ECLI:NL:RBGEL:2025:6449

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 juli 2025
Publicatiedatum
5 augustus 2025
Zaaknummer
400945.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van de productie van MDMA en voorbereiding hiervan

Op 24 juli 2025 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van de productie van MDMA en de voorbereiding hiervan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in de periode van 9 juli 2024 tot en met 26 augustus 2024, samen met anderen betrokken was bij de productie van MDMA in een loods in [plaats 1]. Tijdens het onderzoek zijn aanzienlijke hoeveelheden MDMA en de benodigde chemicaliën aangetroffen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast werd een maatregel tot kostenverhaal opgelegd voor een bedrag van ruim € 14.000,-. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een wezenlijke rol had vervuld in de productie en voorbereiding van MDMA, ondanks zijn verweer dat hij niet op de hoogte was van de drugslabactiviteiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van een derde feit, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid daarbij.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.400945.24
Datum uitspraak : 24 juli 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2003 in [geboorteplaats] (Nigeria),
wonende aan de [adres 1] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. J.J.J. Broekhuizen, advocaat in Harderwijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 februari 2024 tot en met 26 augustus 2024 te [plaats 1] , gemeente Lochem, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk (in een pand/schuur gelegen aan de [adres 2] te [plaats 1] , gemeente Lochem) heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig
heeft gehad, ongeveer 185,76 kilo en/of 500 liter, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2hij in of omstreeks de periode van 15 februari tot en met 26 augustus 2024 te [plaats 1] , gemeente Lochem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen van MDMA en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen
van dat feit, door
- (een) locatie('s) aan de [adres 2] te huren/betreden en/of (een of meer delen van een) pand en/of perceel gelegen aan de [adres 2] ter beschikking te stellen
en/of
- het voorhanden hebben van (onder andere) een (grote) hoeveelheid grondstof(fen) (waaronder) een hoeveelheid/hoeveelheden preprecusor(en) en/of PMK en/of Caustic Soda en/of fosforzuur en/of aceton en/of platina oxide en/of
ethylester van PMK-glycidezuur en/of methanol en/of methylamine en/of natriumzout van BMK-glycidezuur en/of mierenzuur en/of N-formylamfetamine en/of zoutzuur en/of
- een of meer jerrycan(s) en/of
- een of meer ventilator(en) en/of
- een of meer vriezer(s) en/of
- een of meer RVS- ketel(s) en/of
- een of meer gasfles(sen) en/of
- een of meer luchtafzuiging(en) en/of
- een RVS- drukreactieketel en/of
- een RVS- destillatieopstelling en/of
- een of meer IBC vat(en) en/of
- een of meer (dito) brander opstelling(en) en/of
- een of meer elektrische verwarmingsdeken(s) en/of
- een of meer vat(en) en/of
- een RVS-filtratie unit en/of
- een RVS-afscheider en/of
- een of meer kookopstelling(en) en/of
- een of meer pan(nen) en/of
- een of meer gascilinder(s)
ten behoeve van de productie van die MDMA en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 3hij op of omstreeks 18 december 2024 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen van een of meer stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
- het voorhanden hebben van een RVS- destillatieketel en/of
- het voorhanden hebben van een destillatiebuis en/of
- het voorhanden hebben van een of meer RVS-stroomgenerator(en)
ten behoeve van de productie van een of meer stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde onder feit 1 tot en met 3. Ten aanzien van feit 1 en feit 2 heeft de officier van justitie gesteld dat sprake was van medeplegen. De officier van justitie heeft gesteld dat ten aanzien van feit 1 en feit 2 slechts een kortere pleegperiode, vanaf 9 juli 2024 tot 26 augustus 2024, bewezen kan worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat de verklaring van verdachte, dat hij geen wetenschap had van het drugslab, als uitgangspunt moet worden genomen. Subsidiair heeft de raadsvrouw betoogd dat het bewijs voor (mede)plegen van feit 1 ontbreekt. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van feit 1. Ten aanzien van feit 2 en 3 heeft de raadsvrouw betoogd dat bij verdachte de wetenschap ontbrak dat het ging om voorwerpen geschikt voor de productie van drugs. De gedragingen van verdachte kunnen daarom niet worden gekwalificeerd als voorbereidings- of bevorderingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet. Bovendien is er geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachte(n). Verdachte dient om die reden dan ook te worden vrijgesproken van feit 2 en 3.
Beoordeling door de rechtbank
Vrijspraak
In de Citroën Jumper van verdachte zijn stoomgeneratoren, een destillatieketel en een destillatiebuis aangetroffen, die geschikt waren voor de vervaardiging van synthetische drugs. Verdachte heeft verklaard dat hij de voorwerpen had overgenomen en wilde wegbrengen als oud ijzer. Voor de rechtbank is uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet gebleken dat verdachte deze voorwerpen voorhanden had met als doel het voorbereiden of bevorderen van het produceren van synthetische drugs. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van feit 3.
