ECLI:NL:RBGEL:2025:6247

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 juli 2025
Publicatiedatum
30 juli 2025
Zaaknummer
359999.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het produceren van MDMA en amfetamine met voorbereidingshandelingen

Op 24 juli 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van het produceren van MDMA en amfetamine, evenals het voorbereiden van deze productie. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen een drugslab had ingericht en op grote schaal MDMA produceerde. Tijdens de inval van de politie op 26 augustus 2024 werden aanzienlijke hoeveelheden MDMA en amfetamine aangetroffen, evenals de benodigde chemicaliën en apparatuur voor de productie. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een wezenlijke rol had vervuld in de productie en voorbereiding van deze drugs, en dat er voldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid. De rechtbank legde ook een maatregel kostenverhaal op van € 14.618,17, die gelijkelijk over de medeverdachten werd verdeeld. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en de risico's voor de volksgezondheid en het milieu die gepaard gaan met de productie van synthetische drugs.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.359999.24
Datum uitspraak : 24 juli 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1988 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] .
raadsvrouw: mr. H. Hadzic, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 februari 2024 tot en met 26 augustus 2024 te [plaats 1] , gemeente Lochem, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk (in een pand/schuur gelegen aan de [adres 2] te [plaats 1] , gemeente Lochem) heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 185,76 kilo en/of 500 liter, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2
hij in of omstreeks de periode van 15 februari tot en met 26 augustus 2024 te [plaats 1] , gemeente Lochem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen van MDMA en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
- ( een) locatie('s) aan de [adres 2] te huren/betreden en/of (een of meer delen van een) pand en/of perceel gelegen aan de [adres 2] ter beschikking te stellen en/of
- het voorhanden hebben van (onder andere) een (grote) hoeveelheid grondstof(fen) (waaronder) een hoeveelheid/hoeveelheden preprecusor(en) en/of PMK en/of Caustic Soda en/of fosforzuur en/of aceton en/of platina oxide en/of ethylester van PMK-glycidezuur en/of methanol en/of methylamine en/of natriumzout van BMK-glycidezuur en/of mierenzuur en/of N-formylamfetamine en/of zoutzuur en/of
- een of meer jerrycan(s) en/of
- een of meer ventilator(en) en/of
- een of meer vriezer(s) en/of
- een of meer RVS- ketel(s) en/of
- een of meer gasfles(sen) en/of
- een of meer luchtafzuiging(en) en/of
- een RVS- drukreactieketel en/of
- een RVS- destillatieopstelling en/of
- een of meer IBC vat(en) en/of
- een of meer (dito) brander opstelling(en) en/of
- een of meer elektrische verwarmingsdeken(s) en/of
- een of meer vat(en) en/of
- een RVS-filtratie unit en/of
- een RVS-afscheider en/of
- een of meer kookopstelling(en) en/of
- een of meer pan(nen) en/of
- een of meer gascilinder(s)
ten behoeve van de productie van die MDMA en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2024 tot en met 12 november 2024 te [plaats 2] opzettelijk (in een woning gelegen aan de [adres 3] te [plaats 2] ) heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 10.116,81 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 4
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2024 tot en met 12 november 2024 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen van amfetamine en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
- ( een of meer delen van een) pand en/of perceel gelegen aan de [adres 3] ter beschikking te stellen en/of
- het voorhanden hebben van (onder andere) een (grote) hoeveelheid grondstof(fen) (waaronder) een hoeveelheid/hoeveelheden methanol en/of guarana en/of cafeïne en/of
- een tafelmodel vriezer en/of
- een of meer (plastic) bak(ken)
- een of meer lepel(s)
- een weegscha(a)Ken) en/of
- een of meer zeven
- een of meer jerrycan(s)
- een of meer handschoen(en)
ten behoeve van de productie van die amfetamine(-olie) en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde onder feit 1 tot en met feit 4.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1 en 2 bepleit dat slechts vanaf 9 juli 2024 de betrokkenheid van verdachte kan worden aangetoond. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsvrouw bepleit dat het in de tenlastelegging opgenomen gewicht op basis van het dossier niet kan worden aangetoond. Voor het overige heeft de raadsvrouw zich gerefereerd.
Beoordeling door de rechtbank
feit 1 en 2
De dumpingen in [plaats 2]
Op 16 februari 2024 verschenen twee personen bij het politiebureau te Arnhem. Deze personen verklaarden dat er in het bedrijfspand waar zij werkzaam waren, een aantal vaten was neergezet waarvan zij de inhoud niet vertrouwden. Het bedrijfspand bevond zich aan de [adres 4] te [plaats 2] . Ter plaatse zag verbalisant [verbalisant 1] dat er vier IBC vaten, drie grote blauwe vaten en vier jerrycans in de loods stonden. De aanwezige getuige [getuige] verklaarde dat op 15 februari 2024 een man zich bij het pand meldde. De man vroeg of hij tijdelijk twee vaten in het bedrijfspand mocht stallen. Dit had [getuige] toegestaan, waarna er in de middag van 15 februari 2024 een wit busje was gekomen. In dit busje zaten twee mannen die twee vaten kwamen afleveren. Vervolgens waren deze twee mannen op 16 februari 2024 opnieuw verschenen en hadden nog meer vaten in het laaddok afgeleverd. [2]
Er is onderzoek gedaan naar de aangetroffen vaten en jerrycans. In het onderzoeksmateriaal zijn BMK (benzylmethylketon), N-formylamfetamine, formamide en fosforzuur aangetoond. BMK is een grondstof voor amfetamine en metamfetamine. Formamide is een grondstof voor de vervaardiging van amfetamine met de Leuckartmethode. N-formylamfetamine is het tussenproduct bij dit proces. [3]
Op camerabeelden van een pand aan de [adres 5] te [plaats 2] is gezien dat op 15 februari 2024 om 13:26 uur een bestelbus langsreed. De bus had een grote groene sticker met daarop de tekst: “Huren?”. [4] Het bedrijf dat deze bestelbus verhuurde betrof Garage [garage] . Uit informatie verkregen van Garage [garage] bleek dat de bus op onder andere 14 tot en met 16 februari 2024 gehuurd was door medeverdachte [medeverdachte 1] . Het kenteken van de bus, een Renault Master, was [kenteken 1] . [5]
De historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van [medeverdachte 1] ( [telefoonnummer 1] ) zijn opgevraagd en vergeleken met de rittenstaat van de Renault Master met kenteken [kenteken 1] .
