ECLI:NL:RBGEL:2025:5780

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 juli 2025
Publicatiedatum
21 juli 2025
Zaaknummer
AWB-24_8949
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van schuldhulpverlening wegens niet meewerken aan het Plan van Aanpak

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, enkelvoudige kamer, wordt de beëindiging van het schuldhulptraject van eisers beoordeeld. Eisers, een echtpaar uit [plaats], zijn het niet eens met de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wageningen om hun schuldhulpverlening te beëindigen. De rechtbank behandelt de beroepsgronden die eisers aanvoeren tegen deze beslissing. De rechtbank concludeert dat het college in redelijkheid de schuldhulpverlening kon beëindigen, omdat eisers niet meewerkten aan het Plan van Aanpak. Dit plan bevatte verplichtingen die eisers moesten nakomen om hun financiële situatie te stabiliseren, waaronder het aanvragen van een aanvullende bijstandsuitkering en het solliciteren voor 36 uur per week. Eisers voerden aan dat deze verplichtingen onredelijk waren en dat hun gezondheidstoestand niet was meegenomen in de beoordeling. De rechtbank oordeelt echter dat het college de verplichtingen terecht heeft opgelegd en dat eisers onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun stellingen over hun gezondheid. De rechtbank wijst ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat dit niet onderbouwd was. Uiteindelijk wordt het beroep van eisers ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgen en geen vergoeding van proceskosten ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/8949

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser] en [eiseres] , uit [plaats] , eisers