De dumpingen in [plaats 2]
Op 16 februari 2024 verschenen twee personen bij het politiebureau te Arnhem. Deze personen verklaarden dat er in het bedrijfspand waar zij werkzaam waren, een aantal vaten was neergezet waarvan zij de inhoud niet vertrouwden. Het bedrijfspand bevond zich aan de [adres 3] te [plaats 2] . Ter plaatse zag verbalisant [verbalisant 1] dat er vier IBC vaten, drie grote blauwe vaten en vier jerrycans in de loods stonden. De aanwezige getuige [getuige 1] verklaarde dat op 15 februari 2024 een man zich bij het pand meldde. De man vroeg of hij tijdelijk twee vaten in het bedrijfspand mocht stallen. Dit had [getuige 1] toegestaan, waarna er in de middag van 15 februari 2024 een wit busje was gekomen. In dit busje zaten twee mannen die twee vaten kwamen afleveren. Vervolgens waren deze twee mannen op 16 februari 2024 opnieuw verschenen en hadden nog meer vaten in het laaddok afgeleverd. [2]
Er is onderzoek gedaan naar de aangetroffen vaten en jerrycans. In het onderzoeksmateriaal zijn BMK (benzylmethylketon), N-formylamfetamine, formamide en fosforzuur aangetoond. BMK is een grondstof voor amfetamine en metamfetamine. Formamide is een grondstof voor de vervaardiging van amfetamine met de Leuckartmethode. N-formylamfetamine is het tussenproduct bij dit proces. [3]
Op camerabeelden van een pand aan de [adres 4] te [plaats 2] is gezien dat op 15 februari 2024 om 13:26 uur een bestelbus langsreed. De bus had een grote groene sticker met daarop de tekst: “Huren?”. [4] Het bedrijf dat deze bestelbus verhuurde betrof Garage [garage] . Uit informatie verkregen van Garage [garage] bleek dat de bus op onder andere 14 tot en met 16 februari 2024 gehuurd was door medeverdachte [medeverdachte 1] . Het kenteken van de bus, een Renault Master, was [kenteken 1] . [5]
De historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van [medeverdachte 1] ( [telefoonnummer 1] ) zijn opgevraagd en vergeleken met de rittenstaat van de Renault Master met kenteken [kenteken 1] .
Uit de rittenstaat bleek dat de [adres 3] te [plaats 2] tweemaal door de Renault Master bezocht werd. Dit was op 15 februari 2024 van 12:53 uur tot 13:16 uur, en op 16 februari 2024 van 11:10 uur tot 11:18 uur. Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 1] bleek dat er op die momenten geen activiteit was op zijn telefoonnummer en dat er geen zendmasten werden aangestraald.
Uit de rittenstaat bleek ook dat de Renault Master viermaal naar de [adres 2] te [plaats 1] reed. Volgens de rittenstaat stond de Renault Master aan de [adres 2] op de volgende momenten:
  • 14 februari 2024 van 18:11 uur tot 20:28 uur;
  • 15 februari 2024 van 18:53 uur tot 21:43 uur;
  • 29 februari 2024 van 20:27 uur tot 20:40 uur;
  • 1 maart 2024 van 16:51 uur tot 17:10 uur.
Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat het telefoonnummer in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 1] op dezelfde momenten als de Renault Master reisbewegingen heeft gemaakt richting [plaats 1] . [6]
Het drugslab aan de [adres 2] in [plaats 1]
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] gingen op 26 augustus 2024 ter plaatse op de [adres 2] te [plaats 1] . Ter hoogte van een loods op het perceel roken de verbalisanten een anijsachtige lucht, kenmerkend voor de bij een drugslab gebruikte stoffen. De deuren van de loods waren afgesloten met een groot hangslot. Men betrad het pand omstreeks 07.30 uur. [7] Bij het binnentreden van de loods werd gezien dat de ruimte was ingedeeld in meerdere afgetimmerde ruimten en een bouwkeet. [8]
De loods was opgedeeld in de volgende ruimten, die als volgt zijn aangeduid door de politie en het LFO:
  • Ruimte A: de productieruimte voor de verdovende middelen;
  • Ruimte B: de kristallisatieruimte;
  • Ruimte C: de opslagruimte (gevestigd in de bouwkeet);
  • Ruimte D: de ruimte waarin ruimte A, B en C waren gevestigd.
