ECLI:NL:RBGEL:2025:6543

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
6 augustus 2025
Zaaknummer
086473-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een minderjarige in het jeugdstrafrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 15 juli 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel) van een minderjarige, geboren in 2001 in Eritrea. De rechtbank heeft eerder, op 21 januari 2020, de PIJ-maatregel opgelegd, welke door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 oktober 2020 is bevestigd. De termijn van de maatregel is ingegaan op 4 november 2020. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende processtukken, waaronder adviezen van de verblijfplaats van de betrokkene en de standpunten van de officier van justitie en de raadsman. De officier van justitie heeft op 13 mei 2025 een vordering ingediend tot verlenging van de PIJ-maatregel met vijf maanden, maar heeft deze later gewijzigd naar zes maanden. De rechtbank heeft de betrokkene en zijn raadsman gehoord, evenals een deskundige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene zich positief heeft ontwikkeld, ondanks eerdere tegenslagen, en dat de verlenging van de maatregel noodzakelijk is voor zijn verdere ontwikkeling en de veiligheid van de maatschappij. De rechtbank heeft de PIJ-maatregel verlengd met vijf maanden, met de opmerking dat de maatregel voorwaardelijk eindigt op 11 juli 2025 en onvoorwaardelijk op 12 juli 2025. De beslissing is genomen op basis van de relevante wetsartikelen en de beoordeling van de situatie van de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Parketnummers : 05/086473-19, 05/113172-19 en 05/136359-19 (gev. ttz.)
Datum uitspraak: 15 juli 2025
Beslissing op de vordering tot verlenging plaatsing inrichting voor jeugdigen van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken (ex artikel 6:2:22 jo 6:6:31 Wetboek van Strafvordering)
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[betrokkene] (hierna: betrokkene)

geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats] in Eritrea,
op dit moment verblijvend bij [verblijfplaats] .
Raadsvrouw: mr. S. Wortel, advocaat in Utrecht.

De procedure

Bij vonnis van 21 januari 2020 heeft deze rechtbank aan betrokkene de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de PIJ-maatregel) opgelegd. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft bij arrest van 20 oktober 2020 het vonnis, met uitzondering van het beroep tegen een gegeven vrijspraak, bevestigd. Dit arrest is onherroepelijk zodat de termijn van de maatregel is ingegaan op 4 november 2020.
Bij beslissing van 29 november 2022 heeft de rechtbank de maatregel verlengd met 12 maanden. Bij beslissing van 7 november 2023 heeft de rechtbank de maatregel nogmaals verlengd met 12 maanden. Bij beslissing van 5 november 2024 heeft de rechtbank de maatregel verlengd met negen maanden.
Uit de brief van de Divisie Individuele Zaken (DIZ) blijkt dat de maatregel zonder verdere verlenging voorwaardelijk eindigt op 11 juli 2025 en onvoorwaardelijk op 12 juli 2025.
De officier van justitie heeft op 13 mei 2025 de vordering ingediend tot verlenging van de PIJ-maatregel met vijf maanden.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van de processtukken, waaronder:
- het advies van [verblijfplaats] van 8 mei 2025;
- een afschrift van de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene;
- het e-mailbericht met bijlage van 3 juli 2025 van [verblijfplaats] .
Tijdens de zitting van 15 juli 2025 zijn gehoord:
- betrokkene;
- zijn raadsman mr. A.C. Vingerling (waarnemend voor mr. Wortel);
- de deskundige (via teams) [deskundige] ;
- de officier van justitie.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft de vordering mondeling gewijzigd en gevorderd dat de PIJ-maatregel met zes maanden wordt verlengd. Door een eerdere afwijzing van het STP kan het traject komende vrijdag (18 juli 2025) pas starten in plaats van in juni 2025. Het STP duurt normaliter zes maanden. Daarom is een verlenging van zes maanden nodig.

Het standpunt van betrokkene

Door en namens betrokkene is het volgende naar voren gebracht. Betrokkene heeft de afgelopen periode enorm zijn best gedaan. Desondanks werd het STP in eerste instantie afgewezen. Daardoor kwam vertraging in het traject van betrokkene. Het is begrijpelijk dat de komende periode een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel als stok achter de deur nog nodig is, al is dit onbevredigend en onbegrijpelijk voor betrokkene. Gelet op de positieve ontwikkelingen van betrokkene en het feit dat eerder vijf maanden verlenging voldoende werd gevonden, heeft de raadsman de rechtbank verzocht om de maatregel met vijf maanden te verlengen.

Het advies van [verblijfplaats]

