Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met productie 1;
- de mondelinge behandeling van 4 juli 2025;
- de pleitnota van Rona Holding;
- de pleitnota van de Staat.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft Rona Holding B.V. een kort geding aangespannen tegen de Staat der Nederlanden, met als doel de opheffing van strafrechtelijke beslagen op een appartementencomplex. De Staat had op 21 augustus 2023 conservatoir beslag gelegd in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar beleggingsfraude. Rona Holding, die het appartementencomplex op 16 oktober 2024 had gekocht, vorderde dat de Staat binnen drie dagen na betekening van het vonnis de beslagen zou opheffen. De Staat verweerde zich door te stellen dat Rona Holding geen belanghebbende was in de zin van de wet en dat de rechtsgang bij de strafrechter de enige juiste was. De voorzieningenrechter oordeelde dat Rona Holding ontvankelijk was in haar vorderingen, omdat er geen andere rechtsgang voor haar openstond. Echter, de voorzieningenrechter weegt de belangen van beide partijen en concludeert dat het belang van de Staat bij het behoud van het beslag zwaarder weegt dan het belang van Rona Holding bij de overdracht van het appartementencomplex. De vorderingen van Rona Holding worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van de Staat.