ECLI:NL:RBGEL:2025:5698

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
022833-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf wegens poging tot doodslag met een bierfles

Op 15 juli 2025 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag op twee personen, aangeduid als [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 9 juli 2023 in Tiel, waar de verdachte, na een confrontatie in een club, een kapotte bierfles gebruikte als wapen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met opzet en met kracht stekende bewegingen maakte in de richting van de slachtoffers, wat leidde tot ernstige verwondingen. De rechtbank verwierp het verweer van noodweer en noodweerexces, omdat de handelingen van de verdachte niet als verdedigingshandelingen konden worden gekwalificeerd. De rechtbank achtte de poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen en legde een gevangenisstraf van 36 maanden op. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder was veroordeeld voor geweldsdelicten. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank besloot tot een lagere straf vanwege het tijdsverloop in de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05-022833-24 + 15-196779-22 (tul)
Datum uitspraak : 15 juli 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2000 in [geboorteplaats] (Roemenië),
wonende aan [adres] , [postcode] [woonplaats] (Roemenië).
Raadsvrouw: mr. A. Petrescu, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
1 juli 2025.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 9 juli 2023 te Tiel,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven,
voornoemde [slachtoffer 1] meermalen met een kapotte bierfles, althans enig scherp en/of puntig voorwerp, met kracht tegen en/of in het hoofd en/of het gezicht en/of de nek, althans enige andere lichaamsdelen, heeft gestoken en/of geprikt en/of gesneden, althans meermalen in de richting van voornoemde lichaamsdelen heeft gestoken en/of geprikt en/of snijdende bewegingen heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 9 juli 2023 te Tiel,
aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere steek- en/of snijwonden op/in het hoofd en/of het gezicht en/of de nek van die [slachtoffer 1] voornoemd, heeft toegebracht door:
- meermalen met een kapotte bierfles, althans enig scherp en/of puntig voorwerp, met kracht tegen en/of in het hoofd en/of het gezicht en/of de nek, althans enige andere lichaamsdelen van die [slachtoffer 1] voornoemd te steken en/of te prikken en/of te snijden, althans meermalen in de richting van voornoemde lichaamsdelen te steken en/of te prikken en/of snijdende bewegingen te maken;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 9 juli 2023 te Tiel,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
voornoemde [slachtoffer 1] meermalen met een kapotte bierfles, althans enig scherp en/of puntig voorwerp, met kracht tegen en/of in het hoofd en/of het gezicht en/of de nek, althans enige andere lichaamsdelen, heeft gestoken en/of geprikt en/of gesneden, althans meermalen in de richting van voornoemde lichaamsdelen heeft gestoken en/of geprikt en/of snijdende bewegingen heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 9 juli 2023 te Tiel,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven,
voornoemde [slachtoffer 2] meermalen met een kapotte bierfles, althans enig scherp en/of puntig voorwerp, met kracht tegen en/of in het hoofd en/of het gezicht en/of de nek, althans enige andere lichaamsdelen, heeft gestoken en/of geprikt en/of gesneden, althans meermalen in de richting van voornoemde lichaamsdelen heeft gestoken en/of geprikt en/of snijdende bewegingen heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 9 juli 2023 te Tiel,
aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere steek- en/of snijwonden op/in het hoofd en/of het gezicht en/of de nek van die [slachtoffer 2] voornoemd, heeft toegebracht door:
- meermalen met een kapotte bierfles, althans enig scherp en/of puntig voorwerp, met kracht tegen en/of in het hoofd en/of het gezicht en/of de nek, althans enige andere lichaamsdelen van die [slachtoffer 2] voornoemd te steken en/of te prikken en/of te snijden, althans meermalen in de richting van voornoemde lichaamsdelen te steken en/of te prikken en/of snijdende bewegingen te maken.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (feiten 1 en 2, primair).
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van de onder feit 1 en 2 primair ten laste gelegde poging tot doodslag. Hiertoe is aangevoerd dat slaan met een bierflesje, gelet op jurisprudentie, geen poging tot doodslag oplevert. Nu er bij aangevers geen sprake was van zwaar lichamelijk letsel, dient het handelen van verdachte te worden gekwalificeerd als mishandeling.