Er is door het LFO onderzoek in de loods gedaan. In de loods werd het volgende aangetroffen:
- Eén witte vriezer aangesloten op de netstroom, met daarin een blauw klemdekselvat met een donkere vloeistof met kristallen. De kristallen hadden een totaalgewicht van 12,04 kg. Van de kristallen is een monster genomen. Het monster is door het NFI onderzocht en bleek MDMA HCl, te weten het zout van MDMA en zoutzuur, te bevatten; [10]
- Twaalf klemdekselvaten gevuld met bruinige kristallen. De kristallen hadden een gewicht van 173,72 kg. Er zijn drie monsters genomen die zijn onderzocht door het NFI. De monsters bleken MDMA HCl te bevatten; [11]
- Een destillatieopstelling, bestaande uit een RVS-ketel met drie gasbranders. In de ketel zat circa 90 liter van een donkere vloeistof. Van deze vloeistof is een monster genomen. Het monster is door het NFI onderzocht en bleek MDMA te bevatten. [12]
- Een reactieopstelling bestaande uit één RVS-ketel. In de ketel zat circa 170 liter van een bruinachtige vloeistof. Van de vloeistof is een monster genomen. Het monster is onderzocht door het NFI en bleek MDMA en methylamine in methanol te bevatten; [13]
- Vier blauwe klemvaten van 60 liter, gevuld met een donkere vloeistof met kristallen. Aselect is van de vloeistof een monster genomen. Dit monster is getest en bleek lage concentraties MDMA en PMK in een zwak zuur mengsel van aceton en water te bevatten; [14]
- In twee jerrycans een hoeveelheid van in totaal 40 liter bruine olie. Van 27 liter vloeistof is een monster genomen. Uit onderzoek door het NFI bleek dit monster PMK te bevatten. [15] Er werd een IBC met ongeveer 200 liter sterk zure, bruinige vloeistof aangetroffen. Van de vloeistof is een monster genomen. Dit monster bleek PMK te bevatten
. [16] Er werden vier IBC’s, gevuld met in totaal 4000 liter sterk zure, olieachtige vloeistof aangetroffen. Aselect is van de vloeistof een monster genomen. Dit monster bleek een lage concentratie PMK in een zure waterige vloeistof te bevatten. [17] Ook werden er 23 jerrycans aangetroffen met restanten van vermoedelijk PMK;
  • In verschillende zakken een hoeveelheid van 425 kg aan caustic soda;
  • In verschillende jerrycans een hoeveelheid van 90 liter aan fosforzuur;
  • In verschillende jerrycans een hoeveelheid van 233 liter aceton;
  • In verschillende verpakkingen restanten van platina oxide;
  • In zes zwarte strijkzakken een hoeveelheid van in totaal 120 kg ethylester van PMK-glycidezuur.
  • In verschillende jerrycans een hoeveelheid van in totaal 340 liter aan methanol;
  • Eén bruin drumvat à 200 liter, volledig gevuld met methylamine;
  • Er werden restanten natriumzout van BMK-glycidezuur aangetroffen;
  • Eén oranje olijvenvat à 220 liter, gevuld met restanten van een olieachtige vloeistof en opschrift 'F.A. 6x60', wat kan duiden op formic acid en dus mierenzuur;
  • Drie blauwe dopvaten à 200 liter, waarvan twee volledig gevuld en één gevuld met 30 liter van een tweelaagse vloeistof met als bovenlaag een olieachtige vloeistof. Aselect is van de olielaag een monster genomen. Dit monster is getest door het NFI en bleek N-formylamfetamine en BMK op een zwak zure waterige vloeistof te bevatten;
- In verschillende jerrycans een hoeveelheid van in totaal 630 liter aan zoutzuur.
Ook werden de volgende goederen aangetroffen:
- Een ventilator [21] ;
  • Meerdere vriezers;
  • Diverse RVS-ketels van verschillende maten;
  • Meerdere waterstofgasflessen, waarvan er een was verbonden met een RVS-drukreactieketel;
  • Luchtafzuiging;
  • Een RVS-destillatieopstelling;
  • Twee IBC’s met een zelfgesneden vulgat;
  • Twee zwarte verwarmingsdekens;
  • Eén RVS-filtratie unit;
  • Een RVS-afscheider;
  • Vier kookopstellingen;
  • Diverse RVS-pannen van verschillende maten;
  • Meerdere gascilinders.
