ECLI:NL:RBGEL:2025:5624

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
15 juli 2025
Zaaknummer
ARN 24/3270
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag herregistratie ziekenhuisapotheker door Specialisten Registratie Commissie

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 16 juli 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag tot herregistratie als ziekenhuisapotheker in het specialistenregister behandeld. Eiseres, die sinds 2003 als ziekenhuisapotheker geregistreerd was, had haar aanvraag tot herregistratie ingediend bij de Specialisten Registratie Commissie (SRC-ZF) na een verlenging van haar registratie vanwege de coronacrisis. De SRC-ZF wees de aanvraag af op basis van het feit dat eiseres niet voldeed aan de werkzaamhedeneis, die vereist dat een ziekenhuisapotheker gemiddeld 16 uur per week werkzaam is geweest in de afgelopen vijf jaar. Eiseres had slechts 2.650 van de vereiste 4.160 uren relevante werkervaring kunnen aantonen. De rechtbank oordeelt dat de SRC-ZF terecht heeft geconcludeerd dat de werkzaamheden van eiseres bij het Zorginstituut Nederland niet als gelijkgestelde werkzaamheden kunnen worden aangemerkt. Eiseres had betoogd dat haar werkzaamheden als senior adviseur relevant waren, maar de rechtbank oordeelt dat deze niet voldoen aan de eisen voor herregistratie. Ook het beroep op de hardheidsclausule en het evenredigheidsbeginsel wordt door de rechtbank verworpen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/3270

uitspraak van de meervoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres

en

Specialisten Registratie Commissie, kamer Ziekenhuis Farmacie, SRC-ZF

(gemachtigde: mr. S. Snelder).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag tot herregistratie van eiseres als ziekenhuisapotheker in het specialistenregister voor ziekenhuisapothekers. Eiseres is het niet eens met de afwijzing van de aanvraag. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Het beroep is ongegrond omdat de rechtbank eiseres niet volgt voor zover zij stelt dat de werkzaamheden bij het Zorginstituut Nederland als gelijkgestelde werkzaamheden moeten worden aangemerkt. Zij heeft dan ook niet voldaan aan de werkzaamhedeneis. Ook het beroep op de hardheidsclausule en het evenredigheidsbeginsel slaagt niet. Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1.2.
Onder 2 staat het procesverloop in deze zaak. Onder 3 staan de van belang zijnde feiten en omstandigheden die hebben geleid tot het bestreden besluit. Het toetsingskader staat onder 4. De beoordeling door de rechtbank volgt vanaf 5. De rechtbank gaat onder 6 in op de vraag of de SRC-ZF zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiseres niet voldoet aan de werkzaamhedeneis. Onder 7 of eiseres een beroep toekomt op de hardheidsclausule en de rechtbank gaat onder 8 in op de evenredigheid. Aan het eind staat de beslissing van de rechtbank en de gevolgen daarvan.

Procesverloop

2. Eiseres heeft een aanvraag ingediend tot herregistratie als ziekenhuisapotheker in het specialistenregister voor ziekenhuisapothekers. De SRC-ZF heeft deze aanvraag met het besluit van 7 december 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 11 april 2024 op het bezwaar van eiseres is de SRC-ZF bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 3 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van de SRC-ZF.

Totstandkoming van het bestreden besluit

3. Eiseres was sinds 2003 ingeschreven als ziekenhuisapotheker in het Specialistenregister. De laatste inschrijving dateerde van 1 januari 2018 en liep tot 1 januari 2023. Deze termijn is vanwege de coronacrisis verlengd tot 1 juli 2023.
3.1.
Op 28 juni 2023 heeft eiseres bij de SRC-ZF een aanvraag tot herregistratie als ziekenhuisapotheker ingediend. Bij brief van 19 september 2023 is eiseres op de hoogte gebracht van het voornemen om eiseres per 1 juli 2023 uit te schrijven uit het register van ziekenhuisapothekers omdat zij niet voldoet aan de werkzaamhedeneis. Eiseres moet gemiddeld 16 uur per week als ziekenhuisapotheker in een apotheek hebben gewerkt. Dat betekent dat eiseres in de periode tussen 1 januari 2018 en 1 juli 2023 (inclusief 6 maanden COVID verlenging) 4.160 uren relevante werkervaring moet hebben behaald om voor herregistratie in het register voor ziekenhuisapothekers in aanmerking te komen. De SRC-ZF telt nog geen 2.500 uren relevante werkervaring.
3.2.
Met het besluit van 7 december 2023 wordt de aanvraag van eiseres afgewezen. In datzelfde besluit heeft de SRC-ZF bepaald dat eiseres per 1 juli 2023 uit het register van ziekenhuisapothekers wordt geschreven.
3.3.
Het door eiseres tegen het besluit van 7 december 2023 gemaakte bezwaar heeft de SRC-ZF bij besluit van 11 april 2024, onder verwijzing naar het advies van de Adviescommissie ongegrond verklaard. Volgens de SRC-ZF heeft eiseres in de referteperiode niet voldaan aan de werkzaamhedeneis, nu zij in totaal 2.650 van de in totaal vereiste 4.160 uur als ziekenhuisapotheker heeft gewerkt. Daarnaast is de SRC-ZF als aanvulling op de motivering nog ingegaan op de toepasselijkheid van de hardheidsclausule.