Uit het adviesrapport van [verblijfplaats] komt, zakelijk weergegeven, het volgende naar
voren.
De afgelopen periode hebben diverse positieve ontwikkelingen plaatsgevonden. Zo heeft betrokkene een dagbestedingsplek gevonden bij kringloopwinkel [kringloopwinkel] . Hij werkt daar drie halve dagen per week. Sinds januari 2025 is betrokkene gestart met slaapverlof bij zijn moeder thuis. Inmiddels gaat hij twee of drie nachten per week daarheen. Het slaapverlof dient gefaseerd te worden uitgebreid om te voorkomen dat betrokkene overbelast wordt en daardoor mogelijk weer ontregelt. Het alleen reizen van en naar zijn moeder lukt betrokkene niet. Verder verlopen de slaapverloven goed. Betrokkene neemt trouw zijn medicatie en houdt zich aan de belmomenten. Wel wordt opgemerkt dat betrokkene na de slaapverloven erg moe is en tijd nodig heeft om bij te komen.
Betrokkene volgt nog steeds de Beeldende Therapie die nu vooral gericht is op het onderhouden van de behandelrelatie. Deze therapie zal daarom bij de start van het STP-traject stoppen. Er hebben zich de afgelopen periode geen incidenten voorgedaan.
Gezien zijn problematiek zal betrokkene van zijn familie veel steun en begeleiding moeten blijven krijgen. De familie zal daarbij worden ondersteund door systeemgesprekken in het kader van Multidimensional Family Therapy (MDFT). Later zal het FACT dit kunnen overnemen tijdens het STP-traject. Ook is er een Eritrese ambulante begeleider/coach beschikbaar om betrokkene te begeleiden en is de reclassering al betrokken.
Betrokkene kan volgens de [verblijfplaats] elk moment met het STP starten. Knelpunt is echter de benodigde
financiële goedkeuring door de gemeente [plaats] . Zodra het STP is gestart, moet dit traject volgens de [verblijfplaats] minimaal zes maanden duren. De kans op recidive wordt verkleind naarmate de resocialisatie, in de vorm van wonen, dagbesteding en ambulante begeleiding is geregeld. Wel is het essentieel dat de ambulante begeleiding en ondersteuning vanuit het FACT-team tijdens het STP worden ingezet.
Het gedwongen kader ten tijde van het STP wordt vooralsnog noodzakelijk gezien om betrokkene de juiste ondersteuning te kunnen bieden tijdens en na zijn resocialisatie. Bij het ontbreken van de ondersteuning en
structuur kan te veel vrijheid ontstaan, wat het recidiverisico kan verhogen. De [verblijfplaats] adviseert de rechtbank daarom om de maatregel met vijf maanden te verlengen.

De toelichting van de deskundige ter terechtzitting

De deskundige heeft verklaard dat het STP inmiddels is goedgekeurd en dat betrokkene vanaf 18 juli 2025 volledig bij zijn moeder gaat wonen. Aangezien een STP normaliter zes maanden duurt, is nu een verlenging van zes maanden wenselijk. Het is voor betrokkene van belang dat het traject naar volledig thuis wonen met ambulante hulpverlening gefaseerd verloopt. Betrokkene loopt het risico op overvraging. De reclassering is betrokken en staat achter het STP plan.

De beoordeling door de rechtbank

Voor een verlenging van de PIJ-maatregel is vereist dat:
- de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel eist;
- de verlenging van de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene.
Op basis van het verlengingsadvies en de toelichting van de deskundige ter zitting is de rechtbank van oordeel dat aan de vereisten is voldaan en dat verlenging van de PIJ-maatregel is geïndiceerd. De maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Ook eist de veiligheid van betrokkene en de maatschappij dat de maatregel verlengd wordt. Een verlenging is in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene.
Betrokkene zit in de laatste fase van zijn PIJ-maatregel. Hij bleef zich de afgelopen periode, ondanks tegenslagen zoals afwijzing van het STP, positief ontwikkelen. Door de eerdere afwijzing van het STP en vanwege de vertraging omdat de financiële goedkeuring van het traject lang op zich liet wachten, is de aanloop naar het volledig wonen bij zijn moeder lang geweest. Betrokkene heeft daarom al geruime tijd kunnen wennen aan het bij zijn moeder wonen, het naar dagbesteding gaan en het vormgeven van zijn leven daar. De rechtbank vindt daarom een verlenging van de PIJ-maatregel met vijf maanden toereikend. Het feit dat een STP normaal zes maanden duurt, maakt dat niet anders. De laatste fase van het STP kan ook tijdens een voorwaardelijk beëindigde maatregel plaatsvinden.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de PIJ-maatregel moet worden verlengd met een termijn van
vijf maanden.
Op grond van artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering moet de rechtbank in de beslissing tot verlenging van de maatregel aangeven wanneer de maatregel (na verlenging) onvoorwaardelijk eindigt. De maatregel begon op 4 november 2020 en eindigt zonder verdere verlenging voorwaardelijk op 11 juli 2025. De rechtbank verlengt de maatregel nu met vijf maanden. Als de maatregel daarna niet opnieuw wordt verlengd en zich geen situaties voordoen waardoor de termijn van de maatregel tijdelijk wordt stopgezet (bijvoorbeeld weglopen), eindigt de maatregel voorwaardelijk op 8 december 2025 en onvoorwaardelijk op 8 december 2026.
De rechtbank merkt op dat zij bij de berekening van deze data heeft aangesloten bij artikel 88 van het Wetboek van Strafrecht, waaruit volgt dat onder een maand wordt verstaan 30 dagen en dat zij zich bij die berekening heeft gebaseerd op de stukken die zich nu in het dossier bevinden.
De rechtbank neemt bij haar beslissing de desbetreffende wetsartikelen in aanmerking.

De beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van
[betrokkene], voornoemd, voor een periode van
vijf maanden.
Deze beslissing is gegeven door mr. D.S.M. Bak, voorzitter en kinderrechter, mr. I.D. Jacobs en mr. M.G.J. Post, als kinderrechters in tegenwoordigheid van mr. E. Duis – van Grol, griffier, en uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 juli 2025.