De loods was, op het moment van ontdekking, vrijwel volledig in gebruik voor het grootschalig omzetten van PMK-glycidezuur naar PMK en het vervaardigen van MDMA met de verhoogde druk methode. [22]
Er is forensisch onderzoek verricht in de loods aan de [adres 2] te [plaats 1] . Er is een aantal sporen veiliggesteld en onderzocht. De volgende bevindingen kwamen uit het onderzoek naar voren:
  • Op de onderste hendels van een ketel werd spoor [DNA-spoor 1] aangetroffen. Dit spoor betrof een DNA-mengprofiel afkomstig van minimaal drie donoren, van wie zeker één man. Een van de mogelijke donoren van het DNA-mengprofiel is medeverdachte [medeverdachte 2] .
  • Op de binnenzijde van een oranje handschoen is spoor [DNA-spoor 2] aangetroffen. De handschoen is aangetroffen in een vuilniszak in ruimte D. Dit spoor betrof een DNA-mengprofiel afkomstig van minimaal twee donoren, van wie zeker één man. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van het profiel is medeverdachte [medeverdachte 2] (DNA-hoofdprofiel).
  • Op een peuk in een vuilniszak in ruimte D is spoor [DNA-spoor 3] aangetroffen. Het spoor betrof een enkelvoudig DNA-profiel van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van het profiel is medeverdachte [medeverdachte 2] .
  • Op beide zijden van een handschoen, aangetroffen in een vuilniszak in ruimte A, is spoor [DNA-spoor 4] aangetroffen. Het spoor betrof een enkelvoudig DNA-profiel van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van het DNA-profiel is medeverdachte [medeverdachte 2] .
  • Op een oranje handschoen in ruimte A is spoor [DNA-spoor 5] aangetroffen. Het spoor betrof een DNA-mengprofiel afkomstig van minimaal twee donoren, van wie zeker één man. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van het DNA-hoofdprofiel is medeverdachte [medeverdachte 2] .
  • Op een filterpeuk van het merk Marlboro, die is aangetroffen op de vloer tussen ruimte A en de schuifdeuren aan de achterzijde van de loods, is spoor [DNA-spoor 6] aangetroffen. Het spoor betrof een enkelvoudig DNA-profiel van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van het DNA-profiel is medeverdachte [medeverdachte 3] .
  • Op de dop van een blauwe jerrycan, aangetroffen in ruimte C, is spoor [DNA-spoor 7] aangetroffen. Dit betrof een onvolledig DNA-profiel van minimaal één persoon. De mogelijke donor van het DNA-profiel is medeverdachte [medeverdachte 3] .
Tussenconclusie
De rechtbank stelt vast dat in de loods aan de [adres 2] te [plaats 1] de in de tenlastelegging genoemde goederen en stoffen zijn aangetroffen. Zowel de LFO als het NFI hebben gerapporteerd dat er MDMA of stoffen bevattende MDMA zijn aangetroffen en dat de overige aangetroffen stoffen worden gebruikt bij de productie van MDMA. Ook de (daadwerkelijk) aangetroffen goederen en materialen zijn hiervoor geschikt. De rechtbank is daarom van oordeel dat kan worden vastgesteld dat de loods aan de [adres 2] te [plaats 1] fungeerde als drugslab en werd gebruikt voor de productie van MDMA.
Verder stelt de rechtbank vast dat de aangetroffen goederen en materialen bestemd moeten zijn geweest ter voorbereiding van een of meer volgende productieronde(s) van MDMA.
Betreffende de rol van verdachte bij het drugslab overweegt de rechtbank als volgt.
Rol en betrokkenheid verdachte
Door de politie zijn camerabeelden uitgekeken, die heimelijk zijn opgenomen vanaf de poort en de voorgevel van het perceel [adres 5] te [plaats 1] in de periode van 26 juni 2024 tot en met 24 juli 2024. Op de camerabeelden werd een voertuig, te weten een Citroën Jumper voorzien van het kenteken [kenteken 2] , op de volgende momenten waargenomen:
- 9 juli 2024 – van 19:05 tot 19:18 uur: 13 minuten;
- 17 juli 2024 – van 19:22 tot 19:53 uur: 31 minuten;
- 17 juli 2024 – van 20:48 tot 20:56 uur: 8 minuten;
- ( vergelijkbaar voertuig, kenteken onleesbaar) 18 juli 2024 – van 20:04 tot 20:31 uur: 27 minuten;
- ( vergelijkbaar voertuig, kenteken onleesbaar) 18 juli 2024 – van 21:27 tot 21:29 uur: 2 minuten;
- 19 juli 2024 – van 17:53 tot 18:20 uur: 27 minuten;
- 23 juli 2024 – van 19:44 tot 19:46 uur: 2 minuten;
- 24 juli 2024 – van 06:27 tot 06:32 uur: 5 minuten.