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wageningen, het college
(gemachtigde: mr. M. Hubbers).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de beëindiging van het schuldhulptraject van eisers. Eisers zijn het hier niet mee eens. Zij voeren daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de beëindiging.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het college het schuldhulptraject in redelijkheid kon beëindigen. Eisers krijgen dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Met de beslissing op bezwaar van 4 november 2024 is het college bij de beëindiging van het schuldhulptraject gebleven.
2.1.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 8 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [eiser] en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
3. Eisers moeten een bedrag van € 13.088,97 terugbetalen aan het college in verband met ten onrechte ontvangen bijstand. Daarnaast hebben eisers een lening van € 35.000 bij de ouders van [eiser] . Eisers hebben zich daarna bij de gemeente gemeld met een hulpvraag omdat zij deze schuld niet kunnen betalen.
3.1.
Met het besluit van 17 april 2024 zijn eisers toegelaten tot de schuldhulpverlening. Bij dit besluit is een concept Plan van Aanpak meegezonden.
3.2.
Met het besluit van 1 juli 2024 heeft het college de aanvraag van eisers voor schuldhulpverlening buiten behandeling gelaten. De reden hiervoor was dat eisers niet hadden gereageerd op het aan hen toegezonden Plan van Aanpak. In het Plan van Aanpak staan verplichtingen die bedoeld zijn om de inkomsten en uitgaven van eisers te stabiliseren (de stabilisatiefase). Het college heeft aan eisers, onder meer, de verplichtingen opgelegd om te solliciteren voor 36 uur per week en om een aanvullende bijstandsuitkering aan te vragen.
3.3.
Met de beslissing op bezwaar van 4 november 2024 heeft het college de grondslag van het besluit van 1 juli 2024 gewijzigd en de schuldhulpverlening beëindigd omdat eisers niet meewerken aan het Plan van Aanpak. [1]
Kon het college de schuldhulpverlening in redelijkheid beëindigen wegens niet meewerken aan het Plan van Aanpak?
4. Eisers voeren aan dat het Plan van Aanpak niet op een goede manier tot stand is gekomen. De stabilisatiefase is niet redelijk, omdat deze verplichtingen bevat die het college niet aan eisers kan opleggen. Zij mogen geen nieuwe schulden maken tijdens het minnelijke traject en kunnen daarom niet voldoen aan de verplichting om een (aanvullende) bijstandsuitkering aan te vragen. Dat leidt tot problemen, want als eisers een (aanvullende) bijstandsuitkering aanvragen dan wordt dat – vanwege de overwaarde van hun huis – een lening (en dus een schuld) en dat mag niet. Verder voeren zij aan dat het college ten onrechte hun gezondheidstoestand niet heeft meegenomen. Zij kunnen door gezondheidsredenen niet aan de in het Plan van Aanpak opgenomen sollicitatieplicht voldoen. Tijdens de zitting heeft eiser in dit kader aangegeven dat hij in een andere zaak medische stukken over de nierziekte van zijn vrouw heeft overgelegd. Daarnaast verwijst hij nog naar een medisch onderzoek dat in het verleden zou zijn uitgevoerd in opdracht van het college. Ten slotte voeren eisers aan dat in het Plan van Aanpak ten onrechte geen rekening wordt gehouden met de beslagvrije voet. Ook wordt er ten onrechte geen uitleg en berekening gegeven over het vrij te laten bedrag en de afloscapaciteit.
4.1.
Op grond van de Wgs kan het college in het kader van een schuldhulpverleningstraject verplichtingen opleggen. Eisers zijn verplicht om aan het college desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet. [2] De rechtbank vindt de verplichting om (aanvullende) bijstand aan te vragen redelijk en volgt hierin het standpunt van het college. Van eisers wordt in deze situatie verwacht dat zij een maximale inspanning leveren om het inkomen te vergroten. Omdat eisers in het bezit zijn van een koopwoning, moet worden beoordeeld of de bijstand in de vorm van een geldlening zal worden verstrekt. Het college heeft toegelicht dat het ontvangen van bijstand in de vorm van een lening geen probleem hoeft te zijn voor de schuldregeling, omdat er niet direct een terugbetalingsverplichting ontstaat. De rechtbank volgt deze uitleg.
Verder hebben eisers niet, met bijvoorbeeld een medische verklaring, onderbouwd dat zij om medische redenen niet in staat zijn om aan de opgelegde sollicitatieverplichtingen te voldoen. Van eiser zijn in het geheel geen medische stukken overgelegd. De medische stukken over eiseres waar eiser tijdens de zitting naar heeft verwezen zijn hiervoor niet voldoende. Hieruit blijkt namelijk niet dat zijn vrouw als gevolg van de nierziekte niet in staat is om te werken. Dit geldt ook voor het medische onderzoek dat in het verleden is uitgevoerd. Het college heeft aangegeven dat dit meer dan tien jaar geleden is geweest en dat hieruit evenmin bleek dat eisers niet in staat zijn om te werken. Eisers hebben dit ook niet verder onderbouwd. Voor wat betreft het betoog van eisers dat de beslagvrije voet en het vrij te laten bedrag ten onrechte niet in het Plan van Aanpak zijn opgenomen overweegt de rechtbank dat dit ook in de bezwarenprocedure met eisers is besproken en is opgenomen in de beslissing op bezwaar. Een beslagvrije voet geldt alleen als sprake is van loonbeslag en daarvan is in dit geval geen sprake. Omdat er geen beslagvrije voet is, is deze dus ook niet opgenomen in het Plan van Aanpak. Het vrij te laten bedrag is een bedrag dat de schuldenaar tijdens de schuldenregeling overhoudt voor de dagelijkse kosten. Er was in dit geval nog geen sprake van een schuldregeling, dus is er ook geen berekening gemaakt van het vrij te laten bedrag. Op het moment dat met een schuldregeling wordt gestart, wordt er ook een berekening van het vrij te laten bedrag gemaakt. Omdat hiervan op het moment van het opstellen van het Plan van Aanpak geen sprake was, is dit ook niet opgenomen in het Plan van Aanpak.
4.2.
De rechtbank concludeert dat het college de verplichting om (aanvullende) bijstand aan te vragen en de sollicitatieplicht in het Plan van Aanpak in redelijkheid aan eisers kon opleggen. Eisers hebben hieraan niet meegewerkt en het college heeft het schuldhulptraject daarom in redelijkheid kunnen beëindigen. De beroepsgrond slaagt niet.
Schadevergoeding
5. Eisers vragen de rechtbank om het college te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding omdat de besluiten onrechtmatig zijn en tot gezondheidsproblemen hebben geleid. Dat zij nu niet aan het schuldhulpverleningstraject kunnen deelnemen, geeft veel stress.
5.1.
Eisers hebben hun verzoek om schadevergoeding in het geheel niet onderbouwd. De rechtbank wijst het verzoek daarom af.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten. Daarnaast wijst de rechtbank het verzoek om schadevergoeding af .

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, rechter, in aanwezigheid van mr. I.M. Stroink, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 4, zesde lid, van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs).
2.Artikel 7, eerste lid, van de Wgs.