ECLI:NL:RBGEL:2025:6170

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 juli 2025
Publicatiedatum
29 juli 2025
Zaaknummer
05.347472.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens overtreding van de Wegenverkeerswet met letsel als gevolg

Op 21 juli 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 2 augustus 2024 in Arnhem betrokken was bij een verkeersongeval. De verdachte, die met een snelheid tussen de 66 en 71 kilometer per uur reed op de Burgemeester Matsersingel, negeerde een rood verkeerslicht en verleende geen voorrang aan een andere auto, wat resulteerde in een aanrijding. Het slachtoffer, [slachtoffer 1], liep hierbij zwaar lichamelijk letsel op, waaronder een gebroken pols en andere verwondingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend had gereden, wat leidde tot de conclusie dat zij schuldig was aan de overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank legde een geldboete van € 1.000,- op, met een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden en een proeftijd van drie jaar. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden van de verdachte en de ernst van het letsel van het slachtoffer, maar oordeelde dat er geen sprake was van zwaar lichamelijk letsel in juridische zin. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/347472-24
Datum uitspraak : 21 juli 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1997 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] ,
raadsvrouw: mr. P.P.E. Buchele, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 2 augustus 2024 te Arnhem als bestuurder van een voertuig (personenauto, merk Volkswagen), daarmee rijdende op de weg, de Burgemeester Matsersingel, op de kruising met de Rotterdamsingel, roekeloos, althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl verdachte ter plaatse bekend is en/of terwijl ter hoogte van voormelde kruising, de aldaar geplaatste, voor haar van toepassing zijnde en in haar richting gekeerd verkeerslicht reeds ongeveer 7,5 seconden rood licht uitstraalde, inhoudende: "Stop",
- haar aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op het overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of
- aldaar heeft gereden met een snelheid (ongeveer) gelegen tussen 66 en 71 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gekeken en/of is blijven kijken naar het direct voor haar gelegen weggedeelte van die weg (de Burgemeester Matsersingel) en/of het voor haar bestemde en geldende verkeerslicht en/of het zich op de kruisende weg, de Rotterdamsingel, bevindende verkeer en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 de snelheid van dat door haar bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat zij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij die weg en/of die kruising kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het voormeld reglement gestelde gebod of verbod, door met dat door haar bestuurde voertuig niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Burgermeester Matsersingel) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen, door rood is gereden en/of een op de kruisende weg (de Rotterdamsingel) of op die kruising, gezien haar, verdachtes, rijrichting vanuit tegengestelde richting dicht genaderd zijnde personenauto (merk: Dacia) niet voor heeft laten gaan en/of
- met een snelheid van ongeveer 72 km/uur is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met voornoemde personenauto (merk: Dacia), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer 1] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 2 augustus 2024 te Arnhem als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Burgemeester Matsersingel, op de kruising met de Rotterdamsingel, terwijl verdachte ter plaatse bekend is en/of terwijl ter hoogte van voormelde kruising, de aldaar geplaatste, voor haar van toepassing zijnde en in haar richting gekeerd verkeerslicht reeds ongeveer 7,5 seconden rood licht uitstraalde, inhoudende: "Stop",
- haar aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op het overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of
- aldaar heeft gereden met een snelheid (ongeveer) gelegen tussen 66 en 71 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gekeken en/of is blijven kijken naar het direct voor haar gelegen weggedeelte van die weg (de Burgemeester Matsersingel) en/of het voor haar bestemde en geldende verkeerslicht en/of het zich op de kruisende weg, de Rotterdamsingel, bevindende verkeer en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 de snelheid van dat door haar bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat zij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij die weg en/of die kruising kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het voormeld reglement gestelde gebod of verbod, door met dat door haar bestuurde voertuig niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Burgermeester Matsersingel) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen, door rood is gereden en/of een op de kruisende weg (de Rotterdamsingel) of op die kruising, gezien haar, verdachtes, rijrichting vanuit tegengestelde richting dicht genaderd zijnde personenauto (merk: Dacia) niet voor heeft laten gaan en/of
- met een snelheid van ongeveer 72 km/uur is gebotst tegen, althans in aanrijding is
gekomen met voornoemde personenauto (merk: Dacia), door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 2 augustus 2024 te Arnhem als bestuurder van een voertuig op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Burgemeester Matsersingel, op de kruising met de Rotterdamsingel, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers niet is gestopt voor een voor haar rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde feit, waarbij de officier van justitie uitgaat van schuld in die zin dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden. Daarnaast heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het letsel kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat zij zich ten aanzien van het tenlastegelegde handelen van verdachte refereert aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de mate van schuld refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank als het gaat om aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijden. Een zwaardere mate van schuld acht de raadsvrouw niet aanwezig.