Beoordeling door de rechtbank
Vanwege de samenhang tussen de feiten zal de rechtbank het bewijs ten aanzien van beide feiten gezamenlijk bespreken.
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 9 juli 2023 in Club [naam club] was in Tiel samen met zijn vriend [slachtoffer 2]
[de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] , hierna te noemen: [slachtoffer 2] ]. Toen zij aan de bar zaten, kwamen er drie jongens naast hen zitten. Zij kwamen ook uit Roemenië. Eén van de mannen vroeg aan hem of hij ruzie wilde. Aangever [slachtoffer 1] zei dat hij dat niet wilde, waarop de man aan [slachtoffer 2] vroeg of hij ruzie wilde. Vervolgens gaf [slachtoffer 1] de man een klap. Daarop sloeg de man [slachtoffer 2] met een voorwerp in zijn gezicht. Hij zag dat [slachtoffer 2] snijwonden had in zijn gezicht. [slachtoffer 1] werd in zijn nek gestoken. De wond aan de linkerzijde van zijn hals is met zes hechtingen gehecht. [2]
Uit de letselrapportage volgt dat [slachtoffer 1] een diepere snijwond had in zijn hals die moest worden gehecht. Daarnaast had hij een oppervlakkige, scherprandige snijwond met een bloeduitstorting op zijn linkeroor. [3]
Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij op 9 juli 2023 in Club [naam club] in Tiel was samen met twee vrienden. Er kwamen drie Roemeense mannen binnen. De mannen waren aan het schreeuwen en ze waren respectloos tegen de vrouw achter de bar. [slachtoffer 2] sprak de mannen aan dat ze een beetje rustig moesten doen. Zijn vriend [slachtoffer 1] was een beetje dronken en aangever zei tegen hem hij zich rustig moest houden en de drie luidruchtige mannen moest negeren. [slachtoffer 2] zat aan de bar en was in gesprek met de persoon rechts van hem. Links van hem zaten de drie luidruchtige mannen. Hij zag dat zijn vriend [slachtoffer 1] een man een klap gaf met de vlakke hand. Ineens kreeg [slachtoffer 2] een klap in zijn gezicht met een bierfles. Hij bloedde gelijk hevig. Daarna kreeg hij nog meer klappen met de bierfles. Hij is geraakt op zijn gezicht, zijn linker bovenarm en rechterarm. Zijn wonden zijn in het ziekenhuis gehecht. Op zijn gezicht zit een snijwond van acht centimeter die is gehecht. [4]
Uit de letselrapportage volgt dat [slachtoffer 2] wonden had in zijn aangezicht, op zijn hals en armen. Volgens de forensisch arts past de gemelde toedracht (steekincident) goed bij het letsel. [5]
De rechtbank heeft in raadkamer de camerabeelden van het incident bekeken en heeft geconstateerd dat daarop het volgende te zien is. Aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] staan aan de bar en zijn in gesprek met iemand. Aangever [slachtoffer 1] geeft [naam] , de vriend van verdachte, een klap in zijn gezicht. Verdachte zit aan de bar met een bierflesje te spelen en pakt direct daarop het bierflesje van zijn linkerhand over in zijn rechterhand. Hij pakt de fles bij de hals en maakt hiermee, met de bodem naar voren gericht, meerdere keren, met kracht, stekende, dan wel snijdende bewegingen, eerst in de richting van aangever [slachtoffer 2] en daarna ook in de richting van aangever [slachtoffer 1] . De bewegingen met het bierflesje zijn daarbij steeds gericht op het hoofd, gezicht en de hals van aangevers. [6]
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte het bierflesje als slag-/ steekwapen heeft gebruikt en dat dit bierflesje tijdens het slaan op enig moment kapot is gegaan. Uit het letsel dat bij beide aangevers is geconstateerd, namelijk diverse (forse) snijwonden, volgt dat verdachte hen met het kapotte bierflesje heeft geslagen/gestoken en hen daarmee heeft geraakt.
