Uitspraak
1.[gedaagde in conv 1],
2.
[gedaagde in conv 2],
3.
[gedaagde in conv 3],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling in conventie en in voorwaardelijke reconventie
In dit verband is het volgende van belang.
Volgens vaste rechtspraak dient de schadevergoeding in beginsel de benadeelde zoveel mogelijk in de toestand te brengen waarin hij zou hebben verkeerd indien de schadeveroorzakende gebeurtenis zou zijn uitgebleven, hetgeen meebrengt dat de omvang van de schade wordt bepaald door een vergelijking van de toestand zoals deze in werkelijkheid is met de toestand zoals die (vermoedelijk) zou zijn geweest indien het schadeveroorzakende feit niet zou hebben plaatsgevonden. Daarbij speelt ook een rol dat de benadeelde partij een rechtens te respecteren belang moet hebben bij het herstel in de oude toestand. Dus als die vergelijking er op uit komt dat de nieuwe toestand voor de benadeelde partij geen achteruitgang (waaronder mede te verstaan: waardevermindering en vermindering van exploitatiemogelijkheden van de beschadigde zaak) inhoudt ten opzichte van de oude toestand, kan de conclusie zijn dat er geen vermogensschade is geleden. Dan kan een vordering tot vergoeding van de kosten van herstel in de oude toestand worden afgewezen. (Hoge Raad 11 januari 2013, ECLI:NL:HR: 2013:BX9830). [eiser in conv] zal dus tevens bij akte verder mogen onderbouwen dat de aanwezigheid van krassen voor haar een benadeling betreft.
5.De beslissing
woensdag 6 augustus 2025voor:
- uitlating door [eiser in conv] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
- uitlating door [eiser in conv] zoals hiervoor onder r.o. 4.7. is overwogen,
bewijsstukkenwil overleggen, zij die stukken dan direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, zij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun gemachtigden in de maanden
augustustot en met
november 2025dan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de kantonrechter en de wederpartij moeten toesturen,