De Citroën Jumper bleek op naam te staan van verdachte. Ook werden op verschillende dagen het voertuig op naam van medeverdachte [medeverdachte 4] gezien, alsmede voertuigen waarvan bekend is dat medeverdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] hierin reden. [24]
Er is onderzoek gedaan naar de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van verdachte, te weten telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Het telefoonnummer [telefoonnummer 2] had gebruik gemaakt van een mast in de buurt van de [adres 2] in [plaats 1] op de volgende dagen:
  • 9 juli 2024;
  • 15 juli 2024;
  • 17 juli 2024;
  • 18 juli 2024;
  • 19 juli 2024;
  • 22 juli 2024;
  • 23 juli 2024;
  • 24 juli 2024;
  • 25 juli 2024;
  • 26 juli 2024;
  • 28 juli 2024;
  • 29 juli 2024;
  • 30 juli 2024;
  • 31 juli 2024;
  • 1 augustus 2024;
  • 2 augustus 2024;
  • 3 augustus 2024;
  • 13 augustus 2024;
  • 15 augustus 2024;
  • 17 augustus 2024;
  • 22 augustus 2024;
  • 23 augustus 2024;
  • 24 augustus 2024.
Na de ontmanteling van het drugslab op 26 augustus 2024 maakte de telefoon van verdachte geen gebruik meer van een mast in de buurt van [adres 2] te [plaats 1] .
In de historische verkeersgegevens was verder te zien dat op 19 juli 2024 om 15:08 uur, 15:09 uur en 15:13 uur per sms contact werd gemaakt met het telefoonnummer [telefoonnummer 3] op naam van [getuige 2] . Uit de historische verkeersgegevens bleek dat het telefoonnummer van verdachte op 19 juli 2024 om 15:01 uur gebruik maakte van een mastlocatie in Gendt. Uit cameraobservaties bleek dat de Citroën Jumper van verdachte op 19 juli 2024 van 17:53 tot 18:20 uur op de [adres 2] in [plaats 1] aanwezig was. [25]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij IBC’s verkocht. [getuige 2] verklaarde dat op 4 juli 2024 een lange Nederlander met een Mercedes bus twee IBC’s kocht. Op 18 juli 2024 vroeg de man weer om IBC’s, maar iemand anders kwam de IBC’s de volgende dag ophalen, namelijk een man met kroeshaar van ongeveer 22 jaar. Deze man wilde eigenlijk twee IBC’s meenemen, maar er paste maar één in zijn bus. [26]
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij 5 of 6 IBC’s in Gendt heeft opgehaald. [27]
Op 18 december 2024 werd het voertuig van verdachte, een Citroën Jumper met kenteken [kenteken 2] , doorzocht. [28] In het voertuig werden de volgende goederen aangetroffen:
- Eén RVS-destillatieketel, sterk vervuild;
- Eén destillatiebuis, passend op bovenstaande destillatieketel;
- Twee identieke RVS-stoomgeneratoren;
De aangetroffen stoomgeneratoren, destillatieketel en destillatiebuis zijn te gebruiken voor stoomdestillatie. Stoomdestillatie wordt toegepast bij de productie of bewerking van diverse soorten (synthetische) drugs. [29]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zzp’er in de transport was. Hij had geld nodig om de kosten voor zijn bus te dekken en had daarom een oproep in een Facebookgroep geplaatst. Zo is verdachte erin gerold. Verdachte haalde een aantal keer spullen op en bracht deze naar een man op de [adres 2] te [plaats 1] . Verdachte heeft IBC’s opgehaald in Gendt en in Amsterdam. Verdachte kreeg betaald voor deze ritjes. [30] Verdachte heeft verklaard dat hij auto-onderdelen bracht naar de man, die graag sleutelt aan BMW's. [31] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de in zijn voertuig aangetroffen voorwerpen bij de boerderij in [plaats 1] had opgehaald. [32]
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte in de periode vanaf 9 juli 2024 tot en met 24 augustus 2024 23 keer aanwezig is geweest op de [adres 2] te [plaats 1] . Onder andere in deze periode was het drugslab actief. De rechtbank leidt dit af uit het feit dat bij het ontdekken van het drugslab op 26 augustus 2024 een grote hoeveelheid MDMA in verschillende fases van het productieproces werd aangetroffen en het lab nog volledig in gebruik was. Uit de verklaringen van verbalisanten blijkt dat op 26 augustus 2024 een anijsachtige geur werd waargenomen rondom de loods waar het drugslab was gevestigd. De rechtbank stelt vast dat deze voor drugslabs kenmerkende geur ook voor verdachte te ruiken moet zijn geweest. Uit de camerabeelden blijkt immers dat verdachte op verschillende momenten niet slechts kort, zoals men verwacht bij het afgeven van pakketjes, op het perceel aanwezig was.