Uit de rittenstaat bleek dat de [adres 4] te [plaats 2] tweemaal door de Renault Master bezocht werd. Dit was op 15 februari 2024 van 12:53 uur tot 13:16 uur, en op 16 februari 2024 van 11:10 uur tot 11:18 uur. Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 1] bleek dat er op die momenten geen activiteit was op zijn telefoonnummer en dat er geen zendmasten werden aangestraald.
Uit de rittenstaat bleek ook dat de Renault Master viermaal naar de [adres 2] te [plaats 1] reed. Volgens de rittenstaat stond de Renault Master aan de [adres 2] op de volgende momenten:
  • 14 februari 2024 van 18:11 uur tot 20:28 uur;
  • 15 februari 2024 van 18:53 uur tot 21:43 uur;
  • 29 februari 2024 van 20:27 uur tot 20:40 uur;
  • 1 maart 2024 van 16:51 uur tot 17:10 uur.
Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat het telefoonnummer in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 1] op dezelfde momenten als de Renault Master reisbewegingen heeft gemaakt richting [plaats 1] . [6]
Het drugslab aan de [adres 2] in [plaats 1]
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] gingen op 26 augustus 2024 ter plaatse op de [adres 2] te [plaats 1] . Ter hoogte van een loods op het perceel roken de verbalisanten een anijsachtige lucht, kenmerkend voor de bij een drugslab gebruikte stoffen. De deuren van de loods waren afgesloten met een groot hangslot. Men betrad het pand omstreeks 07:30 uur. [7] Bij het binnentreden van de loods werd gezien dat de ruimte was ingedeeld in meerdere afgetimmerde ruimten en een bouwkeet. [8]
De loods was opgedeeld in de volgende ruimten, die als volgt zijn aangeduid door de politie en het LFO:
  • Ruimte A: de productieruimte voor de verdovende middelen;
  • Ruimte B: de kristallisatieruimte;
  • Ruimte C: de opslagruimte (gevestigd in de bouwkeet);
  • Ruimte D: de ruimte waarin ruimte A, B en C waren gevestigd.
Er is door het LFO onderzoek in de loods gedaan. In de loods werd het volgende aangetroffen:
- Eén witte vriezer aangesloten op de netstroom, met daarin een blauw klemdekselvat met een donkere vloeistof met kristallen. De kristallen hadden een totaalgewicht van 12,04 kg. Van de kristallen is een monster genomen. Het monster is door het NFI onderzocht en bleek MDMA HCl, te weten het zout van MDMA en zoutzuur, te bevatten; [10]
- Twaalf klemdekselvaten gevuld met bruinige kristallen. De kristallen hadden een gewicht van 173,72 kg. Er zijn drie monsters genomen die zijn onderzocht door het NFI. De monsters bleken MDMA HCl te bevatten; [11]
- Een destillatieopstelling, bestaande uit een RVS-ketel met drie gasbranders. In de ketel zat circa 90 liter van een donkere vloeistof. Van deze vloeistof is een monster genomen. Het monster is door het NFI onderzocht en bleek MDMA te bevatten. [12]
- Een reactieopstelling bestaande uit één RVS-ketel. In de ketel zat circa 170 liter van een bruinachtige vloeistof. Van de vloeistof is een monster genomen. Het monster is onderzocht door het NFI en bleek MDMA en methylamine in methanol te bevatten; [13]
- Vier blauwe klemvaten van 60 liter, gevuld met een donkere vloeistof met kristallen. Aselect is van de vloeistof een monster genomen. Dit monster is getest en bleek lage concentraties MDMA en PMK in een zwak zuur mengsel van aceton en water te bevatten; [14]
- In twee jerrycans een hoeveelheid van in totaal 40 liter bruine olie. Van 27 liter vloeistof is een monster genomen. Uit onderzoek door het NFI bleek dit monster PMK te bevatten. [15] Er werd een IBC met ongeveer 200 liter sterk zure, bruinige vloeistof aangetroffen. Van de vloeistof is een monster genomen. Dit monster bleek PMK te bevatten
. [16] Er werden vier IBC’s, gevuld met in totaal 4000 liter sterk zure, olieachtige vloeistof aangetroffen. Aselect is van de vloeistof een monster genomen. Dit monster bleek een lage concentratie PMK in een zure waterige vloeistof te bevatten. [17] Ook werden er 23 jerrycans aangetroffen met restanten van vermoedelijk PMK;
  • In verschillende zakken een hoeveelheid van 425 kg aan caustic soda;
  • In verschillende jerrycans een hoeveelheid van 90 liter aan fosforzuur;
  • In verschillende jerrycans een hoeveelheid van 233 liter aceton;
  • In verschillende verpakkingen restanten van platina oxide;
  • In zes zwarte strijkzakken een hoeveelheid van in totaal 120 kg ethylester van PMK-glycidezuur.