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden, is hoe dit handelen van verdachte moet worden gekwalificeerd. Hierover overweegt de rechtbank als volgt.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd en de daarmee verbonden hals/nek een zeer kwetsbaar en vitaal gedeelte van het menselijk lichaam is. Verdachte heeft met krachtige bewegingen met een bierflesje stekende bewegingen gemaakt in de richting van het hoofd en de hals/nek van aangevers. Ook nadat het bierflesje kapot was gegaan, ging verdachte hiermee door. Hierdoor heeft verdachte, naar algemene ervaringsregels, de aanmerkelijke kans in het leven geroepen dat hij de halsslagader van aangevers zou raken, wat levensbedreigend bloedverlies tot gevolg had kunnen hebben. De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer op de dood gericht te zijn dat het niet anders kan zijn geweest dan dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard.
De rechtbank acht de onder feit 1, primair, en feit 2, primair, ten laste gelegde poging tot doodslag dan ook wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, primair, en onder 2, primair, ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks9 juli 2023 te Tiel,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven,
voornoemde [slachtoffer 1] meermalen met een
(kapotte
)bierfles,
althans enig scherp en/of puntig voorwerp,met kracht
tegen en/ofin het hoofd
en/of het gezichten/of de nek
, althans enige andere lichaamsdelen,heeft gestoken
en/of geprikt en/of gesneden, althans meermalen in de richting van voornoemde lichaamsdelen heeft gestoken en/of geprikt en/of snijdende bewegingen heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op
of omstreeks9 juli 2023 te Tiel,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven,
voornoemde [slachtoffer 2] meermalen met een
(kapotte
)bierfles,
althans enig scherp en/of puntig voorwerp,met kracht
tegen en/ofin
het hoofd en/ofhet gezicht en/of de nek
, althans enige andere lichaamsdelen,heeft gestoken
en/of geprikt en/of gesneden, althans meermalen in de richting van voornoemde lichaamsdelen heeft gestoken en/of geprikt en/of snijdende bewegingen heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, primair, en feit 2, primair, telkens:
poging tot doodslag.

5.De strafbaarheid van de feiten

De raadsvrouw heeft verzocht verdachte vrij te spreken, dan wel te ontslaan van alle rechtsvervolging ten aanzien van beide feiten, omdat verdachte heeft gehandeld uit noodweer. Daartoe is aangevoerd dat verdachte zich geconfronteerd zag met een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van zijn vriend door aangever [slachtoffer 1] , waartegen hij hem moest verdedigen.
De rechtbank gaat uit van de volgende, aan wettige bewijsmiddelen ontleende, feiten en omstandigheden. Aangever [slachtoffer 1] heeft [naam] , de vriend van verdachte, een klap in zijn gezicht gegeven. Daarop heeft verdachte een bierflesje gepakt en hij heeft hiermee eerst in de richting van aangever [slachtoffer 2] stekende bewegingen gemaakt en vervolgens ook in de richting van aangever [slachtoffer 1] .
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van aangever [slachtoffer 2] geen sprake was van een noodweersituatie. Het was namelijk niet de gedraging van aangever [slachtoffer 2] die leidde tot een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van de vriend van verdachte. Ook is niet aannemelijk geworden dat sprake was van een onmiddellijk dreigend gevaar daarvoor. De rechtbank verwerpt daarom het verweer ten aanzien van feit 2.
Naar het oordeel van de rechtbank kan de gedraging van aangever [slachtoffer 1] weliswaar worden gekwalificeerd als een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van de vriend van verdachte, maar kunnen de daarop volgende handelingen van de verdachte, gelet op diens bedoeling en de uiterlijke verschijningsvorm van zijn gedrag, niet worden aangemerkt als verdedigingshandelingen. Immers, op de camerabeelden is te zien dat er, nadat de vriend van verdachte een enkele klap heeft gekregen, een aanvalsgolf ontstaat van de zijde van verdachte, terwijl op dat moment de dreiging van een (verdere) confrontatie van de kant van aangever(s) niet meer aan de orde leek. Verdachte heeft direct na de klap bewust een bierflesje ter hand genomen en dit gebruikt als slag-/steekwapen. Nadat verdachte met het bierflesje op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] heeft ingestoken, stapt [slachtoffer 2] naar voren en daarop slaat verdachte hem meerdere keren met zijn vuist. Vervolgens pakt verdachte een barkruk en loopt met de poten naar voren gericht op [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [naam] af. [slachtoffer 1] weert de barkruk af en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] komen tegenover verdachte te staan. Verdachte loopt hierop met vooruit gestoken vuisten in de richting van de mannen en maakt wederom slaande bewegingen. Vervolgens wordt verdachte door zijn broer achteruit getrokken. Daar pakt hij een andere barkruk die hij in de richting van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gooit. Daarna wordt hij door zijn broer bij zijn schouders gepakt en verlaat hij de club.
