ECLI:NL:RBGEL:2025:6157

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 juli 2025
Publicatiedatum
29 juli 2025
Zaaknummer
15051.25
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van aanranding en ontucht met minderjarige in de keuken van een horecagelegenheid

Op 22 juli 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van aanranding en ontucht met een minderjarige. De zaak kwam voort uit een incident dat plaatsvond op 1 april 2023 in een horecagelegenheid in [plaats], waar de minderjarige, geboren in 2008, werkzaam was. De verdachte, geboren in 1996, zou de minderjarige hebben gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen. De officier van justitie eiste een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een taakstraf van 120 uren. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verklaringen van de aangeefster niet consistent waren en dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen.

De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster en de verdachte zorgvuldig gewogen, evenals de camerabeelden van het incident. Hoewel de rechtbank vaststelde dat er ongepast gedrag had plaatsgevonden, was er onvoldoende bewijs om de tenlastelegging van aanranding en ontucht te ondersteunen. De rechtbank concludeerde dat de handelingen die de verdachte had verricht niet overeenkwamen met de tenlastelegging en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen. De uitspraak benadrukt de complexiteit van zedenzaken, waar vaak slechts twee personen bij de feiten betrokken zijn en waar bewijsvoering uitdagend kan zijn.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.015051.25
Datum uitspraak : 22 juli 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1996 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsman: mr. M. Landsman, advocaat in Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 1 april 2023 te [plaats] , in elk geval in Nederland, door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of bedreiging met geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden, een persoon, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2008) die hij niet kende en/of met wie hij geen affectieve relatie had en/of terwijl er sprake was van een groot leeftijdsverschil, heeft gedwongen tot het dulden van één of meer ontuchtige handelingen, door
op/over de kleding tegen haar bil(len) te slaan en/of in haar bil(len) te knijpen, althans haar bil(len) te betasten en/of
haar kusjes op haar voorhoofd te geven en/of
op/over de kleding in haar borst(en) te knijpen, althans haar borst(en) te betasten en/of
haar mond en/of lippen te kussen,
waarbij dat geweld en/of die één of meer andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden er in heeft bestaan dat verdachte
die [slachtoffer] in de keuken van de horecagelegenheid waar zij werkzaam was, heeft opgewacht en/of heeft benaderd en/of in een hoek heeft gedreven/bewogen en/of voor haar is gaan staan en/of haar heeft belet om die plek waar zij stonden en/of die keuken te verlaten, althans haar de vrije doorgang heeft belet en/of
zijn armen om haar nek heeft gelegd en/of haar hoofd met beide handen heeft vastgepakt en/of (vervolgens) haar hoofd richting zijn eigen hoofd heeft getrokken/bewogen en/of
haar bij de armen heeft vastgepakt en/of
- toen die [slachtoffer] aangaf dat zij pas 14 jaar was - haar de woorden heeft toegevoegd: “Ik ben 26 jaar en dit hoeft toch niemand te weten”, althans woorden van gelijke strekking en/of aard en/of
gebruik/misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht over die [slachtoffer] en/of
gebruik/misbruik heeft gemaakt van het grote leeftijdsverschil tussen hem en die [slachtoffer] en/of
eenmaal of meerdere malen voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale tekenen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en/of
voor die [slachtoffer] een (dreigende) situatie heeft gecreëerd, waaraan zij zich niet kon of durfde te onttrekken en/of
voornoemde ontuchtige handelingen op onverhoedse wijze heeft verricht;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 april 2023 te [plaats] , in elk geval in Nederland, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 2008), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt (een) ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, te weten
het op/over de kleding slaan tegen haar bil(len) en/of knijpen in haar bil(len), althans het betasten van haar bil(len) en/of
het geven van kusjes op haar voorhoofd en/of
het op/over de kleding knijpen in haar borst(en), althans betasten van haar borst(en) en/of
het kussen op haar mond en/of lippen.

2.De standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, behoudens het vastpakken van de armen, het aanraken van de borst en het kussen van de mond. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een taakstraf van 120 uren wordt opgelegd.