  • In verschillende jerrycans een hoeveelheid van in totaal 340 liter aan methanol;
  • Eén bruin drumvat à 200 liter, volledig gevuld met methylamine;
  • Er werden restanten natriumzout van BMK-glycidezuur aangetroffen;
  • Eén oranje olijvenvat à 220 liter, gevuld met restanten van een olieachtige vloeistof en opschrift 'F.A. 6x60', wat kan duiden op formic acid en dus mierenzuur;
  • Drie blauwe dopvaten à 200 liter, waarvan twee volledig gevuld en één gevuld met 30 liter van een tweelaagse vloeistof met als bovenlaag een olieachtige vloeistof. Aselect is van de olielaag een monster genomen. Dit monster is getest door het NFI en bleek N-formylamfetamine en BMK op een zwak zure waterige vloeistof te bevatten;
- In verschillende jerrycans een hoeveelheid van in totaal 630 liter aan zoutzuur.
Ook werden de volgende goederen aangetroffen:
- Een ventilator [21] ;
  • Meerdere vriezers;
  • Diverse RVS-ketels van verschillende maten;
  • Meerdere waterstofgasflessen, waarvan er een was verbonden met een RVS-drukreactieketel;
  • Luchtafzuiging;
  • Een RVS-destillatieopstelling;
  • Twee IBC’s met een zelfgesneden vulgat;
  • Twee zwarte verwarmingsdekens;
  • Eén RVS-filtratie unit;
  • Eén RVS-afscheider;
  • Vier kookopstellingen;
  • Diverse RVS-pannen van verschillende maten;
  • Meerdere gascilinders.
De loods was, op het moment van ontdekking, vrijwel volledig in gebruik voor het grootschalig omzetten van PMK-glycidezuur naar PMK en het vervaardigen van MDMA met de verhoogde druk methode. [22]
Door de politie zijn camerabeelden uitgekeken, die heimelijk zijn opgenomen vanaf de poort en de voorgevel van het perceel [adres 6] te [plaats 1] in de periode van 26 juni 2024 tot en met 24 juli 2024. Op de camerabeelden werden op verschillende dagen voertuigen op naam van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] gezien, alsmede voertuigen waarvan bekend is dat medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] hierin reden. [23]
Tussenconclusie
De rechtbank stelt vast dat in de loods aan de [adres 2] te [plaats 1] de in de tenlastelegging genoemde goederen en stoffen zijn aangetroffen. Zowel de LFO als het NFI hebben gerapporteerd dat er MDMA of stoffen bevattende MDMA zijn aangetroffen en dat de overige aangetroffen stoffen worden gebruikt bij de productie van MDMA. Ook de (daadwerkelijk) aangetroffen goederen en materialen zijn hiervoor geschikt. De rechtbank is daarom van oordeel dat kan worden vastgesteld dat de loods aan de [adres 2] te [plaats 1] fungeerde als drugslab en werd gebruikt voor de productie van MDMA.
Verder stelt de rechtbank vast dat de aangetroffen goederen en materialen bestemd moeten zijn geweest ter voorbereiding van een of meer volgende productieronde(s) van MDMA.
Betreffende de rol van verdachte bij het drugslab overweegt de rechtbank als volgt.
Rol en betrokkenheid verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in het drugslab hand- en spandiensten verrichte en bijvoorbeeld met jerrycans sjouwde of dingen overschonk. Verdachte hielp met het opbouwen van het drugslab en hielp met het maken van de drugs. Hij hielp niet bij alle processen. Ook moest hij het hok soms open maken. De sleutel lag naast de deur. Verdachte is in het drugslab gaan werken om schulden weg te werken. [24]
Er is onderzoek gedaan naar de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van verdachte, [telefoonnummer 2] en het telefoonnummer van zijn partner [naam] , [telefoonnummer 3] . Het telefoonnummer van verdachte maakte geen gebruik van masten in de buurt van de [adres 2] te [plaats 1] . Het telefoonnummer van [naam] ( [telefoonnummer 3] ) heeft wel van deze masten gebruik gemaakt. Het telefoonnummer [telefoonnummer 3] heeft op meerdere dagen gebruik gemaakt van deze telefoonmasten, namelijk op: 9, 11, 12, 13, 16 en 22 juli 2024, en 5, 9, 10 en 12 augustus 2024. Er is ook gekeken naar de dagen waarop de telefoon met het telefoonnummer [telefoonnummer 3] in de buurt was van de verdere omgeving van [plaats 1] . Dit betrof de volgende dagen: 18 en 19 juli 2024 en 6, 11 en 14 augustus 2024. [25]
Er is forensisch onderzoek verricht in de loods aan de [adres 2] te [plaats 1] . Er is een aantal sporen veiliggesteld en onderzocht. De volgende bevindingen kwamen uit het onderzoek naar voren:
  • Op de onderste hendels van een ketel werd spoor [DNA-spoor 1] aangetroffen. Dit spoor betrof een DNA-mengprofiel afkomstig van minimaal drie donoren, van wie zeker één man. Eén van de mogelijke donoren van het DNA-mengprofiel is verdachte.
  • Op de binnenzijde van een oranje handschoen is spoor [DNA-spoor 2] aangetroffen. De handschoen is aangetroffen in een vuilniszak in ruimte D. Dit spoor betrof een DNA-mengprofiel afkomstig van minimaal twee donoren, van wie zeker één man. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van het profiel is verdachte.
  • Op een peuk in een vuilniszak in ruimte D is spoor [DNA-spoor 3] aangetroffen. Het spoor betrof een enkelvoudig DNA-profiel van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van het profiel is verdachte.
  • Op beide zijden van een handschoen, aangetroffen in een vuilniszak in ruimte A, is spoor [DNA-spoor 4] aangetroffen. Het spoor betrof een enkelvoudig DNA-profiel van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van het DNA-profiel is verdachte.
  • Op een oranje handschoen in ruimte A is spoor [DNA-spoor 5] aangetroffen. Het spoor betrof een DNA-mengprofiel afkomstig van minimaal twee donoren, van wie zeker één man. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van het DNA-hoofdprofiel is verdachte.
