ECLI:NL:RBGEL:2025:6214

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
30 juli 2025
Zaaknummer
C/05/448301 / FZ RK 25-503
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling en hoofdverblijfplaats van een minderjarige

Op 5 juni 2025 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de wijziging van de zorgregeling en hoofdverblijfplaats van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een brief van [minderjarige] die op 19 februari 2025 bij de rechtbank is ingekomen. In deze brief verzoekt [minderjarige] om haar hoofdverblijfplaats bij haar vader vast te leggen en de zorgregeling met haar moeder te wijzigen. Tijdens een mondelinge behandeling op 12 mei 2025 waren de ouders van [minderjarige] aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] inmiddels op een leeftijd is dat haar mening zwaar weegt. Tijdens het gesprek met de kinderrechter heeft zij haar wensen duidelijk geuit. De kinderrechter heeft geconstateerd dat [minderjarige] zich klem voelt tussen haar ouders en dat er behoefte is aan duidelijkheid en begrip van beide ouders. De Raad heeft geadviseerd om [minderjarige] te volgen in haar verzoeken, waarbij het belang van contact met beide ouders wordt benadrukt.

De kinderrechter heeft besloten om de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij haar vader vast te leggen en heeft bepaald dat er geen zorgregeling meer geldt, zodat [minderjarige] zelf kan beslissen wanneer zij naar haar moeder gaat. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De kinderrechter heeft in zijn beslissing het belang van [minderjarige] vooropgesteld en benadrukt dat het aan de ouders is om een goed voorbeeld te geven in de omgang met elkaar en met [minderjarige].

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaakgegevens: C/05/448301 / FZ RK 25-503
beschikking van 5 juni 2025
naar aanleiding van de op 19 februari 2025 ingekomen brief, via de eigen rechtsingang minderjarige als bedoeld in artikel 1:377g Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), van:
[naam minderjarige] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder] ,
hierna te noemen de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[naam vader] ,
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Op 19 februari 2025 heeft de rechtbank een brief van [minderjarige] ontvangen.
1.2.
Op 11 maart 2025 heeft [minderjarige] een gesprek met de kinderrechter gehad.
1.3.
Op 10 april 2025 heeft de moeder een (gewijzigde) brief met bijlagen bij de rechtbank ingediend. Op 6 mei 2025 heeft de moeder aanvullende stukken bij de rechtbank ingediend.
1.4.
Op 12 mei 2025 is er een mondelinge behandeling geweest. Hierbij waren aanwezig de moeder, de vader en een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen de Raad).

2.De brief van [minderjarige]

2.1.
maakt gebruik van de informele eigen rechtsingang minderjarigen als bedoeld in artikel 1:377g BW. Zij heeft een brief aan de kinderrechter geschreven en haar brief in een gesprek met de kinderrechter toegelicht. [minderjarige] wil – kort samengevat – dat haar hoofdverblijfplaats bij de vader wordt bepaald en dat de zorgregeling tussen haar en de moeder wordt gewijzigd.

3.De mening van de ouders

3.1.
De moeder geeft aan dat het contact tussen haar en [minderjarige] altijd goed is geweest. Daarom begrijpt zij niet waar het verzoek van [minderjarige] vandaan komt. Hoewel er in de zomervakantie wel iets is voorgevallen, heeft de moeder hiervoor haar excuses gemaakt. De moeder staat achter haar keuze om van het VWO naar de HAVO te gaan. Ze zou er ook achter staan als ze naar het MBO gaat. Het liefst gaat de moeder met [minderjarige] in gesprek. De moeder zou ook graag met de vader naar een mediator gaan. De moeder wil geen druk zetten op waar [minderjarige] moet wonen en ziet graag dat [minderjarige] (psychische) hulp krijgt.
3.2.
De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat de huidige situatie [minderjarige] onrust geeft. Hij vindt het belangrijk dat zij contact houdt met de moeder en stimuleert haar om in gesprek te gaan met de moeder. [minderjarige] geeft aan dat zij dit moeilijk vindt na wat er de vorige zomer is gebeurd. Bij de moeder voelde [minderjarige] zich soms eenzaam en ervaarde zij veel druk. Op school gaat het niet zo goed en de wens van [minderjarige] is om naar het voortgezet algemeen volwassenonderwijs (vavo) te gaan. De vader wil wel praten met een mediator maar een andere dan die de moeder heeft voorgesteld.