De verdediging heeft voor vrijspraak gepleit. Ten aanzien van hetgeen in de keuken heeft plaatsgevonden is op de camerabeelden te zien dat de beleving van aangeefster anders is geweest dan wat er feitelijk heeft plaatsgevonden. Deze vaststelling maakt dat hetgeen volgens aangeefster daarvoor zou zijn gebeurd ook voorzichtig moet worden benaderd. Er is geen direct steunbewijs en op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld wat er daadwerkelijk is gebeurd.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Op 28 april 2023 heeft [slachtoffer] , destijds 14 jaar oud, aangifte gedaan tegen verdachte, omdat hij haar had aangeraakt terwijl zij dat niet wilde. Dit gebeurde volgens haar in de nacht van 31 maart op 1 april 2023 tijdens een feestavond in Brasserie [Brasserie] in [plaats] , waar [slachtoffer] in de bediening werkte. In haar aangifte heeft [slachtoffer] verklaard dat verdachte aan het einde van de avond in de brasserie naar haar toe kwam en aan haar kont zat. Een vriendin van [slachtoffer] heeft hem toen weggeduwd. Daarna kwam verdachte terug en begon met [slachtoffer] te dansen. Hij gaf haar kusjes op haar voorhoofd. Ze heeft hem toen meerdere malen weggeduwd. Op een gegeven moment kwam [slachtoffer] alleen met verdachte in de keuken te staan. Daar ging hij op een bepaalde manier voor haar en voor de uitgang staan, waardoor ze in een hoek kwam te staan en niet weg kon. Ze vroeg of ze erdoor mocht, maar hij zette een stap naar voren en raakte haar borsten aan. Ze zei dat hij dit niet moest doen en dat ze 14 was. Verdachte zei: "Ik ben 26, dit hoeft toch niemand te weten". Vervolgens pakte hij haar nek vast. Ze probeerde hem weg te duwen, maar hij bracht haar hoofd naar zijn hoofd toe en probeerde haar te kussen. Hij heeft met zijn lippen haar lippen aangeraakt. Op dat moment kwam [getuige] aanlopen, een vriend en collega van [slachtoffer] . [slachtoffer] heeft [getuige] toen meegetrokken naar achteren. Daarna is ze met een vriendin naar haar baas gelopen en heeft hem alles verteld, aldus [slachtoffer] in haar aangifte.
[getuige] heeft als getuige een verklaring afgelegd, waarin hij deels aangeeft wat hij van [slachtoffer] heeft gehoord. Daarover zegt hij dat hij van [slachtoffer] heeft gehoord dat het aanraken van haar borst meer het aanraken van haar schouder was. Zelf heeft hij gezien dat verdachte zijn hand op de kont van [slachtoffer] had liggen, voordat hij met zijn andere hand haar nek pakte en haar hoofd naar zijn gezicht toe trok alsof hij haar wilde zoenen.
De politie heeft camerabeelden van het incident in de keuken bekeken en beschreven. Uit de beschrijving volgt dat VE1 (de rechtbank begrijpt: verdachte) op het tijdstip 01:20:53 uur in de keuken voorover geleund stond. Om 01:21:40 uur liepen SLO1 (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ) en BE2 (de rechtbank begrijpt: [getuige] ) samen de keuken in en verdwenen achter een muur met tekst. Om 1:22:27 uur draaide verdachte zich om richting de muur en om 01:22:33 uur begeleidde verdachte [slachtoffer] met zijn rechterarm en -hand vanachter de muur naar hem toe. Vervolgens, om 01:22:37 uur, hield verdachte zijn rechterhand geplaatst op de rug van [slachtoffer] . [slachtoffer] draaide haar hoofd, keek naar achteren en draaide weer terug. Zij had haar armen over elkaar gevouwen. Om 01:22:44 uur hield verdachte nog steeds zijn rechterhand op de rug van [slachtoffer] en voerden zij een gesprek met elkaar. Te zien was dat [slachtoffer] met haar rug naar achteren uitweek. Om 01:22:47 uur haalde verdachte zijn hand van [slachtoffer] af en zette een stap naar links. Terwijl hij dit deed, draaide hij [slachtoffer] met zijn rechterhand mee. Om 01:22:54 uur was aan de hand- en hoofdbewegingen van beiden te zien dat [slachtoffer] en verdachten nog steeds in gesprek waren. Om 01:23:23 uur maakte [slachtoffer] met haar linkerarm een leunende beweging en kwam iemand de keuken binnen gelopen. Om 01:23:30 uur kwam deze persoon