Verdachte heeft daarnaast een IBC opgehaald in Gendt. De rechtbank gaat er op basis van de bewijsmiddelen vanuit dat verdachte de man met kroeshaar was die wordt omschreven door getuige [getuige 2] . Blijkens het nieuws worden IBC’s vaak aangetroffen bij drugslabs, zodat algemeen bekend verondersteld mag worden dat deze ook in drugslabs worden gebruikt. Ten slotte werden in de Citroën Jumper van verdachte stoomgeneratoren, een destillatieketel en een destillatiebuis aangetroffen. Deze voorwerpen had verdachte opgehaald bij de boerderij aan de [adres 2] in [plaats 1] . Deze voorwerpen zijn geschikt voor de productie van synthetische drugs. Op basis van voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat het niet anders kan dan dat verdachte moet hebben geweten dat er drugs werd geproduceerd aan de [adres 2] te [plaats 1] en dat hij hieraan een actieve bijdrage leverde door regelmatig voorwerpen bestemd voor de productie aan te leveren. Dat verdachte uitsluitend auto-onderdelen naar de [adres 2] bracht, acht de rechtbank niet aannemelijk. Uit de historische verkeersgegevens is immers gebleken dat verdachte in de periode juli/augustus 2024 23 keer aanwezig was op de [adres 2] te [plaats 1] . De rechtbank acht het niet aannemelijk dat een hobbymonteur zo frequent - in sommige perioden bijna dagelijks - onderdelen nodig heeft voor de auto’s waar hij aan sleutelt, laat staan dat hij daar zo frequent een koerier voor inschakelt.
De rechtbank leidt ten slotte uit de bewijsmiddelen af dat er DNA van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op verschillende voorwerpen in het drugslab is aangetroffen en dat er regelmatig voertuigen van [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] op het perceel van de [adres 2] / [adres 5] te [plaats 1] werden waargenomen. De rechtbank leidt hieruit af dat deze personen betrokkenheid hadden bij het drugslab. [medeverdachte 3] heeft daarnaast verklaard dat hij IBC’s heeft opgehaald bij [getuige 2] in Gendt. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat hij de lange Nederlander was die op 4 juli 2024 IBC’s kwam halen, en op 18 juli 2024 [getuige 2] om een IBC vroeg waarna verdachte deze IBC kwam ophalen.
De rechtbank komt op basis van het bovenstaande tot de conclusie dat verdachte voorwerpen ten behoeve van de productie van MDMA en de voorbereiding hiervan naar de [adres 2] te [plaats 1] heeft gebracht. Dit deed hij regelmatig in de periode vanaf 9 juli 2024 tot en met 26 augustus 2024. Gelet op het vorenstaande heeft verdachte met zijn handelen een wezenlijke rol vervuld in de productie van MDMA en de voorbereiding hiervan. Het handelen van verdachte is onderdeel geweest van een groter proces. De bijdrage van verdachte aan dit proces is als onmisbaar onderdeel van de productie en de voorbereiding hiervan aan te merken en is daarmee een bijdrage van voldoende gewicht. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en anderen, te weten medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] , is komen vast te staan. Hoewel niet is gebleken dat verdachte daadwerkelijk zelf MDMA heeft geproduceerd, is de bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen.
Conclusie
De rechtbank acht het medeplegen van feit 1 en feit 2 wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van MDMA, ten laste gelegd onder feit 1, nu uit het dossier geen bewijs voor deze handelingen volgt. Om diezelfde reden zal verdachte worden vrijgesproken van de volgende gedachtestreepjes van feit 2:
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het

plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of.

