ECLI:NL:RBGEL:2025:6266

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 juli 2025
Publicatiedatum
30 juli 2025
Zaaknummer
452087
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een chalet in kort geding met verstekverlening

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 juli 2025 een vonnis gewezen in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagden]. [Eiser] verhuurde vanaf 1 mei 2023 een chalet aan [gedaagden], die volgens het bestemmingsplan van de gemeente Voorthuizen niet permanent mochten wonen in het chalet. De gemeente constateerde dat [gedaagden] dit verbod overtraden en legde [eiser] een last onder dwangsom op. Vanwege een huurachterstand heeft [eiser] de huurovereenkomst per 1 juni 2025 ontbonden en vorderde in kort geding ontruiming van het chalet.

Tijdens de procedure zijn [gedaagden] niet verschenen, waardoor verstek werd verleend. De voorzieningenrechter oordeelde dat het spoedeisend belang van [eiser] voldoende was aangetoond. De vorderingen van [eiser] werden toegewezen, waarbij [gedaagden] werden veroordeeld om het chalet binnen 48 uur na betekening van het vonnis te ontruimen en een gebruiksvergoeding van € 1.460,00 per maand te betalen tot aan de ontruiming. Daarnaast werden [gedaagden] veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten, die in totaal € 1.368,47 bedroegen. De voorzieningenrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. S.J. Peerdeman, die de zaak heeft behandeld. De uitspraak benadrukt de noodzaak van naleving van huurovereenkomsten en bestemmingsplannen, evenals de gevolgen van het niet verschijnen in een rechtszaak.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/452087 / KG ZA 25-168
Vonnis in kort geding van 24 juli 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende in [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. A. van der Schee,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2],
beiden wonende op een geheim aan de deurwaarder bekend adres,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 7;
- de mondelinge behandeling van 10 juli 2025.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Kern van de zaak

2.1.
[eiser] verhuurde met ingang van 1 mei 2023 een chalet, gelegen op [naam 1] aan de [adres 1] (hierna: het chalet), aan [gedaagden] Volgens het bestemmingsplan van de gemeente Voorthuizen heeft het perceel waarop het chalet staat als bestemming recreatie en is het niet toegestaan het chalet permanent te bewonen. In de huurovereenkomst tussen partijen is eveneens opgenomen dat permanente bewoning van het chalet niet is toegestaan. De gemeente heeft geconstateerd dat [gedaagden] wel permanent in het chalet wonen. De gemeente heeft [eiser] een last onder dwangsom opgelegd. Naar aanleiding daarvan en vanwege de inmiddels opgelopen huurachterstand heeft [eiser] de huurovereenkomst tussen partijen per 1 juni 2025 buitengerechtelijk ontbonden. Zij vordert in dit kort geding onder meer ontruiming van het chalet.
3. Het geschil
3.1.
[eiser] vordert, samengevat, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- [gedaagden] te veroordelen om het chalet binnen 48 uur na betekening van dit vonnis met al dat van hun is te ontruimen en ontruimd te houden, met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken, voor zover deze laatste niet het eigendom zijn van [eiser] , als ook het gehuurde in goed onderhouden staat, ter vrije beschikking van [eiser] te stellen onder afgifte van de sleutels;
- [gedaagden] te veroordelen binnen 48 uur na betekening van dit vonnis, aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 1.460,00 per maand aan gebruiksvergoeding tot en met de maand waarin [gedaagden] de woning hebben ontruimd;
- [gedaagden] te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten van € 925,00;
- [gedaagden] te veroordelen in de proceskosten, de nakosten en de wettelijke rente daarover.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagden] zijn niet verschenen in het geding. Bij de dagvaarding zijn de bij wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat tegen [gedaagden] verstek zal worden verleend.
4.2.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de vorderingen en is voldoende gebleken.
4.3.
De voorzieningenrechter begrijpt dat de gevorderde gebruiksvergoeding van € 1.460,00 per maand ziet op de maanden die zullen vervallen na dit vonnis tot aan de daadwerkelijke ontruiming.
4.4.
De vorderingen komen de voorzieningenrechter niet ongegrond of onrechtmatig over, zodat deze zullen worden toegewezen. [gedaagden] moeten het chalet ontruimen en tot het moment van ontruiming een gebruiksvergoeding van € 1.460,00 per maand aan [eiser] voldoen.
4.5.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke kosten voor de verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden bestaande, onder andere, uit het aanleggen van
een dossier, het voeren van telefoongesprekken en het voeren van correspondentie gericht op het verkrijgen van een oplossing buiten rechte. De vorderingen van [eiser] in dit kort geding zien op ontruiming en op een toekomstige gebruiksvergoeding en betreffen dus vorderingen van onbepaalde waarde. Bij vorderingen van onbepaalde waarde is er geen hoofdsom waarbij aansluiting gezocht kan worden. In een dergelijk geval wordt aansluiting gezocht bij de hoogte van tariefgroep II van het liquidatietarief, en wel van de gemiddelde waarde daarvan hetgeen een vergoeding van € 925,00 oplevert. Dit bedrag zal dan ook worden toegewezen.
4.6.
[gedaagden] zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
144,47
- griffierecht
331,00
- salaris advocaat
715,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.368,47
4.7.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen [gedaagden] ,
5.2.
veroordeelt [gedaagden] om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis het chalet aan [adres 1] [naam 1] te ontruimen en ontruimd te houden, met alle daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken, voor zover deze laatste niet het eigendom zijn van [eiser] , als ook het chalet in goed onderhouden staat, ter vrije beschikking van [eiser] te stellen en de sleutels af te geven aan [eiser] ,
5.3.
veroordeelt [gedaagden] om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [eiser] te voldoen aan bedrag van € 1.460,00 per maand aan gebruiksvergoeding tot en met de maand waarin [gedaagden] het chalet hebben ontruimd, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van verschuldigdheid,
5.4.
veroordeelt [gedaagden] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 925,00 aan buitengerechtelijke kosten,
5.5.
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten van € 1.368,47, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.6.
veroordeelt [gedaagden] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2025.