Naar het oordeel van de rechtbank moeten de handelingen van verdachte – naar de kern bezien – als aanvallend worden aangemerkt, zodat het verweer wordt verworpen.
De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De raadsvrouw heeft subsidiair bepleit dat sprake was van noodweerexces. Verdachte heeft mogelijk de grenzen van een noodzakelijke verdediging overschreden, maar deze overschrijding is het onmiddellijk gevolg geweest van een door de ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding veroorzaakte, hevige gemoedsbeweging.
Op grond van de hiervoor in het kader van de verwerping van het beroep op noodweer vermelde feiten en omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van aangever [slachtoffer 2] geen sprake was van een noodweersituatie en de handelingen van verdachte gericht tegen aangever [slachtoffer 1] niet kunnen worden aangemerkt als verdedigingshandelingen. Reeds daarom kan het beroep op noodweerexces niet slagen.
Het verweer wordt verworpen.
Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich tijdens het uitgaan schuldig gemaakt aan poging tot doodslag op twee mannen. Nadat zijn vriend een klap had gekregen van één van de aangevers, ontstond er in de kleine ruimte een plotselinge geweldsexplosie van de zijde van verdachte. Verdachte heeft bewust een bierflesje bij de hals gepakt en is hiermee beide aangevers wild te lijf gegaan. Daarbij waren de stekende bewegingen met name gericht op het hoofd en de hals van de aangevers en verdachte heeft de slachtoffers hierbij ook daadwerkelijk geraakt. Het was een doelgerichte actie, waarbij verdachte het bierflesje gebruikte als een potentieel dodelijk slag-/steekwapen. Gezien de intensiteit van de handelingen van verdachte mag van geluk worden gesproken dat het niet erger is afgelopen.
Verdachte heeft hiermee zeer ernstige feiten begaan. Door het handelen van verdachte hebben beide slachtoffers steek-/snijwonden opgelopen in onder meer hun hals. Eén van de slachtoffers had daarnaast een diepe steekwond van acht centimeter in zijn gezicht, dat zeer waarschijnlijk tot een groot, blijvend ontsierend litteken heeft geleid. Hij zal daardoor zijn leven lang geconfronteerd blijven met het incident.
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen deze feiten de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden passend. Deze straf is lager dan de eis van de officier van justitie, omdat de rechtbank in grotere mate dan de officier van justitie rekening houdt met het tijdsverloop in deze zaak en het feit dat uit het strafblad van verdachte volgt dat hij niet eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 15-196779-22)

De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van de op 8 augustus 2022 door de politierechter in Haarlem voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van twee weken.
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat de vordering tot tenuitvoerlegging dient te worden afgewezen, gelet op het pleidooi tot vrijspraak/ontslag van alle rechtsvervolging. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat in het dossier de aantekening van het mondeling vonnis en de mededeling voorwaardelijke veroordeling ontbreken.
De rechtbank heeft ter zitting geconstateerd dat de stukken betreffende de vordering tot tenuitvoerlegging niet volledig zijn. De aantekening van het mondeling vonnis en de mededeling voorwaardelijke veroordeling ontbreken. De rechtbank kan hierdoor niet vaststellen dat verdachte (onherroepelijk) is veroordeeld tot de straf waarvan de officier van justitie de tenuitvoerlegging vordert. Een uittreksel uit de justitiële documentatie volstaat hiervoor niet. Daarom zal de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot tenuitvoerlegging.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 45, 57 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 15-196779-22.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Graat (voorzitter), mr. Y.M.J.I. Baauw en mr. M.C. Gerritsen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.I. Warringa, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 juli 2025.
mr. Y.M.J.I. Baauw is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023312374, gesloten op 4 januari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 16-17; proces-verbaal van bevindingen, p. 36.
3.Forensisch Medische Letselrapportage, p. 169-172.
4.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 12-13.
5.Letselrapportage, p. 178-179.
6.Eigen waarneming van de rechtbank in raadkamer van camerabeelden met bestandsnaam “9885769f-d3e2-4ae1-ae02-49bb1dd370ec”.