Tot slot heeft de raadsvrouw verzocht om verdachte partieel vrij te spreken van het onderdeel van de tenlastelegging dat ziet op het zwaar lichamelijk letsel. De lat hiervoor ligt hoog en gelet op de medische stukken in het dossier, wordt deze lat niet gehaald. Voor zodanig lichamelijk letsel, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aanrijding misdrijf, p. 10-14;
- het proces-verbaal analyse VRI data, p. 107-125;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 juli 2025.
Mate van schuld
Verdachte heeft met een snelheid gelegen tussen de 66 en 71 kilometer per uur gereden, terwijl de toegestane snelheid ter plaatse 50 kilometer per uur was. Daarbij is zij door rood gereden en heeft zij geen voorrang verleend aan de Dacia waarin mevrouw [slachtoffer 1] (verder: [slachtoffer 1] ) met haar partner de heer [naam] zat. Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake geweest van meer dan een enkel moment van onoplettendheid. De rechtbank is daarom van oordeel dat gelet op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval de schuld van verdachte eruit bestaat dat zij aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden.
Letsel:
Als gevolg van het ongeval heeft [slachtoffer 1] letsel opgelopen, te weten: een gebroken pols, een snee op haar voet, een dikke rechterknie, een beurse taille en diverse blauwe plekken. [2] Circa drie maanden na het ongeval heeft [slachtoffer 1] verklaard dat zij op 15 augustus 2024 is geopereerd aan haar pols naar aanleiding van de fractuur, waarbij een plaat in haar pols is gezet. Daarnaast heeft zij verklaard dat zij hulp in de huishouding had. [3] [slachtoffer 1] heeft foto’s van haar letsel overgelegd aan de politie, waarop zichtbaar is dat haar arm in het gips zit, zij blauwe plekken heeft op haar heup en been en een snee op haar voet. [4] Uit de geneeskundige verklaring blijkt voorts dat [slachtoffer 1] op 2 augustus 2024 is onderzocht. Uit dit onderzoek volgde dat sprake was van een zogenoemd ‘seatbell sign’ en een pols factuur. De geschatte genezingsduur werd ingeschat op zes weken. [5]
De rechtbank stelt voorop dat onder zwaar lichamelijk letsel op grond van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht wordt begrepen: ziekte die geen uitzicht op volkomen genezing overlaat, voortdurende ongeschiktheid tot uitoefening van ambts- of beroepsbezigheden, afdrijving of dood van de vrucht van een vrouw alsmede storing van de verstandelijke vermogens die langer dan vier weken heeft geduurd. Ook buiten deze gevallen kan lichamelijk letsel als zwaar worden beschouwd indien dat voldoende belangrijk is om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid.
Bij de beantwoording van de vraag of zeker letsel als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt, is van belang of het oordeel van de rechter iets inhoudt over de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en/of het uitzicht op (volledig) herstel.
De rechtbank is van oordeel dat er te weinig informatie bekend is over de medische gesteldheid van [slachtoffer 1] in de afgelopen periode. Op basis van de stukken die zich in het dossier bevinden, is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel in juridische zin. Het dossier bevat enkel medische stukken over het letsel en de lichamelijke gesteldheid van [slachtoffer 1] van kort nadat het ongeval heeft plaatsgevonden. Alhoewel [slachtoffer 1] ter terechtzitting duidelijk heeft verklaard dat zij tot op heden nog steeds klachten heeft ten gevolge van het ongeval en daarvoor onder behandeling staat van een neuroloog en fysiotherapeut, is dit niet met verdere stukken onderbouwd en wegens het ontbreken van een medische onderbouwing, kan de rechtbank het letsel niet als zodanig kwalificeren.
Gelet op het hierboven beschreven letsel, is de rechtbank van oordeel dat bij [slachtoffer 1] sprake is van zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan. Door het ongeval en de daaropvolgende operatie aan haar pols was zij beperkt in haar dagelijkse bezigheden en moest zij huishoudelijke hulp inschakelen.