  • Op een filterpeuk van het merk Marlboro, die is aangetroffen op de vloer tussen ruimte A en de schuifdeuren aan de achterzijde van de loods is spoor [DNA-spoor 6] aangetroffen. Het spoor betrof een enkelvoudig DNA-profiel van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van het DNA-profiel is medeverdachte [medeverdachte 5] .
  • Op de dop van een blauwe jerrycan, aangetroffen in ruimte C, is spoor [DNA-spoor 7] aangetroffen. Dit betrof een onvolledig DNA-profiel van minimaal één persoon. De mogelijke donor van het DNA-profiel is medeverdachte [medeverdachte 5] .
Er is een tweede selectie gemaakt van de ingezonden sporen en deze sporen zijn onderzocht. [27] De volgende bevindingen kwamen uit het onderzoek naar voren:
- Op het hangslot voor de deur van de loods is spoor [DNA-spoor 8] aangetroffen. Het spoor bleek een onvolledig DNA-profiel van minimaal één persoon te bevatten. De mogelijke donor van het DNA-profiel bleek verdachte te zijn.
- Op een zilver(kleurige) bahco, aangetroffen in een rek bij een wand in ruimte A, is spoor [DNA-spoor 9] aangetroffen. Het spoor betrof een onvolledig DNA-profiel van minimaal één persoon. De mogelijke donor van het DNA-profiel is verdachte.
- Op de dop en een deel van de smalle zijde van een fles is spoor [DNA-spoor 10] aangetroffen. Het spoor betrof een DNA-mengprofiel, afkomstig van minimaal twee donoren. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van het DNA-hoofdprofiel is verdachte. [28]
Op 23 augustus 2024 omstreeks 21:45 uur controleerden verbalisanten een auto in Brummen. De verbalisanten zagen het voertuig met kenteken [kenteken 2] aan komen rijden uit de richting van Arnhem. De verbalisant hield het voertuig staande en vroeg de bestuurder om mee te werken aan een alcoholcontrole. Tijdens de controle rook de verbalisant een zeer sterke hennepgeur, waarop hij de bestuurder vroeg de auto te parkeren. Er zaten twee mannen in het voertuig, [medeverdachte 4] en verdachte. Het voertuig stond op naam van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 4] verklaarde dat hij verdachte in Zutphen moest afzetten. [29]
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte regelmatig bij de [adres 2] te [plaats 1] was en dat hij werkzaamheden bij het drugslab heeft verricht. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte de telefoon van zijn partner [naam] bij zich had op de momenten dat hij naar het drugslab ging. Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij met jerrycans sjouwde, dingen overschonk en hielp bij het maken van de drugs. Het DNA van verdachte is aangetroffen op verschillende plekken in het drugslab, waaronder het hangslot van de loods, op diverse handschoenen en op een hendel van een ketel. Enkele van deze sporen zijn aangetroffen in de productieruimte van het lab. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte in de productieruimte is geweest en daar actieve handelingen heeft verricht in het bereidingsproces van MDMA. Ook blijkt uit de verklaring van verdachte dat hij heeft geholpen met het opbouwen van het drugslab.
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat er ook DNA van medeverdachte [medeverdachte 5] op verschillende voorwerpen in het drugslab is aangetroffen en dat er regelmatig voertuigen van [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] op het perceel van de [adres 2] / [adres 6] te [plaats 1] werden waargenomen. De rechtbank leidt hieruit af dat deze personen actieve betrokkenheid hadden bij het drugslab.
Verdachte heeft met zijn handelen een wezenlijke rol vervuld in de productie van MDMA en de voorbereiding hiervan. Het handelen van verdachte is onderdeel geweest van een groter proces. De bijdrage van verdachte aan dit proces is als onmisbaar onderdeel van de productie en de voorbereiding hiervan aan te merken en is daarmee een bijdrage van voldoende gewicht. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en anderen, waaronder medeverdachten [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] , is komen vast te staan.
Periode
De rechtbank stelt vast dat het drugslab in ieder geval actief was vanaf 15 februari 2024 tot aan het moment van ontdekking op 26 augustus 2024. Immers bleek uit de rittenstaat dat de Renault Master op 14 februari 2024 bij de [adres 2] te [plaats 1] was geweest, waarna de Renault Master op 15 februari 2024 werd gezien bij de dumping van chemicaliën bij de [adres 4] te [plaats 2] . Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij betrokken was bij de opbouw van en bij werkzaamheden in het drugslab. Op 23 augustus 2024, slechts enkele dagen voor de ontdekking van het drugslab, werd verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 4] in een auto staande gehouden in de buurt van [plaats 1] . De rechtbank zal daarom voor verdachte de gehele ten laste gelegde periode bewezen verklaren.
Conclusie
De rechtbank acht het medeplegen van feit 1 en feit 2 wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het verkopen, afleveren, verstrekken en afleveren van MDMA, ten laste gelegd onder feit 1, nu uit het dossier geen bewijs voor deze handelingen volgt. Om diezelfde reden zal verdachte worden vrijgesproken van de volgende gedachtestreepjes van feit 2:
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het

plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of.

De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een voortgezette handeling van feit 1 en feit 2, waarbij de voorbereiding en de productie van MDMA elkaar steeds opvolgden en parallel liepen vanaf in ieder geval 15 februari 2024.