De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een voortgezette handeling van feit 1 en feit 2, waarbij de voorbereiding en de productie van MDMA elkaar steeds opvolgden en parallel liepen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
feit 1
hij
op een of meer tijdstippen in ofomstreeks de periode van
9 juli2024 tot en met 26 augustus 2024 te [plaats 1] , gemeente Lochem, tezamen en in vereniging met
een of meerander
(en
),
althans alleen,opzettelijk (in een pand/schuur gelegen aan de [adres 2] te [plaats 1] , gemeente Lochem) heeft bereid en
/ofbewerkt en
/ofverwerkt en
/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/ofvervaardigd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,ongeveer 185,76 kilo en
/of500 liter,
in elk geval een (grote) hoeveelheidvan een materiaal bevattende MDMA
,zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2
hij
in ofomstreeks de periode van
9 juli 2024tot en met 26 augustus 2024 te [plaats 1] , gemeente Lochem, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en
/of- het opzettelijk vervaardigen van MDMA
en/of een of meer ander(e) stoffenvermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot hetplegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen,
gelden en/of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en
/ofzijn mededader(s), wist
(en
) of ernstige reden had(den) om te vermoedendat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
- (een) locatie('s) aan de [adres 2] te huren/betreden
en/of (een of meer delen van een) pand en/of perceel gelegen aan de [adres 2] ter beschikking te stellenen
/of- het voorhanden hebben van (onder andere) een (grote) hoeveelheid grondstof
(fen
)(waaronder)
een hoeveelheid/hoeveelheden preprecusor(en) en
/ofPMK en
/ofCaustic Soda en
/offosforzuur en
/ofaceton en
/ofplatina oxide en
/ofethylester van PMK-glycidezuur en
/ofmethanol en
/ofmethylamine en/
ofnatriumzout van BMK-glycidezuur en
/ofmierenzuur en
/ofN-formylamfetamine en
/ofzoutzuur en
/of-
een of meerjerrycan(s) en
/of- een
of meerventilator
(en)en/
of-
een of meervriezer
(s
)en
/of-
een of meerRVS- ketel
(s
)en
/of-
een of meergasfles(sen) en
/of- een
of meerluchtafzuiging
(en)en
/of- een RVS- drukreactieketel en
/of- een RVS- destillatieopstelling en
/of-
een of meerIBC vat(en) en
/of- een
of meer(dito) brander opstelling
(en)en
/of-
een of meerelektrische verwarmingsdeken
(s
)en
/of-
een of meervat
(en
)en
/of- een RVS-filtratie unit en
/of- een RVS-afscheider en
/of-
een of meerkookopstelling
(en
)en
/of-
een of meerpan
(nen
)en
/of-
een of meergascilinder
(s
)ten behoeve van de productie van die MDMA
en/of een of meer ander(e) stoffenvermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
De voortgezette handeling van
feit 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
feit 2:
Medeplegen van het om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de maatregel kostenverhaal ex artikel 13d van de Opiumwet zal worden opgelegd. De totale kosten van € 102.327,19 dienen via een pondspondsregeling te worden verhaald op verdachte en de andere zes medeverdachten. Aan iedere (mede)verdachte dient een gelijk bedrag van € 14.618,17 te worden opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft erop gewezen dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor drugsgerelateerde feiten en heeft daarnaast gewezen op het reclasseringsadvies waarin de reclassering opmerkt dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf tot gevolg zal hebben dat verdachte zijn huidige werk zal kwijtraken en zijn onlangs gestarte opleiding zal moeten terugbetalen (een bedrag van ruim € 3.000,-). De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan het voorarrest op te leggen en verdachte zo de kans te geven zijn leven zelfstandig verder op te bouwen. Eventueel kan een gevangenisstraf van een dergelijke duur worden gecombineerd met een taakstraf.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft over een periode van een kleine twee maanden een cruciale bijdrage geleverd aan de productie van MDMA en de voorbereiding hiervan door hiervoor bestemde voorwerpen aan te leveren. Op de dag van de inval bij het drugslab trof de politie grote hoeveelheden MDMA aan. Het is algemeen bekend dat synthetische drugs zeer schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Daarnaast veroorzaakt de productie van synthetische drugs vaak grote schade aan het milieu vanwege illegale afvaldumpingen. Ook zijn er grote risico’s verbonden aan het opslaan en bewerken van de chemicaliën in een illegaal drugslab, zoals brand- en ontploffingsgevaar en het vrijkomen van giftige en bijtende dampen. Voorts bevordert de productie van synthetische drugs de georganiseerde criminaliteit. Verdachte is door zijn handelen mede verantwoordelijk voor de nadelige effecten die door de productie van synthetische drugs worden veroorzaakt.
In de reclasseringsrapportages van 15 januari 2025 en 18 juni 2025 van Reclassering Nederland blijkt dat de reclassering niet met zekerheid verbanden kan leggen tussen de leefgebieden en het vermeende delictgedrag van verdachte. Hierdoor komt de reclassering niet tot een inschatting van het recidiverisico en kan er in beginsel geen plan van aanpak worden opgesteld dat gericht is op het beteugelen van eventuele risico's. De reclassering staat voor een dilemma, dat gelegen is in de proceshouding van verdachte, in zijn voorgeschiedenis en zijn met tijden beperkte meewerkende houding tijdens een eerder toezicht bij de jeugdreclassering. Ten aanzien van mogelijke schorsingsvoorwaarden adviseert de reclassering in de rapportage van 15 januari 2025 de volgende voorwaarden op te leggen: een meldplicht bij de reclassering, een contactverbod met de medeverdachten, een locatiegebod met elektronische monitoring, dagbesteding en het meewerken aan middelencontrole. De rechtbank zal enkele van de voorgestelde voorwaarden als bijzondere voorwaarden opleggen, te weten de meldplicht bij de reclassering, dagbesteding en controle van middelengebruik. De rechtbank zal deze bijzondere voorwaarden opleggen vanwege de jeugdige leeftijd van verdachte. De rechtbank hoopt dat met het opleggen van deze bijzondere voorwaarden wordt voorkomen dat verdachte een verder crimineel pad bewandelt. De rechtbank zal het contactverbod met de medeverdachten en het locatiegebod met elektronische monitoring niet als bijzondere voorwaarden opleggen, omdat de rechtbank dit niet noodzakelijk acht.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten niet kan worden volstaan met een andere sanctie dan een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de relatief korte duur van de pleegperiode, de rol van verdachte en de productiecapaciteit van het drugslab. Daarnaast heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, passend en geboden. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, dient van deze gevangenisstraf te worden afgetrokken. Aan het voorwaardelijke strafdeel is een proeftijd van twee jaren en de eerder genoemde bijzondere voorwaarden verbonden.