Toetsingskader

4. Artikel 15, eerste lid, van de Wet op de beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG), gelezen in samenhang met artikel 14, tweede lid, aanhef en onder d, van deze wet, voorziet in de mogelijkheid dat een organisatie van beroepsbeoefenaren een regeling opstelt, die mede inhoudt dat degene die de opleiding tot specialist heeft voltooid voor een bij die regeling bepaalde periode als specialist wordt ingeschreven en dat een aansluitende hernieuwde inschrijving slechts plaatsvindt indien de specialist aan bepaalde voorwaarden voldoet.
4.1.
De SRC-ZF heeft een dergelijke regeling. Tot 1 juli 2021 waren de eisen voor registratie vastgelegd in het Besluit Registratie- en Herregistratie Ziekenhuisfarmacie (het Besluit). Op 1 juli 2021 is het Besluit Registratie en Herregistratie Specialismen Farmacie van het Centraal College Specialismen Farmacie (het Besluit 2020) in werking getreden. Artikel 14, derde lid van dit besluit regelt overgangsrecht en bepaalt dat voor op die datum nog lopende herregistratietermijn de eisen gelden zoals vervat in het Besluit. Dit betekent dat in dit geval het Besluit het toetsingskader is.
4.2.
Het beleid van de SRC-ZF ten aanzien van herregistratie is neergelegd in het Uitvoeringsreglement Registratie en Herregistratie Ziekenhuisfarmacie (het Uitvoeringsreglement).