Feiten 3 en 4
De woning aan de [adres 3] te [plaats 2] werd doorzocht op 12 november 2024. Tijdens de doorzoeking werden onder andere de volgende voorwerpen in beslag genomen:
  • Een weegschaaltje;
  • Meerdere bakjes;
  • Meerdere jerrycans;
  • Handschoenen;
- Lepels en zeven. [31]
De volgende stoffen werden aangetroffen in de woning van verdachte, in beslag genomen en onderzocht. Het gaat om onder andere:
- Drie bakjes met 2540 gram pasta, aangetroffen in een vriezer. De pasta werd bewijswaardig getest op amfetamine. [32]
- Een bakje met 3580 gram pasta. De pasta werd bewijswaardig getest op amfetamine, coffeïne en amfetamine gerelateerde (synthese)verontreinigingen; [33]
- Een bakje met 456,81 gram roze vloeistof. De vloeistof werd bewijswaardig getest op amfetamine en amfetamine gerelateerde (synthese)verontreinigingen in methanol; [34]
- Een gevulde jerrycan, gewogen op 3.540 gram. De vloeistof werd bewijswaardig getest op amfetamine en amfetamine gerelateerde(synthese)verontreinigingen; [35]
  • Een jerrycan met vloeistof, indicatief getest op methanol, gewogen op 5580 gram;
  • Een jerrycan met vloeistof, indicatief getest op methanol, gewogen op 1270 gram;
  • Een hoeveelheid van 5.175 gram Guarana;
- Eén zak met 1,4 kg cafeïnepoeder. [37]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij snapt dat hetgeen in zijn woning is aangetroffen, wordt gezien als een drugslab. Er is inderdaad verboden materiaal in zijn woning aangetroffen. Verdachte moest het in een emmer stoppen, roeren en dan komt er amfetamine uit. Iemand vroeg hem om dit te regelen, zodat verdachte wat geld kon krijgen. Verdachte heeft verklaard dat hij zichzelf de Alchemist noemde. [38]
Er is onderzoek gedaan aan de telefoon van de partner van verdachte, [naam] . Op de telefoon waren enkele chatberichten zichtbaar. Op 17 maart 2024 vond het volgende chatgesprek plaats tussen het account [naam] en het account [accountnaam 1] .
[naam] (owner):
Ze zegt lijkt net lijm
[accountnaam 1] :
Lijm
[naam] (owner):
Zal ik de helft naar joh overmaken
[naam] (owner): (Reply op lijm):
ja
[accountnaam 1] :
Gewoon weer ff in de vriezer
[naam] (owner):
Im heb 60 naar je overgemaakt
[accountnaam 1] :
Oke schat
[naam] (owner):
Tot vanavond
Ze zegt wel goed maar duurt alleen wat langer tot hij droog is
[accountnaam 1] :
Als ze er niet blij mee is krijgt ze nog wel wat als ik zelf weer heb gemaakt soryy schat beter de alchemist zelf
Op 20 maart 2024 werd het chatgesprek vervolgd.
[accountnaam 1] :
Duurt kut lang
Kut olie snap wel waarom p het niet lukte
Maar de Alchemist fixt
Het wel
[naam] (owner)
Ja idd. Oke is dus echt klote olie.
(…) [39]
Er is onderzoek gedaan aan de Oppo telefoon van verdachte. Uit het onderzoek aan de telefoon is gebleken dat verdachte op Whatsapp de accountnaam [accountnaam 1] voerde. Op de telefoon was daarnaast de chatapplicatie Sessions geïnstalleerd. Uit het onderzoek aan de telefoon kwamen de volgende chatgesprekken naar voren.
Op 22 maart 2024 vond een chatgesprek plaats tussen het account [verdachte] en het account [accountnaam 2] .
[accountnaam 2] :
Brooo. Hoeveel is 10 ltr Spa?
[verdachte] :
Doe voor jou strakke prijs 650 per liter
[accountnaam 2] :
lekker maat!!!
Op 29 maart 2024 vond een chatgesprek plaats tussen het account [verdachte] en het account [accountnaam 2] .
[accountnaam 2] :
Ja kan altijd maatje... Wat is gewicht van die olie per liter? En ph? Dit vroeg die maat van me wb je Spa. Blauw toch? Kan er morgen een test liter opgehaald worden? Uiteraard gewoon betaald. Als die goed is volgen er stukken meer.
[verdachte] :
Is wel mogelijk. Hierna stuurt [verdachte] een video van een maatbeker met een gelige vloeistof op een weegschaal. Deze vloeistof komt tot 1 liter, de weegschaal toont 980 gram.
(…)
[verdachte] :
Ik sta garant voor kwaliteit en en zelfs al zal het ooit keer fout gaan garantie dat ik hem omruil voor goeie maar voor nu weet ik 1000% dat ie goed is maar losse moet ik wel 850 vragen maat kan wel als je dan later er gewoon weer 10 van maakt dat gewoon verreken en dat je dan uiteindelijk dan toch op de 650 komt
Op 9 juni 2024 vond het volgende chatgesprek plaats tussen het account [verdachte] en het account [accountnaam 3] :
[accountnaam 3] :
doe maar een bakie snelle erbij
Verdachte
: Snelle moet ie ff wachten heb nu iemand pakt laatste droge
[accountnaam 3] :
Ok.. nat is ook ok.
Op 11 juni 2024 werd het gesprek tussen het account [verdachte] en het account [accountnaam 3] vervolgd
.
[accountnaam 3] :
Kun je nog een bakje snelle vullen voor me..?. Als je toevallig al droog had.. graag..! Heb je tijd? Loopt nu achter..
Verdachte:
[naam] is nu aan pakken
Via Whatsapp had verdachte contact met zijn partner [naam] , met het Whatsapp-profiel [telefoonnummer 2] @s.whatsapp.net. Op 17 september 2024 vond het volgende chatgesprek plaats.
Verdachte:
hebben wij helemaal geen jelle meer
[naam] :
Boven in de bovenste laag nog heel weinig en in jouw gele bakje denk ik
Verdachte:
Die was al leeg of heb jij jij daar dat andere in gedaan [40]
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat er op 12 november 2024 een aanzienlijke hoeveelheid amfetamine en stoffen bevattende amfetamine in de woning van verdachte en zijn (ex-)partner [naam] is aangetroffen. Daarnaast zijn er verschillende goederen en stoffen aangetroffen, die wijzen op de productie van amfetamine in de woning en de voorbereiding hiervan. Uit de verklaring van verdachte blijkt ook dat hij amfetamine produceerde door iets in een emmer te stoppen en vervolgens te roeren waarna er amfetamine uit kwam.
