ECLI:NL:RBGEL:2025:6648

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 augustus 2025
Publicatiedatum
8 augustus 2025
Zaaknummer
05-190483-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een militair wegens valsheid in geschrifte en poging tot oplichting met betrekking tot huurcontracten

Op 4 augustus 2025 heeft de meervoudige militaire kamer van de Rechtbank Gelderland een militair veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren wegens valsheid in geschrifte en poging tot oplichting. De zaak betreft de vervalsing van een huurcontract en een formulier voor tegemoetkoming in de huur, die door de verdachte zijn ingediend bij de afdeling NSE van het Diensten Centrum Internationale Ondersteuning Defensie. De verdachte had een huurcontract voor een woning op Curaçao, waarbij de kale huurprijs aanvankelijk was vastgesteld op 3.900 NAF. Echter, in januari 2023 diende hij een vervalst huurcontract in met een verhoogde huurprijs van 4.350 NAF, met als doel een hogere tegemoetkoming in de huur te verkrijgen. De militaire kamer oordeelde dat de verdachte opzettelijk valse geschriften had opgemaakt en gebruikt, en dat hij hiermee het vertrouwen van Defensie had geschaad. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet opzettelijk had gehandeld, maar de militaire kamer oordeelde dat er voldoende bewijs was voor opzet. De verdachte werd vrijgesproken van medeplegen, maar de militaire kamer achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen. De strafmaat van 60 uren taakstraf werd als passend beschouwd, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/190483-24
Datum uitspraak : 4 augustus 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1975 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] ,
raadsman: mr. H.W.A.A. de Jong, advocaat in Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 11 januari 2023 tot en met 13 januari 2023, althans in de maand januari 2023 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen, meermalen, (een) geschrift(en), te weten:
• een huurovereenkomst tussen verdachte en [naam 1] (huurders) en [naam 2] (verhuurder) gedateerd 17 februari 2022, betreffende het woonhuis/appartement aan de [adres 2] te Curaçao, en/of
• een formulier “Tegemoetkoming woninghuur en lening huurwaarborgsom Buitenland” van het Ministerie van Defensie (FE22), gedateerd 13 januari 2023, betreffende een aanvraag tegemoetkoming woninghuur per 1 augustus 2022,
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig
feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst, immers heeft/hebben hij, verdachte en zijn mededader(s), (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid in voornoemde geschriften opgenomen dat de (kale) huurprijs van het woonhuis/appartement aan de [adres 2] te Curaçao NAF 4350,00 bedroeg, zulks (telkens) met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken;
2.
hij in of omstreeks de periode van 11 januari 2023 tot en met 13 januari 2023, althans in de maand januari 2023 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en/of afgeleverd en/of overgedragen een of meerdere vals(e) en/of vervalst(e) geschriften, die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
• een huurovereenkomst tussen verdachte en [naam 1] (huurders) en [naam 2] (verhuurder) gedateerd 17 februari 2022, betreffende het woonhuis/appartement aan de [adres 2] te Curaçao, en/of
• een formulier “Tegemoetkoming woninghuur en lening huurwaarborgsom Buitenland” van het Ministerie van Defensie (FE22), gedateerd 13 januari 2023, betreffende een aanvraag tegemoetkoming woninghuur per 1 augustus 2022,
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) die/dat dat bestemd is/zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat/die geschrifte(en) echt en onvervalst, en bestaande de valsheid en/of de vervalsing (telkens) hierin dat in voornoemd geschrift(en) in strijd met de waarheid is opgenomen dat de (kale) huurprijs van het woonhuis/appartement aan de [adres 2] te Curaçao NAF 4350,00 bedroeg, bestaande dat gebruik maken van en/of die aflevering en/of dat overdragen (telkens) hierin, dat hij, verdachte, deze huurovereenkomst en dit formulier “Tegemoetkoming woninghuur en lening huurwaarborgsom Buitenland” ten behoeve van een aanvraag tegemoetkoming woninghuur heeft toegezonden aan de afdeling NSE Curaçao van het Diensten Centrum Internationale ondersteuning Defensie van het Ministerie van Defensie, althans zijn werkgever, ten bewijze van het feit dat hij, verdachte, maandelijks een bedrag van NAF 4350,00 aan (kale) huur betaalde aan de verhuurder van voornoemd woonhuis/appartement;
3.