Beoordeling door de rechtbank

5. In deze procedure is in geschil de vraag of de SRC-ZF zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiseres niet voldoet aan de werkzaamhedeneis voor herregistratie, of eiseres een beroep toekomt op toepassing van de hardheidsclausule en of eiseres door het bestreden besluit niet onevenredig hard in haar belangen wordt geschaad. De rechtbank beoordeelt in het kader van de werkzaamhedeneis de werkzaamheden die eiseres heeft verricht bij het Zorginstituut Nederland (Zorginstituut). Eiseres komt 1.510 uren tekort om aan de werkzaamhedeneis te voldoen. Dit betekent dat de uren die zij bij het Zorginstituut heeft gewerkt als senior adviseur nodig zijn om aan de werkzaamhedeneis te kunnen voldoen. De uren van de overig door eiseres verrichte werkzaamheden zijn hiertoe onvoldoende. De rechtbank zal deze werkzaamheden dan ook niet bespreken.
Heeft de SRC-ZF zich op het standpunt kunnen stellen dat dat de werkzaamheden bij het Zorginstituut niet aan te merken zijn als gelijkgestelde werkzaamheden?
6. Eiseres betoogt dat de werkzaamheden die zij als senior adviseur op het niveau van ziekenhuisapotheker bij het Zorginstituut heeft verricht in de referteperiode ten onrechte niet zijn meegeteld als gelijkgestelde werkzaamheden.
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank is van oordeel dat de SRC-ZF zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de door eiseres verrichtte werkzaamheden bij het Zorginstituut niet aan te merken zijn als gelijkgestelde werkzaamheden. Hierdoor heeft eiseres niet voldaan aan de werkzaamhedeneis. De rechtbank motiveert dit als volgt.
6.2.
Zoals onder 4 uiteengezet geldt het Besluit. [1] Het Besluit is een privaatrechtelijke regeling en bevat geen dwingend toetsingskader voor de beoordeling van een aanvraag om herregistratie. Dit neemt niet weg dat de SRC-ZF dit Besluit als uitgangspunt moet nemen. [2] In artikel 6 van dit Besluit is vastgelegd wat wordt beschouwd als gelijkgestelde werkzaamheden. Gelijkgesteld is kortgezegd het geven van onderwijs in voor de ziekenhuisfarmacie relevante vakgebieden op het niveau van het onderwijs voor het basisberoep apotheker. Op de zitting heeft de SRC-ZF toegelicht dat ook getoetst is aan Besluit 2020 [3] waarin een ruimere definitie van gelijkgestelde werkzaamheden is opgenomen. Het Besluit 2020 bepaalt dat als gelijkgesteld wordt beschouwd: werkzaamheden als docent betrokken bij het wetenschappelijk onderwijs binnen het deskundigheidsgebied van het betreffende specialisme, werkzaamheden als onderzoeker betrokken bij wetenschappelijk onderzoek binnen het deskundigheidsgebied van het betreffende specialisme en werkzaamheden waarbij het behoud van de titel voor het betreffende specialisme van maatschappelijk belang is. Dit betreft een limitatieve opsomming.
Deze categorieën gelijkgestelde werkzaamheden in het Besluit 2020 zijn verder uitgewerkt in het bijbehorende Uitvoeringsreglement. Het op het Besluit 2020 gebaseerde Uitvoeringsreglement vermeldt criteria voor de beoordeling door de SRC-ZF van werkzaamheden waarbij het behoud van de titel voor het betreffende specialisme van maatschappelijk belang is. Relevante criteria zijn bijvoorbeeld of het specialisme vereist is om de functie uit te oefenen, de aard van de functie (betreft het bijvoorbeeld een bestuursfunctie of wetenschappelijke functie) en welke competenties hierin van belang zijn en of er een directe relatie is met de individuele gezondheidszorg (farmaceutische patiëntenzorg).
6.3.
De rechtbank stelt voorop dat uit artikel 5 van het Besluit volgt dat om voor herregistratie in aanmerking te komen, vereist is dat de ziekenhuisapotheker in de referteperiode van vijf jaar gemiddeld genomen ten minste 16 uur per week als ziekenhuisapotheker in een apotheek werkzaam is geweest, waarbij de werkzaamheden voor maximaal twee jaren aaneengesloten mogen worden onderbroken. Dit betekent dat eiseres tussen 1 januari 2018 en 1 juli 2023 ten minste 4.160 uren (16 uur x 52 weken x 5 jaar) als ziekenhuisapotheker werkzaam moet zijn geweest. De SRC-ZF heeft 2.650 van de door eiseres opgegeven uren erkend. In geschil is vervolgens de vraag of de SRC-ZF zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de werkzaamheden van eiseres als senior adviseur bij het Zorginstituut niet als gelijkgestelde werkzaamheden kunnen worden erkend.
6.4.