Conclusie
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
zij op
of omstreeks2 augustus 2024 te Arnhem als bestuurder van een voertuig
(personenauto, merk Volkswagen
), daarmee rijdende op de weg, de Burgemeester Matsersingel, op de kruising met de Rotterdamsingel,
roekeloos, althans zeer dan welaanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl verdachte ter plaatse bekend is en
/ofterwijl ter hoogte van voormelde kruising, de aldaar geplaatste, voor haar van toepassing zijnde en in haar richting gekeerd verkeerslicht reeds ongeveer 7,5 seconden rood licht uitstraalde, inhoudende: "Stop",
- haar aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op het overige verkeer en
/ofde
(verkeers
)situatie ter plaatse heeft gericht en
/of
- aldaar heeft gereden met een snelheid (ongeveer) gelegen tussen 66 en 71 kilometer per uur,
in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden wasen
/of
- niet
of in onvoldoende mateheeft gekeken en
/ofis blijven kijken naar het direct voor haar gelegen weggedeelte van die weg
(de Burgemeester Matsersingel
)en/
ofhet voor haar bestemde en geldende verkeerslicht en
/ofhet zich op de kruisende weg, de Rotterdamsingel, bevindende verkeer en
/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 de snelheid van dat door haar bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat zij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij die weg en
/ofdie kruising kon overzien en waarover deze vrij
was/waren en
/of
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het voormeld reglement gestelde gebod of verbod, door met dat door haar bestuurde voertuig niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg
(de Burgermeester Matsersingel
)voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en
/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en
/oflid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen, door rood is gereden en
/ofeen op de kruisende weg
(de Rotterdamsingel
) of op die kruising, gezien haar, verdachtes, rijrichting vanuit tegengestelde richtingdicht genaderd zijnde personenauto (merk: Dacia) niet voor heeft laten gaan en
/of
- met een snelheid van ongeveer 72 km/uur is gebotst tegen,
althans in aanrijding is gekomen metvoornoemde personenauto (merk: Dacia), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander
(te weten [slachtoffer 1]
) zwaar lichamelijk letsel ofzodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot het verrichten van 120 uren werkstraf subsidiair 60 dagen hechtenis, en voorts tot een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 12 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 3 (drie) jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat aan verdachte een geldboete zou moeten worden opgelegd, in combinatie met een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid en daaraan gekoppeld een proeftijd van 1 of 2 jaar. Subsidiair, indien de rechtbank uitgaat van zwaar lichamelijk letsel, heeft de raadsvrouw bepleit dat aan verdachte een deels voorwaardelijke taakstraf in combinatie met een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid moet worden opgelegd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich met haar handelen schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Zij is met een hogere snelheid dan de aldaar ter plaatse toegestane maximum snelheid door rood gereden, waarbij zij het tegemoetkomende slachtoffer geen voorrang heeft verleend en waardoor zij tegen deze auto is gebotst. De verdachte heeft dit ongeval niet opzettelijk veroorzaakt en zij heeft dit ook zeker niet gewild, maar het ongeval heeft wel de nodige gevolgen gehad. Zowel de auto van het slachtoffer als de auto van verdachte hebben hierdoor aanzienlijke schade opgelopen en het slachtoffer heeft tevens letsel opgelopen, waardoor zij onder andere een operatie moest ondergaan. Er mag van geluk worden gesproken dat het letsel in zekere zin beperkt is gebleven en dat het ongeval geen ernstigere (mogelijk fatale) gevolgen heeft gehad.
Ter terechtzitting heeft verdachte er blijk van gegeven dat zij de ernst van het door haar ontstane verkeersongeval inziet. Na het ongeval heeft zij meerdere keren contact gehad met het slachtoffer en haar partner om te informeren hoe het met hen ging.
Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie van 10 juni 2025, blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Alles overwegende acht de rechtbank – in lijn met de LOVS-oriëntatiepunten – een geldboete in combinatie met een geheel voorwaardelijke ontzegging van de motorrijbevoegdheid passend en geboden. Deze straf wijkt af van de eis van de officier van justitie, nu de rechtbank het bij het slachtoffer ontstane letsel anders heeft gekwalificeerd. Bovendien gaat de rechtbank voor de strafmaat uit van de aanmerkelijke schuld en niet van de ernstige schuld, zoals de officier van justitie in zijn requisitoir heeft betoogd.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 23 en 24c van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een
geldboete van € 1.000,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis;

ontzegtverdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 (zes) maanden, geheel voorwaardelijkmet een proeftijd van 3 (drie) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.H. Pennings (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs en mr. H.M. Stratenus, rechters, in tegenwoordigheid van L. Willems, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 juli 2025.
mr. Stratenus is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024358335, gesloten op 10 oktober 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal verhoor slachtoffer, p. 170-171.
3.Proces-verbaal verhoor slachtoffer, p. 174-175.
4.Fotoblad, p. 178-182.
5.Geneeskundige verklaring, p. 183.