hij in of omstreeks de periode van 11 januari 2023 tot en met 13 januari 2023, althans in de maand januari 2023 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een andere en/of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijke te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de afdeling NSE Curaçao van het Diensten Centrum Internationale ondersteuning
Defensie van het Ministerie van Defensie, althans zijn werkgever, te bewegen tot de afgifte van (een) geldbedrag(en), in elk geval enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten het toekennen en uitkeren aan verdachte van een (maandelijkse) tegemoetkoming woninghuur met betrekking tot het woonhuis/appartement aan de [adres 2] te Curaçao,
met het oogmerk opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
• een huurovereenkomst heeft opgesteld tussen hem, verdachte, en [naam 1] (huurders) en [naam 2] (verhuurder) inzake de huur van het woonhuis/appartement aan de [adres 2] te Curaçao, met als maandelijkse (kale) huurprijs een bedrag van NAF 4350,00 en/of
• op het een formulier “Tegemoetkoming woninghuur en lening huurwaarborgsom Buitenland” van het Ministerie van Defensie (FE22), gedateerd 13 januari 2023, betreffende een aanvraag tegemoetkoming woninghuur per 1 augustus 2022, een (kale) huurprijs van NAF 4350,00 heeft ingevuld, en/of
• de eerdergenoemde valse en/of vervalste huurovereenkomst samen met het valse en/of vervalste formulier “Tegemoetkoming woninghuur en lening huurwaarborgsom Buitenland” van het Ministerie van Defensie (FE22) heeft aangeleverd bij de afdeling NSE Curaçao van het Diensten Centrum Internationale ondersteuning Defensie van het Ministerie van Defensie,
althans zijn verdachte’s werkgever, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

Standpunten
De raadsman heeft aangevoerd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard, wegens schending van het vertrouwensbeginsel. Het Openbaar Ministerie is naar de mening van de raadsman gehouden aan de toezegging door de officier van justitie op Curaçao dat zij in gesprek zou gaan met verdachte over de (buitengerechtelijke) afdoening, welke toezegging bij verdachte een redelijke verwachting opwekte dat het gesprek inderdaad zou plaatsvinden en dat de uitkomst van dat gesprek zou zijn dat verdachte niet verder zou worden vervolgd. Volgens de raadsman heeft verdachte aan alle voorwaarden die door het Openbaar Ministerie werden gesteld voldaan.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie wel ontvankelijk is in de vervolging van verdachte en heeft daarbij verwezen naar de beschikking van het gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 1 december 2023. Destijds is door de raadsman ook het verweer gevoerd dat sprake is van schending van het vertrouwensbeginsel en is door het gerecht in eerste aanleg geconcludeerd dat hier geen sprake van is, zodat geen sprake kan zijn van niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Volgens de officier van justitie is – gelet op de stukken in het dossier – niet in te zien waarom dit moet resulteren in de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, parket Oost-Nederland.
Oordeel van de militaire kamerVolgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is voor niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging slechts plaats in uitzonderlijke gevallen (HR 29 mei 1978, NJ 1978, 358; HR 1 april 1997, NJ 1998, 287; HR 13 september 1988, NJ 1989, 403; HR 6 juni 1989, NJ 1990, 117.). Zo'n uitzonderlijk geval doet zich voor wanneer de vervolging wordt ingesteld of voortgezet nadat door het Openbaar Ministerie gedane, of aan het Openbaar Ministerie toe te rekenen, uitlatingen (of daarmee gelijk te stellen gedragingen) bij de verdachte het gerechtvaardigde vertrouwen hebben gewekt dat hij niet (verder) zal worden vervolgd.
Uit de beschikking van het gerecht in eerste aanleg van Curaçao, enkelvoudige raadkamer in militaire zaken, van 1 december 2023, leidt de militaire kamer af dat het Openbaar Ministerie aan de verdediging – op haar uitdrukkelijke verzoek – de mogelijkheid heeft geboden tot een gesprek over een eventuele buitengerechtelijke afdoening. Dit gesprek heeft echter uiteindelijk niet plaatsgevonden, omdat verdachte naar het oordeel van het Openbaar Ministerie onvoldoende heeft voldaan aan de voorwaarde dat hij ingeval van eventuele arbeidsrechtelijke of disciplinaire maatregelen ondubbelzinnig zou afzien van de mogelijkheid daartegen bezwaar te maken en dat verdachte voorafgaand aan het gesprek diende aan te tonen dat aan die voorwaarde was voldaan.