De rechtbank stelt vast dat er bij de werkzaamheden die eiseres heeft verricht bij het Zorginstituut geen sprake is van het geven van onderwijs en/of het zijn van onderzoeker. Op de zitting heeft de SRC-ZF toegelicht dat het bij de verrichte werkzaamheden ook niet gaat om werkzaamheden waarbij het behoud van de titel van maatschappelijk belang is. Op de zitting heeft eiseres hier over betoogd dat het fenomeen ziekenhuisapotheker als zodanig onbekend is bij het Zorginstituut, maar dat zij in haar rol als (senior) adviseur onderwerpen en klachten heeft beoordeeld die de apotheker niet kon behandelen. De kennis van ziekenhuisapotheker was daarbij relevant volgens eiseres.
6.5.
De rechtbank oordeelt dat de SRC-ZF heeft mogen concluderen dat de door eiseres verrichte werkzaamheden bij het Zorginstituut niet kunnen worden aangemerkt als gelijkgestelde werkzaamheden als bedoeld in artikel 6 van het Besluit. Ook niet als wordt uitgegaan van de ruimere definitie van het Besluit 2020. Op basis van de stukken die eiseres heeft overgelegd, kan niet worden vastgesteld dat voor deze werkzaamheden was vereist dat zij ziekenhuisapotheker was. Haar enkele toelichting dat dit wel het geval was, is hiervoor onvoldoende. Uit de werkgeversverklaring van het Zorginstituut blijkt namelijk dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd op het niveau van apotheker, niet op het niveau van ziekenhuisapotheker. Ook is niet vast komen te staan dat er bij deze werkzaamheden een directe relatie was met de individuele gezondheidszorg. Dat eiseres klachten heeft behandeld is hiervoor onvoldoende nu niet gebleken is dat het aannemen van een klacht vergelijkbaar is met het werk van een ziekenhuisapotheker die in zijn dagelijks werk met een klacht te maken krijgt. De SRC-ZF heeft op zitting toegelicht dat in een ziekenhuis de afhandeling van klachten via een klachtenfunctionaris verloopt. Deze raadpleegt weliswaar de ziekenhuisapotheker voor de afhandeling van de klacht, maar de afhandeling wordt door de functionaris gedaan. Dit betekent dat de SRC-ZF terecht geconcludeerd heeft dat eiseres niet voldaan heeft aan de werkzaamhedeneis.
Hardheidsclausule
7. Eiseres stelt dat er geen rekening is gehouden met de hardheidsclausule c.q. haar persoonlijke omstandigheden. Er is door eiseres gevraagd om een redelijke oplossing.
7.1.
In artikel 13 van het Besluit is de zogenaamde ‘hardheidsclausule’ opgenomen. Hierin is bepaald dat de SCR-ZF bevoegd is nadere en in verhouding tot de hierin genoemde voorwaarden aanvullende voorwaarden te stellen aan de (her) registratie of hernieuwde inschrijving in het register, indien de ziekenhuisapotheker op onderdelen niet geheel aan de voorwaarden van dit Besluit of andere toepasselijke regelingen voldoet en er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden, dan wel ervaring die in het buitenland is opgedaan.
7.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de SRC-ZF geen toepassing hoeven geven aan de hardheidsclausule. De SRC-ZF heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat de door eiseres genoemde omstandigheden geen reden zijn om af te wijken van de herregistratie-eisen. De rechtbank begrijpt dat eiseres het niet makkelijk heeft gehad. Dit neemt niet weg dat eiseres in de referteperiode in staat was om te werken en ook daadwerkelijk heeft gewerkt. Eiseres heeft zelf ervoor gekozen om niet als ziekenhuisapotheker werkzaam te zijn. Niet is gebleken dat het voor eiseres onmogelijk was om tijdens de referteperiode aan de werkzaamhedeneis te kunnen voldoen. Daarbij heeft de SRC-ZF er verder belang aan mogen hechten dat eiseres substantieel afwijkt van de urennorm en het dus niet om slechts een aantal uren gaat. Er is dan ook geen sprake van zeer bijzondere omstandigheden die een uitzondering rechtvaardigen.
Evenredigheid
8. Eiseres betoogt een bekwame en ervaren ziekenhuisapotheker te zijn. Zij heeft in alle voorafgaande perioden ruimschoots voldaan aan de deskundigheidsbevordering en voldoet hier ook in de voorliggende periode aan. Daarbij is volgens eiseres de patiëntveiligheid niet in geding en heeft zij nog nooit enige (tucht)klacht ontvangen. Zij heeft de opleiding voor ziekenhuisapotheker indertijd met goed gevolg afgerond. Daarnaast stelt eiseres dat het BIG-register er is ter bescherming van de patiënt en wijst zij erop dat haar BIG-registratie als apotheker tot 16 juli 2029 is verlengd. Verder stelt eiseres dat de conclusie dat 61% van de gewerkte uren niet voldoende zou zijn, berust op willekeur en dat de coulance ziet op de accreditatiepunten. Tot slot stelt eiseres dat zij onevenredig hard in haar belang wordt geschaad en door dit alles nu op achterstand staat om als ziekenhuisapotheker aan de slag te gaan.
8.1.
De rechtbank vat het betoog van eiseres zo op dat zij vindt dat in haar geval het doel waarvoor de eisen gesteld worden, niet wordt geschaad als aan haar een herregistratie wordt verleend.