De rechtbank zal de voorlopige hechtenis van verdachte bij de einduitspraak schorsen voor onbepaalde tijd, onder dezelfde voorwaarden als de opgelegde bijzondere voorwaarden. Deze schorsing van de voorlopige hechtenis zal in een aparte beschikking worden opgemaakt.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Maatregel Kostenverhaal
Op 1 juli 2022 is de Maatregel Kostenverhaal in werking getreden. De maatregel is van toepassing op strafbare feiten die na de inwerkingtredingsdatum worden opgespoord en vervolgd. Deze maatregel maakt het mogelijk dat de kosten die ten laste van de staat komen in verband met de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid, worden verhaald op degene die wordt veroordeeld ter zake van een strafbaar feit dat in verband staat met het voorwerp. De Maatregel Kostenverhaal is opgenomen in artikel 13d van de Opiumwet.
In het dossier zit een rapport maatregel kostenverhaal en een factuur voor het ontmantelen van het drugslab, inclusief de afvoer van chemicaliën, restafval en hardware ter vernietiging. De gemaakte kosten zijn vastgesteld op € 102.327,19. De in beslag genomen voorwerpen moesten worden vernietigd, omdat zij ernstig gevaar opleverden voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid.
De rechtbank stelt vast dat aan de vereisten voor oplegging van de maatregel kostenverhaal is voldaan. In de loods waren namelijk gevaarlijke goederen aanwezig en er zijn kosten gemaakt om het drugslab te ontmantelen. De kosten zijn in de factuur behoorlijk onderbouwd en er is door de verdediging geen (inhoudelijk) verweer op dit punt gevoerd. De rechtbank zal het gevorderde bedrag dan ook toewijzen zoals door de officier van justitie gevorderd. De totale kosten zullen evenredig over de zeven medeverdachten worden verdeeld. De rechtbank legt dus aan alle zeven verdachten de maatregel kostenverhaal op voor een bedrag van
€ 14.618,17.
Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 108 dagen gijzeling worden toegepast, zonder dat daardoor de betalingsverplichting van verdachte vervalt.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 47 en 56 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 10, 10 a en 13d van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder feit 3 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van
15 maanden;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 5 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
verdachte zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres [adres 6] . Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van een betaalde baan, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 zal opleggen de maatregel kostenverhaal tot een bedrag van € 14.618,17;
 bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste door de officier van justitie kan worden gevorderd op 108 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C.P. Goossens (voorzitter), mr. J.S.W. Lucassen en mr. A.M.P.T. Blokhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Buscop, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 juli 2025.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL202408310930, gesloten op 15 januari 2025 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 547-548.
3.NFI-rapportage, p. 586.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 566.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 601-602.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 635-637 en 639.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 751.
8.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 19.
9.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, p. 802-804.
10.NFI rapportage, p. 799.
11.NFI rapportage, p. 799-800.
12.NFI rapportage, p. 798.
13.NFI rapportage, p. 799.
14.NFI rapportage, p. 799.
15.NFI rapportage, p. 798.
16.NFI rapportage, p. 798.
17.NFI rapportage, p. 800.
18.NFI rapportage, p. 798.
19.NFI rapportage, p. 798.
20.NFI rapportage, p. 800.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 751.
22.Proces-verbaal van bevindingen, LFO, p. 768 en 770-780.
23.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, p. 804-808, in samenhang met TMFI-rapportage d.d. 20 september 2024, p. 922-925.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 618-627.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1235-1239.
26.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 1225-1226.
27.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 481.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1242.
29.Spoedproces-verbaal van bevindingen LFO, p. 1310-1312.
30.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 2 juli 2025.
31.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 524.
32.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 2 juli 2025.