De militaire kamer is – evenals het gerecht in eerste aanleg op Curaçao – van oordeel dat het enkel bieden van de mogelijkheid tot een gesprek over een eventuele buitengerechtelijke afdoening niet kan worden beschouwd als een omstandigheid waaraan verdachte het gerechtvaardigd vertrouwen mocht ontlenen dat hij niet zou worden vervolgd of dat de vervolging niet zou worden voortgezet. Hieraan doet niet af dat verdachte in zijn perceptie op een later moment alsnog aan de door het Openbaar Ministerie gestelde voorwaarde heeft voldaan.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle drie de tenlastegelegde feiten, waarbij sprake is van eendaadse samenloop. De officier van justitie heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat het dossier geen bewijs bevat waaruit volgt dat verdachte de feiten tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle drie de aan hem ten laste gelegde feiten. Verdachte is er nimmer op uit geweest om iemand te misleiden. Huurcontract 2 was identiek aan huurcontract 1, zij het dat de huursom in overleg tussen partijen is gewijzigd. Van valse documenten was geen sprake. Voorts ontbreekt het oogmerk van verdachte op de misleiding en kan niet worden vastgesteld dat verdachte opzet heeft gehad op het gebruiken van de documenten of op het valse of vervalste karakter daarvan. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman bepleit dat er geen sprake is van wederrechtelijke bevoordeling, omdat verhuurster op basis van de gewijzigde overeenkomst vanaf de ingangsdatum van de huur recht had op de hogere huursom. Daarnaast kan geen van de oplichtingsmiddelen bewezen worden verklaard en is geen sprake van opzet. Ten aanzien van alle drie de feiten heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van medeplegen.
Beoordeling door de militaire kamer
Op 31 januari 2023 heeft [aangever] (verder: [aangever] ), [functie 2] van het Diensten Centrum Internationale Ondersteuning Defensie (verder: DCIOD), aangifte gedaan. [aangever] heeft verklaard dat door verdachte op 17 februari 2022 een huurcontract is getekend voor de woning aan de [adres 2] op Curaçao. Een medewerker van het National Support Element (verder: NSE) heeft dit huurcontract goedgekeurd en ondertekend. In dit huurcontract was afgesproken dat verdachte vanaf 1 augustus 2022 de woning zou huren voor een kale huur van 3.900,- Antilliaanse guldens (ANG) per maand. Op 11 januari 2023 heeft een medewerker van het NSE – naar aanleiding van een vraag van verdachte over het huurplafond – geconstateerd dat er nog geen tegemoetkoming huur aan verdachte werd betaald. Op dat moment leek het NSE niet te beschikken over een huurcontract en ook niet over een defensieformulier DFE 022, die beide nodig zijn om de tegemoetkoming huur te kunnen uitbetalen. Op 13 januari 2023 heeft verdachte – op verzoek van een medewerker van het NSE – per e-mail twee documenten aangeleverd, te weten het huurcontract en het ingevulde formulier DFE 022. De tegemoetkoming huur werd door verdachte aangevraagd per 1 augustus 2022. In het formulier DFE 022 werd het huurbedrag vermeld van ANG 4.350,-. Het formulier DFE 022 was gedateerd van 13 januari 2023. [aangever] heeft verklaard dat dit verbazing wekte, omdat het huurplafond ten tijde van het tekenen van het contract op 17 februari 2022 nog ANG 4.000,- was, en er enkel op verzoek én met toestemming van de DCIOD boven het bedrag van het huurplafond kan worden gehuurd. Om aanspraak te maken op de huurtoelage moet de aanvrager voldoen aan een aantal voorwaarden, aldus [aangever] . Eén van die voorwaarden is dat de kale huur niet hoger mag zijn dan het vastgestelde huurplafond. Het huurplafond was op datum ondertekening (de militaire kamer begrijpt: op 17 februari 2022) vastgesteld op ANG 4.000,- voor een gezin bestaand uit vijf personen.
