteiten van het dagelijks leven. Dit heeft zij ook niet onderbouwd met (medische) stukken.
Zijn de voor eiseres geduide functies geschikt?
8. Eiseres voert aan dat de door de arbeidsdeskundige b&b geduide functies niet geschikt zijn. De functies dienen daarom te komen vervallen. Over de functie ‘schadecorrespondent’ voert eiseres aan dat zij niet kan volgen waarom er geen signalering is met betrekking tot conflicten hanteren (rubriek 2.8 van de FML). Ook kan zij de vereiste opleiding binnen deze functie niet volgen. Over de functie ‘productiemedewerker industrie’ voert eiseres aan dat onvoldoende is gemotiveerd waarom zij de beschermende werkkleding (rubriek 3.4.1 van de FML) in deze functie niet hoeft te dragen. Over de functie ‘productiemedewerker textiel, geen kleding’ voert eiseres aan dat onvoldoende is gemotiveerd waarom zij in deze functie tweemaal tijdens twee werkuren tien kilo kan tillen en dragen (rubriek 4.13.2 en 4.14.2 van de FML). Dit is niet conform de FML, aangezien daarin is aangegeven dat zij maximaal vijf kilo kan tillen en dragen. Op de zitting heeft eiseres toegevoegd dat ook onvoldoende rekening is gehouden met de prikkelarme werkomgeving in deze functie (rubriek 1.8.1 van de FML). Er is wel rekening gehouden met de auditieve prikkels, maar niet met de visuele prikkels. Tot slot voert eiseres voor alle drie de functies aan dat zij niet kan terugvallen op collega’s (rubriek 2.12.6 van de FML). Ook kan zij voor alle drie de functies de motivering van de arbeidsdeskundige b&b niet volgen dat zij geen emoties van anderen hoeft te hanteren (rubriek 2.6.1 van de FML).
8.1.
Ten aanzien van de functie ‘schadecorrespondent’ overweegt de rechtbank als volgt. Uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) volgt dat in het geval het CBBS [3] ten aanzien van een functie geen signalering heeft gegeven op een bepaald punt, dit betekent dat er ten aanzien van die functie geen sprake is van overschrijding van de belastbaarheid op dat punt. [4] Een nadere motivering hoeft in dat geval niet gegeven te worden. Vaststaat dat het CBBS ten aanzien van deze functie geen signalering heeft gegeven met betrekking tot het hanteren van conflicten (rubriek 2.8 van de FML). Daaruit volgt dan ook dat de belastbaarheid van eiseres op dit punt niet wordt overschreden. De arbeidsdeskundige b&b heeft voor deze functie ook voldoende gemotiveerd waarom eiseres de vereiste interne opleiding kan volgen. Er wordt voor deze functie geen specifieke opleidingsrichting gevraagd. Zij dient in het bezit te zijn van een mbo-diploma op niveau 4. Hier voldoet zij aan.
8.2.
Ten aanzien van de functie ‘productiemedewerker industrie’ is de rechtbank van oordeel dat de arbeidsdeskundige b&b de signalering met betrekking tot de zwaar beschermende werkkleding (rubriek 3.4.1 van de FML) wel voldoende heeft gemotiveerd. De beschermde middelen die eiseres moet dragen in deze functie zijn schoenen met antistatische werking. Op pagina 5 van het rapport van de arbeidsdeskundige b&b staat dat het gaat om soortgelijke schoenen die in het dagelijks leven worden gedragen, maar die hebben niet deze [antistatische] werking. De rechtbank begrijpt hieruit dat de beschermende middelen (schoenen) niet zwaar zijn, en daarmee geschikt zijn voor eiseres. Wat betreft het werken in een prikkelarme omgeving (rubriek 1.8.1 van de FML) heeft het UWV op de zitting opgemerkt dat uit de functieomschrijving volgt dat sprake is van zowel een auditief, als visueel rustige werkomgeving. De rechtbank kan deze motivering volgen.
8.3.
Ten aanzien van de functie ‘productiemedewerker textiel, geen kleding’ overweegt de rechtbank als volgt. De arbeidsdeskundige b&b heeft bij rubriek 4.13.2 (tillen) en rubriek 4.14.2 (dragen) voldoende gemotiveerd waarom dit past binnen de belastbaarheid van eiseres. Het gaat om een incidentele piekbelasting omdat het maar twee keer in twee uur voorkomt. Met de urenbeperking van zes uur die voor eiseres is aangenomen, komt dit neer op zes keer per dag. Daarmee is voldoende recuperatietijd aanwezig. De arbeidsdeskundige b&b heeft daarbij gemotiveerd dat eiseres gebruik kan maken van een til- en draagvoorziening. Met behulp hiervan hoeft tillen en dragen geheel niet voor te komen in deze functie.
8.4.
Wat betreft het hanteren van emoties van anderen (rubriek 2.6.1 van de FML) is de rechtbank van oordeel dat de arbeidsdeskundige b&b voldoende heeft gemotiveerd waarom de functies geschikt zijn. Het hanteren van emotionele problemen van anderen is niet inherent aan de functies. Er is in alle drie de functies voornamelijk sprake van zakelijk contact. De rechtbank merkt daarbij op dat het natuurlijk kan voorkomen dat eiseres een keer te maken krijgt met een emotionele collega bijvoorbeeld, maar dan kan zij zich hieraan onttrekken zonder dat het werkproces in gevaar wordt gebracht. Tot slot oordeelt de rechtbank dat de arbeidsdeskundige b&b voldoende heeft gemotiveerd dat in de functies geen rekening is gehouden met het kunnen terugvallen op collega’s (rubriek 2.12.6 van de FML). De arbeidsdeskundige heeft namelijk verwezen naar de toelichting van de verzekeringsarts b&b op dit punt van de FML. Dit is wenselijk, maar niet noodzakelijk.
8.5.
Gelet op hetgeen onder 8.1. tot en met 8.4. is overwogen, concludeert de rechtbank dat de door de arbeidsdeskundige b&b geduide functies geschikt zijn voor eiseres op de datum in geding.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas, rechter, in aanwezigheid van mr. J.M. van Kouwen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld CRvB 29 juni 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:2114.
2.Stb. 2000, 307 (NvT).
3.Claim Beoordelings- en Borgingssysteem.
4.Zie bijvoorbeeld CRvB 15 april 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:957.