4.Het advies van de Raad

4.1.
De Raad adviseert om [minderjarige] te volgen in haar verzoeken. [minderjarige] wil graag loyaal kunnen zijn aan beide ouders. Het is voor haar erg moeilijk om haar eigen mening te vormen, als zij zo druk bezig is met wat de ouders willen. Zij zit klem tussen haar ouders. De ouders hebben onderling geen contact en kunnen geen afspraken met elkaar maken. Het is daarom niet eerlijk om van [minderjarige] te verwachten dat zij bij een conflict wél met de andere ouder in gesprek gaat. De ouders hebben hier een voorbeeldfunctie in en de Raad adviseert de ouders daarom om een hulpverleningstraject te starten. Voor nu is het belangrijk dat [minderjarige] duidelijkheid krijgt en begrip van haar ouders voelt. Daarom is het goed om haar verzoeken te volgen. Daarbij is het wel belangrijk om [minderjarige] mee te geven dat contact met de andere ouder belangrijk is.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter heeft de brief van [minderjarige] aangemerkt als een (informele) eigen rechtsingang van een minderjarige en zal deze procedure daarom op die manier behandelen.
5.2.
Volgens de artikelen 1:253a lid 4 jo 1:377g, 1:377a en BW, heeft de minderjarige van twaalf jaar en ouder een eigen toegang tot de kinderrechter. Na een gesprek met de minderjarige kan de kinderrechter ambtshalve besluiten de zorgregeling (en in het verlengde hiervan de hoofdverblijfplaats) te wijzigen.
5.3.
In haar brief schrijft [minderjarige] dat zij sinds de zomervakantie van 2024 bij de vader woont. Zij wil graag dat dit wordt vastgelegd. Ook gaat zij niet meer volgens de eerder vastgelegde afspraken naar de moeder. [minderjarige] vindt het belangrijk om de goede relatie met de moeder te behouden, maar ze wil zelf weten wanneer ze naar haar toe gaat.
Daarom verzoekt zij de kinderrechter geen regeling vast te leggen, zodat [minderjarige] vrij is om op de door haar gekozen momenten naar de moeder te gaan. De kinderrechter merkt dit aan als een verzoek van [minderjarige] tot vaststelling van haar hoofdverblijfplaats en tot wijziging van de zorgregeling.
5.4.
De kinderrechter is van oordeel dat [minderjarige] inmiddels op een leeftijd is waarbij zij duidelijk naar voren kan brengen wat haar wens is. Dit heeft zij tijdens het gesprek met de kinderrechter ook gedaan. [minderjarige] geeft aan dat ze feitelijk al enige tijd bij de vader woont, maar dat zij dit graag wil laten vastleggen. Het geeft [minderjarige] stress dat de moeder de mogelijkheid heeft om nakoming van de vastgelegde afspraken te verzoeken.
5.5.
De kinderrechter stelt vast dat [minderjarige] enorm klem zit tussen haar ouders. [minderjarige] heeft het gevoel dat ze tussen haar ouders moet kiezen, waardoor er ook bijna geen middenweg meer mogelijk is. In de zomer van 2024 is er volgens [minderjarige] een ruzie geweest waarbij [minderjarige] voor haar zus is opgekomen. Daar heeft de moeder heftig op gereageerd en zij heeft aangegeven dat [minderjarige] niet meer terug hoeft te komen. Dit is voor [minderjarige] heel ingrijpend geweest. Het is voor [minderjarige] belangrijk dat zij hierin erkend wordt.
De kinderrechter onderschrijft het belang van een hulpverlenings- of mediationtraject, zoals ook de Raad heeft geadviseerd. Hoewel het belangrijk is dat [minderjarige] het contact met haar moeder behoudt, is het echt aan de ouders om het goede voorbeeld aan hun kinderen te geven. Pas dan kan [minderjarige] op haar eigen gedrag worden aangesproken.
5.6.
Gezien de leeftijd van [minderjarige] telt haar mening over wanneer ze bij welke ouder wil zijn en waar ze wil wonen zwaar. Daarom zal de kinderrechter aansluiten bij het verzoek van [minderjarige] en zal de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij de vader worden bepaald. Ook zal de kinderrechter bepalen dat er geen zorgregeling wordt opgenomen, zodat [minderjarige] zelf kan beslissen wanneer zij naar de moeder gaat. [minderjarige] heeft aangegeven dat zij het belangrijk vindt om het contact met de moeder te onderhouden. De kinderrechter vertrouwt er op dat ze dit ook zal doen. De kinderrechter zal onderstaande brief aan [minderjarige] versturen.

6.Kindbrief

Beste [minderjarige] ,
Je hebt me gevraagd om officieel vast te leggen dat je bij je vader woont. Verder wil je ook geen vaste zorgregeling met je moeder, maar wil je zelf kiezen wanneer je naar haar gaat. Ik heb je wens gevolgd en ga vastleggen dat je bij je vader woont en dat je zelf mag weten wanneer je naar je moeder gaat. Ik vind dat je op een leeftijd bent dat je dat zelf moet kunnen beslissen. Ik vind zelf wel dat je regelmatig naar je moeder zou moeten gaan, bijvoorbeeld één of twee keer in de week bij haar eten. Verder denk ik dat het ook goed is om meer met je moeder te praten. Ik heb gezien dat je moeder veel van je houdt (je vader ook) en dat ze het beste met je voor hebben. Praten over de dingen waar je last van hebt of hebt gehad, kan jullie helpen bij het verwerken van het verleden. Dat is geen verplichting die ik je ga opleggen, maar een goedbedoeld advies voor jou. Als het niet goed lukt om met je moeder te praten, kunnen jij/jullie daar hulp bij vragen.
Ik wens je alle goeds in de toekomst.
De kinderrechter

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1.
maakt gebruik van de ambtshalve bevoegdheid om de hoofdverblijfplaats van
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] , vast te leggen bij de vader;
7.2.
maakt gebruik van de ambtshalve bevoegdheid om de zorgregeling tussen
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] , en de moeder te wijzigen in die zin dat er geen zorgregeling meer geldt, maar dat [minderjarige] zelf beslist wanneer zij naar de moeder gaat;
7.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. B. Krijnen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. T.A. Rutgers als griffier en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2025.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.