bij [slachtoffer] en verdachte staan. Verdachte wees met zijn rechterarm richting de muur met tekst en de persoon liep deze richting op. Vervolgens, om 01:23:34 uur, sloeg verdachte zijn beide armen om de nek van [slachtoffer] , pakte haar hoofd met beide handen vast en bracht haar gezicht richting zijn gezicht. Om 01:23:37 uur was te zien dat [slachtoffer] vervolgens haar hoofd naar achteren trok om de afstand tussen hem en haar te bewaren. Verdachte verplaatste daarop zijn handen naar de armen van [slachtoffer] . Om 01:23:42 uur liet verdachte [slachtoffer] los en zette een stap naar achteren. [getuige] verscheen opnieuw in beeld vanachter de muur met tekst en liep op verdachte en [slachtoffer] af. Om 01:23:44 uur gaf [slachtoffer] [getuige] een duw met haar linkerhand. Vervolgens, om 01:23:47 uur, verdween [slachtoffer] achter de muur met tekst. [getuige] bleef even staan, keek naar verdachte en ging vervolgens achter [slachtoffer] aan. Verdachte bleef nog even staan, voordat ook hij om 01:24:42 uur achter de muur met tekst verdween.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich niet in de aantijgingen herkent. Hij had gedronken die avond en kan zich nog flarden herinneren van het contact met [slachtoffer] . Op de beelden heeft hij gezien dat hij in de keuken met twee handen haar hoofd vastpakte en haar heeft geprobeerd te kussen. Daarbij heeft hij haar lippen niet aangeraakt. Van het gedeelte daarvoor kan hij zich enkel herinneren dat hij met [slachtoffer] in een groep heeft gedanst.
Betrouwbaarheid en steunbewijs
Bij de beoordeling van het bewijs stelt de rechtbank voorop dat zedenzaken zich in het algemeen kenmerken door het feit dat slechts twee personen aanwezig waren bij de (beweerdelijke) seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Verklaringen van de aanwezigen kunnen lijnrecht tegenover elkaar staan. Op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering (Sv) is een aangifte in beginsel onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Daar staat tegenover dat in zedenzaken een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de betrouwbare verklaringen van de aangever voldoende wettig bewijs kan opleveren. In de huidige zaak is een deel van de situatie tussen verdachte en aangeefster, namelijk het deel in de keuken, op beeld vastgelegd. Ook zouden mensen getuige zijn geweest van zowel de situatie in de brasserie als een deel van de situatie in de keuken. De rechtbank zal de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster moeten beoordelen. Indien de rechtbank die verklaringen betrouwbaar acht, moet worden beoordeeld of deze verklaringen voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen.
De rechtbank overweegt dat [slachtoffer] consistent heeft verklaard over wat er gebeurd is. Zowel in de aangifte als in dat wat zij aan anderen hierover heeft verteld is haar verklaring op belangrijke onderdelen eensluidend. Haar verklaring is gedetailleerd over de handelingen van verdachte en haarzelf, wat er over en weer is gezegd en de plaats waar het zich afspeelde.
De rechtbank constateert ook dat de verklaring van [slachtoffer] over hetgeen zich in de keuken heeft afgespeeld niet volledig overeenkomt met de beschrijving van de camerabeelden van het incident. Niet alle handelingen waar zij over verklaart zijn daarop te zien. Daarbij is van belang dat verdachte en aangeefster steeds in beeld zijn en er geen aanleiding is te denken dat een deel van het incident zich buiten beeld heeft afgespeeld. Het moment dat verdachte probeert haar te kussen is op beeld te zien, maar uit de beschrijving, en de beelden zelf, blijkt niet dat verdachte haar daadwerkelijk heeft gekust; dat zijn lippen haar lippen hebben geraakt, zoals zij zelf verklaard heeft. Ook het aanraken van de borsten is niet te zien. De verklaring van [getuige] , dat verdachte (in de keuken) aan haar kont zat, wordt overigens door [slachtoffer] niet verklaard en is op de beelden niet gezien.
Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank niet dat [slachtoffer] hierover doelbewust onjuiste verklaringen heeft afgelegd; hier is geen enkele plausibele reden voor te vinden in het dossier. Van belang zou kunnen zijn dat de aangifte van [slachtoffer] op 28 april 2023, een maand na het incident, is opgenomen. Denkbaar is dat de nauwkeurigheid van de herinnering door het tijdsverloop is aangetast, dan wel dat [slachtoffer] in de tussentijd met anderen over het incident heeft gesproken, waardoor haar herinnering mogelijk beïnvloed is. Dit is echter giswerk. Feit is dat de verklaring van [slachtoffer] over wat er gebeurd is, op belangrijke delen niet wordt gesteund door de beschrijving van de beelden; handelingen zijn niet te zien terwijl ze wel te zien zouden moeten zijn. Dat betekent dat de rechtbank bij de beoordeling van het bewijs de aangifte met terughoudendheid zal bekijken.
Ook de verklaring van verdachte kan niet zonder meer als uitgangspunt worden genomen voor het bewijs. Verdachte is pas op 14 januari 2025 door de politie verhoord, ruim anderhalf jaar na het incident. Bovendien geeft verdachte aan de avond van het voorval veel gedronken te hebben en zich veel niet meer te kunnen herinneren. Het beeld, dat verdachte stevig onder invloed was, heeft de rechtbank bevestigd kunnen zien op de camerabeelden.
Voor de beoordeling van het bewijs zal de rechtbank daarom met name kijken naar hetgeen de politie op de camerabeelden heeft gezien en beschreven, nu dat een meer objectieve weergave van de feiten is. Daaruit volgt dat verdachte [slachtoffer] in de keuken van de brasserie – een plek waar hij niet hoorde te zijn en waar zij aan het werk was – heeft benaderd en voor haar is gaan staan. Vervolgens heeft hij haar tegen haar wil aangeraakt op haar lichaam, te weten op haar arm, rug, nek en hoofd, en heeft hij haar geprobeerd te kussen. Daarbij is hij meerdere malen voorbijgegaan aan de tekenen van weerstand van [slachtoffer] en heeft hij een situatie gecreëerd waaraan zij zich niet kon of durfde te onttrekken.
De rechtbank stelt voorop dat verdachte, door op deze wijze te handelen bij een meisje van 14 jaar oud, zich grensoverschrijdend heeft gedragen. De beschreven handelingen komen echter niet overeen met de ontuchtige handelingen die ten laste zijn gelegd en kunnen dus niet tot een bewezenverklaring leiden. De handelingen die wel als zodanig ten laste zijn gelegd en waarvan uit de aangifte volgt dat deze zich in de keuken zouden hebben afgespeeld, zoals het betasten van de borsten en billen en het kussen van de lippen, zijn zoals hiervoor overwogen niet op de beelden te zien. Als gevolg daarvan kan de tenlastelegging op dit punt niet worden bewezen.
Ten aanzien van de handelingen die zich in de brasserie buiten de keuken, en daarmee buiten het zicht van de camera hebben afgespeeld, overweegt de rechtbank dat er in het dossier geen bewijsmiddelen aanwezig zijn die de aangifte op dit punt ondersteunen. De vriendin van [slachtoffer] , die verdachte zou hebben weggeduwd, is niet als getuige gehoord. De rechtbank constateert dat het dossier bij deze stand van zaken onvoldoende objectief verifieerbare gegevens bevat om te kunnen vaststellen wat er buiten het zicht van de camera daadwerkelijk is gebeurd.
Gelet op al het bovenstaande concludeert de rechtbank dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte de ontuchtige handelingen zoals primair en subsidiair ten laste gelegd heeft begaan.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken.

4.De beslissing

De rechtbank spreekt verdachte vrij van het primair en subsidiair tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Vogel (voorzitter), mr. S.W. van Kasbergen en mr. G.L.C. van den Bosch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.K. Verberkt, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 juli 2025.
mr. Van den Bosch en de griffier zijn buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.