Uitspraak
1.De procedure
- de akte van [eiser] .
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 30 juli 2025 een eindvonnis gewezen na bewijslevering over de omvang van de schade die eiser heeft geleden als gevolg van werkzaamheden aan zijn badkamer. Eiser, vertegenwoordigd door AGIN Pranger Gerechtsdeurwaarders Assen, heeft een vordering ingesteld tegen gedaagde, die niet meer heeft gereageerd op de procedure. In een eerder tussenvonnis van 16 april 2025 is eiser in de gelegenheid gesteld om de schade te bewijzen. Eiser heeft op 14 mei 2025 een akte ingediend waarin hij de schade heeft toegelicht, inclusief een schaderapport van schade-expert [bedrijf 2] dat op 19 oktober 2023 ter plaatse is geweest. Dit rapport heeft de schade vastgesteld op een totaalbedrag van € 6.820,00.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde, hoewel in de gelegenheid gesteld, niet heeft gereageerd op de stellingen van eiser. Hierdoor gaat de kantonrechter uit van de juistheid van de stellingen van eiser en concludeert dat eiser geslaagd is in zijn bewijsopdracht. De gevorderde hoofdsom van € 6.820,00 wordt toegewezen, evenals de wettelijke rente over dit bedrag. Daarnaast heeft eiser recht op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, die zijn vastgesteld op € 716,00, met wettelijke rente vanaf 13 juni 2024.
Gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 1.540,24. Dit bedrag omvat de kosten van de dagvaarding, griffierecht, salaris van de gemachtigde en nakosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat eiser het bedrag kan vorderen voordat de uitspraak in kracht van gewijsde gaat.