In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 15 juli 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige, hier aangeduid als betrokkene, die in 2000 is geboren. De PIJ-maatregel was eerder opgelegd op 27 december 2021 na een veroordeling voor poging tot zware mishandeling en wederspannigheid. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de maatregel met twaalf maanden beoordeeld, maar heeft uiteindelijk besloten om de maatregel met negen maanden te verlengen. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene, gezien zijn psychische kwetsbaarheid, nog steeds intensieve begeleiding en structuur nodig heeft, die momenteel niet buiten de JJI kan worden geboden. De rechtbank heeft ook de zorgen van de raadsman over de voortgang van de situatie van betrokkene erkend, maar concludeerde dat een kortere verlenging niet haalbaar was. De rechtbank heeft de termijn van de maatregel vastgesteld, waarbij de onvoorwaardelijke beëindiging is gepland op 31 maart 2027, mits er geen nieuwe situaties zich voordoen die de termijn zouden kunnen beïnvloeden. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.