De rechtbank stelt op basis van de verklaring van verdachte vast dat hij de persoon achter het account [verdachte] was. Ook is uit onderzoek aan de telefoon van verdachte gebleken dat verdachte de persoon achter het account [accountnaam 1] was. Uit de chatgesprekken tussen deze accounts van verdachte en zijn (ex-)partner is gebleken dat er in ieder geval vanaf 17 maart 2024 amfetamine door verdachte werd geproduceerd. In een chatgesprek van 17 en 20 maart 2024 werd immers door [naam] en verdachte gesproken over iets dat op lijm leek en weer in de vriezer moest om te drogen. Verdachte merkte in dit gesprek op:
Kut olie snap wel waarom p het niet lukte, maar de Alchemist lukt het wel.De rechtbank gaat ervan uit dat dit gesprek ziet op het productieproces van amfetamine, waarbij gebruik wordt gemaakt van amfetamineolie en waarbij de amfetaminepasta in de vriezer wordt bewaard. De rechtbank merkt daarbij op dat bij de doorzoeking van de woning van verdachte op 12 november 2024 bakjes met amfetaminepasta in een vriezer werden aangetroffen.
Verder is uit chatgesprekken gebleken dat meerdere personen aan verdachte vroegen of zij ‘snelle’, ‘jelle’ of ‘spa’ van hem konden krijgen. Uit het dossier is gebleken dat met ‘snelle’ of ‘jelle’ amfetamine wordt bedoeld en met ‘spa’ kraakheldere amfetamineolie. Uit de chatgesprekken is gebleken dat verdachte en zijn toenmalige partner de gevraagde amfetamine en amfetamineolie aan deze personen aanboden of in bakjes voor hen stopten.
Conclusie
De rechtbank acht bewezen dat verdachte in de periode van 17 maart 2024 tot en met 12 november 2024 een aanzienlijke hoeveelheid amfetamine heeft geproduceerd, verstrekt en verkocht. De rechtbank acht feit 3 dan ook wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de ten laste gelegde hoeveelheid van 10.116,81 gram, nu de precieze hoeveelheid geproduceerde amfetamine niet is vast te stellen, omdat de bakjes zijn meegewogen en aldus niet bekend is wat het netto gewicht aan amfetamine is. De rechtbank zal wel
een aanzienlijke hoeveelheidbewezen verklaren. De rechtbank zal verdachte ook vrijspreken van de handelingen telen, afleveren en vervoeren, ten laste gelegd onder feit 3, nu uit het dossier geen bewijs voor deze handelingen volgt.
De rechtbank acht daarnaast bewezen dat verdachte samen met [naam] voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet heeft verricht door in hun huis voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben die bestemd waren tot het vervaardigen en verstrekken van amfetamine. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het medeplegen van feit 4.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de volgende gedachtestreepjes van feit 4, omdat uit het dossier geen bewijs voor deze handelingen volgt:
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een voortgezette handeling van feit 3 en feit 4, waarbij de voorbereiding en de productie en verkoop van amfetamine elkaar steeds opvolgden en parallel liepen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 tot en met 4 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
feit 1
hij
op een of meer tijdstippen in ofomstreeks de periode van 15 februari 2024 tot en met 26 augustus 2024 te [plaats 1] , gemeente Lochem, tezamen en in vereniging met
een of meerander
(en
),
althans alleen,opzettelijk (in een pand/schuur gelegen aan de
[adres 2]te [plaats 1] , gemeente Lochem) heeft bereid en
/ofbewerkt en
/ofverwerkt en
/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/ofvervaardigd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,ongeveer 185,76 kilo en
/of500 liter,
in elk geval een (grote) hoeveelheidvan een materiaal bevattende MDMA
,zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2
hij
in ofomstreeks de periode van 15 februari 2024 tot en met 26 augustus 2024 te [plaats 1] , gemeente Lochem, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en
/of- het opzettelijk vervaardigen van MDMA
en/of een of meer ander(e) stoffenvermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot hetplegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen,
gelden en/of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en
/ofzijn mededader(s), wist
(en
) of ernstige reden had(den) om te vermoedendat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
- (een) locatie
('s)aan de
[adres 2]te huren/betreden
en/of (een of meer delen van een) pand en/of perceel gelegen aan de [adres 2] ter beschikking te stellenen
/of- het voorhanden hebben van (onder andere) een (grote) hoeveelheid grondstof
(fen
)(waaronder)
een hoeveelheid/hoeveelheden preprecusor(en) en
/ofPMK en
/ofCaustic Soda en
/offosforzuur en
/ofaceton en
/ofplatina oxide en
/ofethylester van PMK-glycidezuur en
/ofmethanol en
/ofmethylamine en/
ofnatriumzout van BMK-glycidezuur en
/ofmierenzuur en
/ofN-formylamfetamine en
/ofzoutzuur en
/of-
een of meerjerrycan(s) en
/of- een
of meerventilator
(en)en/
of-
een of meervriezer
(s
)en
/of-
een of meerRVS- ketel
(s
)en
/of-
een of meergasfles(sen) en
/of- een
of meerluchtafzuiging
(en)en
/of- een RVS- drukreactieketel en
/of- een RVS- destillatieopstelling en
/of-
een of meerIBC vat(en) en
/of- een
of meer(dito) brander opstelling
(en)en
/of-
een of meerelektrische verwarmingsdeken
(s
)en
/of-
een of meervat
(en
)en
/of- een RVS-filtratie unit en
/of- een RVS-afscheider en
/of-
een of meerkookopstelling
(en
)en
/of-
een of meerpan
(nen
)en
/of-
een of meergascilinder
(s
)ten behoeve van de productie van die MDMA
en/of een of meer ander(e) stoffenvermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 3
hij
op een of meer tijdstippen in ofomstreeks de periode van
17 maart2024 tot en met 12 november 2024 te [plaats 2] opzettelijk (in een woning gelegen aan de [adres 3] te [plaats 2] ) heeft
geteeld en/ofbereid en
/ofbewerkt en
/ofverwerkt en
/ofverkocht
en/of afgeleverden
/ofverstrekt
en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 10.116,81 gram,in elk geval een
aanzienlijkehoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 4
hij
in ofomstreeks de periode van
17 maart2024 tot en met 12 november 2024 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en
/of
- het opzettelijk vervaardigen van amfetamine
en/of een of meer ander(e) stoffenvermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen,
gelden en/of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en
/ofzijn mededader
(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
- (
een of meerdelen van een) pand
en/of perceelgelegen aan de [adres 3] ter beschikking te stellen en
