In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 16 juli 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser, een zelfstandige in de asbestsanering, en Achmea Schadeverzekeringen. Eiser vorderde een voorschot van € 32.451,50 en de mogelijkheid om een multidisciplinair behandeltraject te starten op kosten van Achmea, na een verkeersongeval op 27 juni 2023. Eiser had een SVI-verzekering bij Achmea en ontving eerder voorschotten voor zijn letselschade. Achmea betwistte de vorderingen van eiser, onder andere omdat er onvoldoende bewijs was voor een causaal verband tussen het ongeval en de klachten van eiser, en omdat er geen onafhankelijk medisch rapport was. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiser niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een spoedeisend belang en dat Achmea voldoende informatie nodig had om de vorderingen te kunnen beoordelen. De vorderingen van eiser werden afgewezen, en eiser werd veroordeeld in de proceskosten van € 4.280,00.