Na controle bleek dat verdachte op 23 februari 2022 wel een huurcontract had ingediend, maar dat hij het formulier DFE022 niet had aangeleverd, waardoor er geen aanvraag tegemoetkoming woninghuur in behandeling is genomen. In die periode was het huurplafond gesteld op ANG 4.000,-. Bij vergelijking van het huurcontract dat op 23 februari 2022 is ingediend en ondertekend op 17 februari 2022, en het huurcontract dat op 13 januari 2023 is ingediend, bleek dat de paraaf van de huurder op pagina 2, van het huurcontract van 13 januari 2023, met een huurprijs van ANG 4.350,-, afwijkt van de andere parafen van de huurder in dit huurcontract. Op de laatste pagina van beide contracten staat een handtekening van een medewerker van het NSE die sinds de zomer van 2022 niet meer werkzaam is bij het NSE. [aangever] heeft verklaard dat ten tijde van het aangaan van het huurcontract dat is ondertekend op 17 februari 2022, nog niet bekend was dat het huurplafond zou wijzigen. Het huurplafond is pas op 22 juli 2022, met terugwerkende kracht per 1 juli 2022 gewijzigd naar ANG 4.350,-. Verder staat op pagina 2 van het op 13 januari 2023 ingediende huurcontract vermeld dat de huurprijs (voor het eerst) op 1 augustus 2024 kan worden gewijzigd, terwijl deze bepaling ontbreekt in het op 23 februari 2022 ingediende huurcontract.
Volgens [aangever] zou een huurcontract betreffende de woning aan de [adres 2] met een huursom van ANG 4.350,- niet goedgekeurd zijn, omdat ten tijde van het opmaken en ondertekenen van dat huurcontract op 17 februari 2022, het huurplafond ANG 4.000,- was. [2] Een bedrag boven ANG 4.000,- zou alleen door het NSE goedgekeurd zijn met toestemming van het DCIOD en door middel van een ingevuld defensieformulier DFE 022a, maar daarvan was in dit geval geen sprake.
Op 13 februari 2023 is door verbalisant [verbalisant 1] van de Koninklijke Marechaussee (verder: KMAR) contact opgenomen met mevrouw [naam 2] (verder: [naam 2] ), de verhuurster van de woning aan de [adres 2] . [naam 2] verklaarde dat de huurder een goede kennis van haar was. De marktwaarde van de woning aan de [adres 2] was makkelijk 6.000,- NAF per maand, maar ze verhuurde de woning voor een vriendenprijs. Aanvankelijk was er met de huurder, verdachte, een huurprijs van 3.900,- NAF afgesproken, maar verdachte had ruimte gekregen om meer huur te betalen. Samen hadden ze een huuraanpassing gemaakt. De nieuwe huurprijs was 4.350,- NAF per maand. Verbalisant [verbalisant 1] ontving later een WhatsApp-bericht van [naam 2] waarin stond:
"4350,- ontvang ik per 1 februari". [3]
De huurcontracten zijn op 17 februari 2023 door verbalisant [verbalisant 1] met elkaar vergeleken. De verbalisant zag dat:
- beide contracten de versie: huurovereenkomst Versie maart 2019 betroffen
- beide contracten getekend waren door: [naam 2] , [verdachte] en [naam 1]
- beide contracten waren aangegaan voor de periode van 1 augustus 2022 tot 1 augustus 2026
- het eerste contract een huurprijs van 3.900,- NAF per maand betrof
- het tweede contract een huurprijs van 4.350,- NAF per maand betrof
- in het tweede contract op pagina 2 een extra alinea was geplaatst:
"
Huur kan voor het eerst op 1 augustus 24 worden gewijzigd met een percentage die maximaal gelijk is aan het in Nederland geldende wettelijk
toegestane percentage voor een woonruimte met een geliberaliseerde huurprijs"
- de parafen op pagina 2 van het contract met 4.350,- NAF per maand sterk afweken van alle andere parafen op de pagina's van beide contracten
- de achtergrond van pagina 2 van het tweede contract een donkere kleur had in tegenstelling tot alle andere pagina's van beide contracten
- pagina 2 van het tweede contract niet recht was uitgelijnd
- beide contracten een ondertekeningsdatum hadden van 17 februari 2022
- beide contracten een ondertekeningsplaats hadden zijnde [plaats] (België) [4] .