/of
- het voorhanden hebben van (onder andere) een (grote) hoeveelheid grondstof
(fen
)(waaronder)
een hoeveelheid/hoeveelheden methanol en
/ofguarana en
/ofcafeïne en
/of
- een
tafelmodelvriezer en
/of
-
een of meer(plastic) bak
(ken
)
-
een of meerlepel
(s
)
- een weegscha(a)
len)en
/of
-
een of meerzeven
-
een of meerjerrycan(s)
-
een of meerhandschoen(en)
ten behoeve van de productie van die amfetamine(-olie)
en/of een of meer ander(e) stoffenvermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
De voortgezette handeling van
feit 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
feit 2:
Medeplegen van het om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
De voortgezette handeling van
feit 3 :
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
feit 4:
Medeplegen van het om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de maatregel kostenverhaal ex artikel 13d van de Opiumwet zal worden opgelegd. De totale kosten van € 102.327,19 dienen via een pondspondsregeling te worden verhaald op verdachte en de andere zes medeverdachten. Aan iedere (mede)verdachte dient een gelijk bedrag van € 14.618,17 te worden opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met de beperkte rol van verdachte bij het drugslab. De raadsvrouw heeft erop gewezen dat verdachte weliswaar eerder is veroordeeld voor een Opiumwet-feit, maar dat dit reeds lange tijd geleden is. De raadsvrouw heeft daarnaast gewezen op de proceshouding van verdachte. Verdachte heeft openheid van zaken gegeven en heeft een bekennende verklaring afgelegd. Verdachte heeft inmiddels een nieuwe richting aan zijn leven gegeven, nadat hij alles verloren is na zijn aanhouding in november 2024. De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte er baat bij zou hebben om begeleid te worden door de reclassering en heeft gevraagd deze begeleiding niet alleen in de VI-fase te laten plaatsvinden. De raadsvrouw acht een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, passend en geboden. De raadsvrouw heeft ten slotte verzocht het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis bij vonnis op te heffen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft over een periode van ruim zeven maanden samen met anderen een groot drugslab in [plaats 1] ingericht en draaiende gehouden. In het drugslab werd op grote schaal MDMA geproduceerd. Op de dag van de inval trof de politie grote hoeveelheden MDMA aan. Daarnaast heeft verdachte in de woning aan de [adres 3] in [plaats 2] een aanmerkelijke hoeveelheid amfetamine geproduceerd, bewerkt en verstrekt aan anderen. Ook heeft hij samen met zijn partner stoffen en voorwerpen voorhanden gehad die bestemd waren voor de productie en verkoop van amfetamine.
Het is algemeen bekend dat synthetische drugs zeer schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Daarnaast veroorzaakt de productie van synthetische drugs vaak grote schade aan het milieu vanwege illegale afvaldumpingen. Ook zijn er grote risico’s verbonden aan het opslaan en bewerken van de chemicaliën in een illegaal drugslab, zoals brand- en ontploffingsgevaar en het vrijkomen van giftige en bijtende dampen. De rechtbank acht het heel zorgelijk dat verdachte amfetamine in zijn woning produceerde, terwijl er ook minderjarige kinderen woonachtig waren.
De rechtbank heeft acht geslagen op de reclasseringsrapportage van de Reclassering Nederland van 17 juni 2024. De reclassering benoemt dat gesproken kan worden van een delictpatroon wat betreft het plegen van strafbare feiten. Vanuit zijn financiële situatie heeft verdachte zich genoodzaakt gezien om zich in te laten met activiteiten binnen het drugscircuit. Verdachte kreeg het aanbod tot deelname aan de feiten vanuit zijn sociale netwerk en was onvoldoende in staat om daar weerstand aan te bieden. In plaats van de keus te maken structureel meer inkomen te genereren om de schulden af te lossen, koos hij ervoor om aan voordeel op korte termijn te denken zonder de risico's en gevolgen daarvan te overzien. Gezien de eerdere delicten, zijn houding en hetgeen verdachte nu ten laste wordt gelegd, kan gesproken worden van een pro-criminele houding. Als zorgelijk voor de toekomst wordt het leefgebied huisvesting gezien, omdat verdachte nu nergens ingeschreven staat en geen eigen woonruimte heeft. Er lijkt op dit moment wel sprake te zijn van dagbesteding. Het is echter onbekend in hoeverre deze structureel is. Dit kan als een risico worden gezien als het gaat om verkeerde keuzes maken om inkomsten te genereren. Gezien het instabiele arbeidsverleden van verdachte in de afgelopen acht jaar worden er vraagtekens gesteld bij de slagingskans van het behouden van een (fulltime) baan voor langere periode. De relatie van verdachte met zijn partner is beëindigd. De motivatie van verdachte om zich in te laten in het drugscircuit om een glimlach op het gezicht van de stiefkinderen te kunnen toveren, is daarom niet meer van toepassing. De reclassering ziet het als enigszins positief dat verdachte heeft aangegeven behoefte te hebben om met iemand te praten over zijn persoonlijke problemen. De reclassering heeft zorgen over het impulsieve, gemakkelijke, al dan niet naïeve gedrag van verdachte in combinatie met beperkt probleembesef en het middelengebruik. Deze zorgpunten maken dat de reclassering een forensische (poli)kliniek waar verdachte gediagnosticeerd wordt, en eventueel behandeld, geïndiceerd vindt. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden op te leggen: een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling en een drugsverbod. De rechtbank neemt dit advies over, omdat de rechtbank die voorwaarden in verband met recidive beperking belangrijk vindt. Dat maakt de strafmogelijkheden minder breed, omdat de rechtbank in verband met die voorwaarde niet meer dan 4 jaar mag opleggen.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten niet kan worden volstaan met een andere sanctie dan een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de duur van de pleegperiode, de rol van verdachte en de productiecapaciteit van de drugslabs. Daarnaast heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Alles overwegende, acht de rechtbank een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, passend en geboden. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, dient van deze gevangenisstraf te worden afgetrokken. Aan het voorwaardelijke strafdeel is een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het reclasseringsrapport van 17 juni 2025 verbonden.