8.2.
Gelet op de aard van het toetsingskader moet de SRC-ZF nagaan of de nadelige gevolgen van de afwijzing van de aanvraag niet onevenredig zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen. [4] Zoals de SRC-ZF terecht stelt, hebben de herregistratie-eisen uitdrukkelijk het doel te waarborgen dat de deskundigheid van de in een specialistenregister ingeschreven (titelgerechtigde) beroepsbeoefenaar op peil blijft. Dit ter bevordering van de kwaliteit van zorg, voor zover die door de deskundigheid en het functioneren van de specialist wordt beïnvloed, alsook ter bescherming van de patiënt. De eisen die gesteld worden zijn minimumeisen. Naast de deskundigheidsbevorderingseis, waar eiseres aan voldoet, is het van belang dat wordt voldaan aan de werkzaamhedeneis. Hiermee wordt bewerkstelligd dat een beroepsbeoefenaar voldoende recente werkervaring heeft. De SRC-ZF heeft op zitting toegelicht dat dit van belang is omdat een ziekenhuisapotheek een dynamisch werkveld betreft en het van belang is up to date te blijven. Dat eiseres betoogt een bekwame en ervaren ziekenhuisapotheker te zijn en de opleiding voor ziekenhuisapotheker indertijd met goed gevolg heeft afgerond, doet daar niet aan af. Immers, dit laat onverlet dat haar recente werkervaring onvoldoende is. De stelling van eiseres dat 61% van de gewerkte uren niet voldoende zou zijn berust op willekeur, wordt niet gevolgd. Ook voor eiseres geldt, net als voor een ander die voor herregistratie in aanmerking wil komen, dat zij moet voldoen aan de minimumeisen. Dat volgens eiseres de patiëntveiligheid niet in het geding is en zij nog nooit enige (tucht) klacht heeft ontvangen doet hieraan ook niet af. Hoewel het juist is dat het BIG-register er is ter bescherming van de patiënt, neemt dat niet weg dat ook de SRC-ZF aanvullende eisen kan stellen ter bescherming van de patiënt. De verlenging van de registratie als apotheker maakt het ook niet anders. Dit is immers een ander specialisme waar andere eisen voor gelden.
8.3.
De rechtbank is van oordeel dat de SRC-ZF welwillend en meedenkend naar de aanvraag van eiseres heeft gekeken. Vastgesteld is dat eiseres niet voldoet aan de werkzaamhedeneis. Zij wijkt substantieel af van de gestelde urennorm. Eiseres is in de referteperiode werkzaam geweest als apotheker, niet als ziekenhuisapotheker. Het lag op de weg van eiseres om voorafgaand aan haar dienstverband bij het Zorginstituut te informeren of de werkzaamheden gelijkgesteld konden worden. Dat zij dit niet heeft gedaan en wel de keuze heeft gemaakt om bij het Zorginstituut te gaan werken, komt voor haar rekening en risico. De SRC-ZF heeft er verder op gewezen dat er altijd de mogelijkheid bestaat om zich te laten herregisteren via het HINU-traject. Dat dit niet mogelijk zou zijn heeft eiseres met de e-mail van het Gelre ziekenhuis van 17 januari 2024 niet aannemelijk gemaakt. Dit betreft immers slechts 1 mededeling dat er geen vacature is binnen het opleidingsteam. Bovendien heeft eiseres op zitting toegelicht het daarna niet meer bij een ander ziekenhuis geprobeerd te hebben. Dat dit geen reële route zou zijn is door de SRC-ZF op zitting expliciet weersproken. Zo heeft de SCR-ZF erop gewezen dat er op dit moment 2 tot 3 mensen in een HINU-traject zitten. De rechtbank heeft geen aanleiding om aan deze mededeling te twijfelen. Tegenover het belang van eiseres dat zij weer aan het werk kan als ziekenhuisapotheker staat het belang dat met het oog op de kwaliteit van de medische zorg in het specialistenregister slechts diegenen worden ingeschreven die aan de daarvoor gestelde eisen voldoen. Gelet op dit belang heeft de SRC-ZF kunnen besluiten niet tot herregistratie van eiseres over te gaan. Van strijdigheid met het evenredigheidsbeginsel is dan ook geen sprake. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S. Gaastra, voorzitter, en mr. S.A. van Hoof en mr. S.E.M. Lichtenberg, leden, in aanwezigheid van mr. C.M.J.C. Rooding, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Ter verduidelijking: dit is Besluit Registratie- en Herregistratie Ziekenhuisfarmacie dat gold tot 1 juli 2021.
2.Gelet op het uit artikel 14, vierde lid, van de Wet BIG volgende vereiste van instemming van de minister en de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:936.
3.Ter verduidelijking: dit is Besluit Registratie en Herregistratie Specialismen Farmacie van het Centraal College Specialismen Farmacie dat geldt vanaf 1 juli 2021.
4.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:936.