Getuige [getuige 2] (verder: [getuige 2] ), [functie 1] bij het NSE, heeft verklaard dat het NSE huurcontracten controleert voordat er getekend wordt en een advies geeft als er nog zaken aangepast moeten worden. Medio januari 2023 gaf medewerker [getuige 1] aan dat zij twee verschillende huurcontracten had van een defensiemedewerker. Bij het bekijken van de contracten zag [getuige 2] dat de contracten op pagina 2 afwijkend van elkaar waren: het ene contract had een huurprijs van 3.900,- NAF per maand en het andere een huurprijs van 4.350,- NAF per maand. Daarnaast had pagina 2 van het ene contract een andere kleur en weken de handtekeningen aan de onderkant van pagina 2 af van die op alle andere pagina's.
Beide contracten waren gedagtekend op 17 februari 2022. De laatste pagina is tevens getekend door een medewerker van het NSE die sinds juli 2022 niet meer werkzaam is op Curaçao. [getuige 2] heeft vervolgens [naam 2] gebeld. [naam 2] gaf aan dat de huur 4.350,- NAF was. Op de vraag hoe het kon dat het NSE een contract had met een huurprijs van 3.900,- NAF, gaf [naam 2] aan niet te weten hoe dit kon. [naam 2] zei hierna dat zij contact zou zoeken met verdachte. Een halfuur later belde verdachte met [getuige 2] . [getuige 2] heeft vervolgens met verdachte een telefoongesprek gevoerd, terwijl [getuige 2] de telefoon op speaker had gezet, zodat zijn collega’s konden meeluisteren. In dit gesprek gaf verdachte te kennen dat er een verandering in de huur was en dat hij daarom bladzijde 2 had veranderd. [getuige 2] verklaart dat verdachte gelijk wist dat het om bladzijde 2 ging. Verdachte verklaarde dat hij alleen bladzijde 2 had aangepast, omdat hij dit de meest handige manier vond. [getuige 2] zei dat het heel onlogisch was, omdat dan ook de datum niet meer klopte. Tevens gaf verdachte aan dat hij de financiële ruimte had opgezocht. [getuige 2] heeft verklaard dat deze uitspraak hem deed vermoeden dat er sprake kon zijn van financieel gewin, omdat per 1 juli 2022 de huurplafonds waren verhoogd, waardoor een medewerker van defensie een hogere tegemoetkoming in de huur kon krijgen. Die kreeg je alleen als de huur hoger was dan de tegemoetkoming: je kreeg niet meer dan je huurplafond. Verdachte zou daardoor met terugwerkende kracht een verhoging hebben gehad op basis van het huurcontract met daarin de huurprijs van 4.350,- NAF. Bij het huurcontract met de huurprijs van 3.900,- NAF zou hij geen recht hebben gehad op deze verhoging. [getuige 2] heeft verdachte ook nog gevraagd of hij wel 3.900,- NAF betaalde, waarop hij zei dat dit het geval was. [5]
Uit een door [getuige 2] bijgevoegde mailwisseling tussen verdachte en het NSE, blijkt het volgende:
Op 28 november 2022 van verdachte naar [naam 3] (medewerker NSE):
“Bon dia, bon siman [naam 3] ,
Weet jij of er al meer informatie is over aanpassing van de huurplafonds?
Danki
[verdachte] ”
Op 9 januari 2023 van verdachte naar [naam 3] :
“ [naam 3] ,
Bon dia, bon siman i un bon ana ! Hoop datje een fijne tijd hebt gehad tijdens de vakantie. Heb je toevallig iets teruggehoord van [naam 4] ?
Masha danki
[verdachte] ”
Op 10 januari 2023 van [naam 3] naar verdachte:
“Bondia [verdachte] , Nog een Bon Anja!
Ik heb een leuke vakantie gehad!
Als het goed is staat er een berekening van de huurplafonds op de salarisslip van December.
Mvg
Mw. [naam 3] ”
Op 10 januari 2023 van verdachte naar [naam 3]:
“Danki [naam 3] !
Die begrijp ik niet helemaal: het ging me juist om de vraag wat de nieuwe huurplafonds zijn. Dan kan ik dit met mijn landlord bespreken om wellicht een aanpassing te doen aan mijn huurcontract. Wat zijn de nieuwe bedragen?