De rechtbank zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte niet opheffen, nu gelet op de bewezenverklaarde feiten en het reclasseringsadvies het gevaar op recidive nog steeds hoog blijkt. Nu het gaat om een schorsing van de voorlopige hechtenis voor onbepaalde tijd, zal de rechtbank deze schorsing laten voortduren tot na deze uitspraak.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Maatregel Kostenverhaal
Op 1 juli 2022 is de Maatregel Kostenverhaal in werking getreden. De maatregel is van toepassing op strafbare feiten die na de inwerkingtredingsdatum worden opgespoord en vervolgd. Deze maatregel maakt het mogelijk dat de kosten die ten laste van de staat komen in verband met de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid, worden verhaald op degene die wordt veroordeeld ter zake van een strafbaar feit dat in verband staat met het voorwerp. De Maatregel Kostenverhaal is opgenomen in artikel 13d van de Opiumwet.
In het dossier zit een rapport maatregel kostenverhaal en een factuur voor het ontmantelen van het drugslab, inclusief de afvoer van chemicaliën, restafval en hardware ter vernietiging. De gemaakte kosten zijn vastgesteld op € 102.327,19. De in beslag genomen voorwerpen moesten worden vernietigd, omdat zij ernstig gevaar opleverden voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid.
De rechtbank stelt vast dat aan de vereisten voor oplegging van de maatregel kostenverhaal is voldaan. In de loods waren namelijk gevaarlijke goederen aanwezig en er zijn kosten gemaakt om het drugslab te ontmantelen. De kosten zijn in de factuur behoorlijk onderbouwd en er is door de verdediging geen (inhoudelijk) verweer op dit punt gevoerd. De rechtbank zal het gevorderde bedrag dan ook toewijzen zoals door de officier van justitie gevorderd. De totale kosten zullen evenredig over de zeven medeverdachten worden verdeeld. De rechtbank legt dus aan alle zeven verdachten de maatregel kostenverhaal op voor een bedrag van
€ 14.618,17.
Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 108 dagen gijzeling worden toegepast, zonder dat daardoor de betalingsverplichting van verdachte vervalt.

8.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de teruggave van de Oppo telefoon aan verdachte gelasten omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 47 en 56 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 10, 10 a en 13d van de Opiumwet.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van
48 maanden;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 6 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
o verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
o verdachte zich laat behandelen door een door de reclassering te bepalen zorgverlener/instelling. De behandeling start wanneer de reclassering dat aangeeft. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
o Verdachte geen drugs gebruikt, in ieder geval gedurende de tijd van het onderzoek in het kader van diagnostiek, en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 zal opleggen de maatregel kostenverhaal tot een bedrag van € 14.618,17;
 bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste door de officier van justitie kan worden gevorderd op 108 dagen;
 schorst de voorlopige hechtenis voor onbepaalde tijd;
 gelast de teruggave van de Oppo telefoon aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C.P. Goossens (voorzitter), mr. J.S.W. Lucassen en mr. A.M.P.T. Blokhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Buscop, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 juli 2025.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL202408310930, gesloten op 15 januari 2025 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 547-548.
3.NFI-rapportage, p. 586.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 566.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 601-602.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 635-637 en 639.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 751.
8.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 19.
9.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, p. 802-804.
10.NFI rapportage, p. 799.
11.NFI rapportage, p. 799-800.
12.NFI rapportage, p. 798.
13.NFI rapportage, p. 799.
14.NFI rapportage, p. 799.
15.NFI rapportage, p. 798.
16.NFI rapportage, p. 798.
17.NFI rapportage, p. 800.
18.NFI rapportage, p. 798.
19.NFI rapportage, p. 798.
20.NFI rapportage, p. 800.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 751.
22.Proces-verbaal van bevindingen, LFO, p. 768 en 770-780.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 618-627 en proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] , p. 478.
24.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 2 juli 2025.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1113-1119.
26.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, p. 804-808, in samenhang met TMFI-rapportage d.d. 20 september 2024, p. 922-925.
27.Proces-verbaal aanvraag deskundige, p. 935-938.
28.TMFI-rapportage, p. 948-949.
29.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1002.
30.Proces-verbaal van doorzoeking, p. 41, met bijlagen, p. 43-44.
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1275.
32.NFI-rapportage, p. 1063.
33.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 1060, in samenhang met het aanvullend NFI-rapport d.d. 31 januari 2025 , p. 2.
34.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 1061, in samenhang met het aanvullend NFI-rapport d.d. 31 januari 2025 , p. 2.
35.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 1059, in samenhang met het aanvullend NFI-rapport d.d. 31 januari 2025 , p. 2.
36.Proces-verbaal van bevindingen, p. 70-71 en 73-75.
37.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1278.
38.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 2 juli 2025.
39.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1169.
40.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1124, 1126-1128 en 1132-1133.