Masha danki
[verdachte] ”
Op 11 januari 2023 van [getuige 1] (medewerker NSE) naar verdachte:
“Bon dia overste,
Ik heb uw cases even bekeken en tot mijn verbazing zie ik dat u tot op heden helemaal nog geen tegemoetkoming woninghuur heeft ontvangen.
Wij hebben namelijk geen huurcontract en Dfe 22 van u in het systeem staan. Aan de hand hiervan wordt de tegemoetkoming opgestart.
Geen idee waar het fout gegaan is, maar goed dat u even op het net komt.
In de bijlage treft u de huurplafonds zoals berekend per 1-7-2022. Ook heb ik een lege Dfe22
toegevoegd.
Als u deze in zou willen vullen en retour wil sturen samen met uw huurcontract maken we direct alles in orde voor u.
Excuus voor het ongemak.
Groet,
[getuige 1] ”
Op 13 januari 2023 van verdachte naar [getuige 1] :
“Beste [getuige 1] , zoals besproken vind je hierbij het huurcontract en Dfe022.
Gr
[verdachte] ”
Op 17 januari 2023 van verdachte naar [getuige 2] :
“ [getuige 2] ,
Begreep dat je contact gehad met mijn verhuurder over mijn huurcontract. Heb hierover contact gehad met [getuige 1] , aangezien het na onderzoek bleek dat mijn huurcontract niet aanwezig was in mijn dossier en nooit was verwerkt en ik dus nooit tegemoetkoming huurkosten heb ontvangen. Heb dit huurcontract gebaseerd (op het nieuwe huurplafond dat per juli van kracht is geworden) opgestuurd naar haar samen met Dfe022. Huurprijs is dus 4350 NAFL per maand.
Als er hier nog vragen over zijn dan hoor ik dat graag.
Groeten
[verdachte] ”
Getuige [getuige 3] (verder: [getuige 3] ), medewerker NSE, heeft verklaard dat zij bij het telefoongesprek tussen [getuige 2] en verdachte aanwezig was. Zij kan zich herinneren dat verdachte op de vraag van [getuige 2] over het andere contract antwoordde: “gezien het nieuwe huurplafond wilde ik de financiële ruimte opzoeken”. [getuige 3] vond dit raar, omdat dit niet de werkwijze is en het niet zomaar kan; het is frauderen en/of valsheid in geschrifte. [getuige 3] hoorde verdachte meerdere keren zeggen dat hij niet wilde frauderen, maar de financiële ruimte wilde opzoeken. Verdachte vond dat zijn huurwoning meer waard was dan dat hij nu betaalde aan de verhuurder. [getuige 3] weet niet meer zeker of dit tijdens dat telefoongesprek gezegd was of dat zij dat via [getuige 2] had gehoord. [6]
Getuige [getuige 4] (verder: [getuige 4] ), medewerker van het NSE, heeft verklaard dat [getuige 3] bij haar kwam met twee huurcontracten. [getuige 4] zag dat de bedragen van de huurprijs afweken, evenals de paragraaf op pagina 2. De ondertekeningspagina van beide contracten was identiek, met een ondertekeningsdatum voor beide contracten van 17 februari 2022. Het kwam op [getuige 4] over alsof verdachte een hoger bedrag probeerde te claimen. [getuige 4] luisterde mee toen [getuige 2] met verdachte belde. Zij hoorde dat [getuige 2] verdachte vroeg waarom hij niet eerder was gekomen met een aanvraag voor de tegemoetkoming huur. Hierop gaf verdachte aan dat er geen contract was in het systeem, dat had [getuige 1] tegen hem gezegd. Verdachte wist niet dat de medewerkers inmiddels het eerste exemplaar hadden gevonden. Toen [getuige 2] verdachte vervolgens confronteerde met het feit dat er twee contracten waren, reageerde hij verbaasd. Op de vraag waarom er op het tweede contract een ander bedrag stond, zei verdachte dat hij de financiële ruimte wilde opzoeken. Op het moment dat [getuige 2] benoemde dat beide contracten een ondertekeningsdatum van 17 februari 2022 hadden, maar wel een ander bedrag vermeldden, hoorde [getuige 4] verdachte stilvallen. Verdachte begon te stotteren en zei dat hij administratieve rompslomp wilde voorkomen. [getuige 4] heeft verklaard dat zij toch administratief met verdachte bezig moesten zijn, omdat hij een nieuw huurcontract en een formulier DFE022 instuurde. Tot slot hoorde [getuige 4] verdachte zeggen, dat zij nu niet moesten denken dat hij fraude probeerde te plegen; verdachte kwam hier zelf mee. [getuige 4] vindt het bijzonder dat verdachte niet heeft gezien dat hij geen tegemoetkoming huur kreeg, aangezien hij vaker in het buitenland heeft gezeten. [7]
Getuige [getuige 5] (verder: [getuige 5] ), plaatsvervangend [functie 2] bij DCIOD, heeft verklaard dat zij in het telefoongesprek tussen verdachte en [getuige 2] hoorde dat verdachte de ‘financiële ruimte’ wilde opzoeken en dat hij pagina 2 had veranderd uit gemakzucht. Verdachte had alleen pagina 2 opnieuw opgemaakt en naar hen verzonden, de rest van het contract had hij zo gehouden. [getuige 5] heeft verklaard dat verdachte had aangegeven dat het bedrag dat hij betaalde voor de woning te laag was en dat hij vond dat de verhuurster recht had op meer geld. Dat zou nu kunnen met het nieuwe huurplafond. [getuige 5] heeft verklaard dat zij allemaal ‘flabbergasted’ waren, omdat verdachte bewust bezig was. Hij had ook gezegd dat hij geen fraude wilde plegen. Toen [getuige 2] in het telefoongesprek aangaf dat zij twee contracten van verdachte hadden, reageerde verdachte hier volgens [getuige 5] hoorbaar verrast op. Hij zei dat hij dat niet wist, omdat zij hadden aangegeven dat ze geen contract van hem hadden. [getuige 5] heeft verklaard dat de reguliere procedure van een contractondertekening en ondersteuning van DCIOD is dat wanneer een militair een woning heeft gevonden, hij of zij dit laat weten aan de DCIOD. Zij maken vervolgens een afspraak met de makelaar of verhuurder om de woning passend te maken. Dit houdt in dat ze de woning goedkeuren op basis van de bewoonbaarheid, zoals stroom, water, de staat van onderhoud en de veilige omgeving. Pas als de woning passend is verklaard is kan er gehuurd en getekend worden. Vanuit de DCIOD wordt daarna een contract opgestuurd naar de militair, die dat aan de verhuurder moet geven voor ondertekening of aanpassing. Bij een aanpassing kijkt eerst de DCIOD weer naar het contract. Pas als alles akkoord is, kan ook de militair tekenen en de DCIOD tekent als laatste “als gezien” en zij sturen het contract met de formulieren DFE 022 en DFE 022a naar het hoofdkantoor, zodat onder andere de huurtoelage kan worden verwerkt. Als een militair boven zijn huurplafond wil huren is dit een eigen keuze van de militair. Hier is het formulier DFE 022a voor, waarin de militair aangeeft zich hiervan bewust te zijn. Tot het huurplafond is het mogelijk om een vergoeding te krijgen, alles daarboven moet de militair zelf betalen. Volgens [getuige 5] kan een huurcontract tussentijds niet officieel worden aangepast, hier moet een notaris aan te pas komen. Ook kan het contract officieel niet worden opengebroken. Openbreken kan in het geval van verbeteringen aan de woning, maar ook dit gaat in overleg. Indexeren kan als dit in het contract is aangegeven. Iedere verandering moet eerst worden aangegeven bij de DCIOD. [8]
Getuige [getuige 1] (verder: [getuige 1] ), medewerker van het NSE, heeft verklaard dat in oktober 2022 bekend werd dat de huurplafonds met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2022 werden verhoogd. Op 28 november 2022 vroeg verdachte hen naar de huurplafonds. Omdat dit destijds nog niet gedeeld mocht worden, heeft [getuige 1] geantwoord dat de herberekening in november niet was gelukt, maar dat dit in december zou plaatsvinden. [getuige 1] ging ervanuit dat verdachte de herberekening bedoelde, in plaats van de bedragen voor de huurplafonds. Toen verdachte op 11 januari 2023 vroeg wat de nieuwe huurplafonds waren, omdat hij met zijn landlord (verhuurder) een aanpassing wilde doen in zijn huurcontract, heeft [getuige 1] daarop geantwoord dat zij erachter was gekomen dat verdachte nog helemaal geen tegemoetkoming huur had ontvangen. Zij heeft verdachte gelijk gevraagd om een formulier DFE 022 in te vullen en om zijn huurcontract op te sturen. Op 13 januari 2023 hebben zij dit ontvangen van verdachte. In de tussentijd vond [getuige 1] een hardcopy van het oorspronkelijke huurcontract, met daarbij het intake/aankomstformulier van Bureau Huisvesting, waarbij zowel op het huurcontract als op het aankomstformulier een huurprijs van 3.900,- NAF per maand stond vermeld. [getuige 1] hoorde verdachte in het telefoongesprek met [getuige 2] zeggen dat hij een contract had ingediend waarin hij pagina 2 had vervangen en aangepast met het nieuwe en hogere huurplafond. Hij wilde administratieve rompslomp voorkomen. Op de vraag waarom hij dat deed, gaf verdachte aan dat het huurhuis wel 6.000,- NAF per maand waard was. Vervolgens zei hij dat ze niet moesten denken dat hij bewust aan het frauderen was, hij probeerde de ‘financiële ruimte’ op te zoeken. [9]
Uit het bij het verhoor van [getuige 1] toegevoegde formulier ‘tegemoetkoming woninghuur en lening huurwaarborgsom buitenland’ blijkt dat verdachte heeft aangekruist dat de aanvraag per 1 augustus 2022 is en dat de kale huur van de woning 4.350,- NAF is. [10]
Het dossier bevat verder de volgende mailwisseling tussen verdachte en [naam 2] :
12 februari 2023 om 15:44 uur stuurt [naam 2] naar verdachte:
“Hallo [verdachte] ,
Ik werd afgelopen vrijdag gebeld door de marine, [verbalisant 1] . Omdat ik op de
piste stond en ook overvallen werd door z'n telefoontje heb ik gezegd dat hij me maandag
maar moet terugbellen. Hij vroeg weer naar de huurprijs. Onder het mom van ‘dat weet ik
niet, zal m’n administratie vragen’ heb ik niet geantwoord. Wilde ook wederom met jouw
afstemmen. Niet qua huurprijs, want dat is duidelijk maar meer het verhaal van het contract.
Ik kan natuurlijk zeggen dat ik de afgesproken huurprijs te laag vond gezien de
mankementen/ eisen van het woongenot en daarom aangedrongen heb tot een hogere
huurprijs. Ik zou ook graag willen zeggen, gaat u aub zelf kijken en oordeel dat de huurprijs
alles behalve te hoog is.
Enfin, wel vervelend voor jullie dat het nog steeds speelt. Mij maakt het niet veel uit, sta
de marine wel te woord.
> Groet,
> [naam 2]
> Huurcontract [adres 2] .pdf>”
12 februari om 15:51 uur stuurt verdachte naar [naam 2] :
“Hai [naam 2] ,
Ik heb er niets meer van gehoord en dacht dat het geregeld was. Je kunt.aangeven dat we
de huurprijs per ingangsdatum 1-8-22 op 4350 per maand hebben vastgesteld. Dit is de
overeenkomst die ik met jou heb en wat nu ook bekend zou moeten zijn bij marine.
Dit is ook in lijn met het huurcontract wat ik als laatste heb doorgegeven aan de marine.
Ik zal vanavond je nog even kopie van onze overeenkomst sturen zodat je die ook paraat
hebt.
Groeten en sorry voor de overlast
[verdachte] ”
12 februari 2023 om 21:53 uur stuurt verdachte het volgende:
“Hierbij het huurcontract zoals nu in bezit van marine. Daarnaast sta jij buite het hoe en wat m: ik heb, zoals we altijd hebben afgesproken, gekeken naar de financiële ruime die de
marine mij biedt. Dat bleek meer te zijn dan initieel bij mij bekend en daar heb ik op
gehandeld. Vandaar deze aanpassing die we met terugwerkende kracht hebben afgestemd.
Maar gewoon doorverwijzen naar mij als ze meer willen weten: jij hebt een afspraak
met mij en een huurcontract die jij en ik hebben afgesproken. Jij hebt geen afspraken met de
marine en geen rol hoe dit is gelopen. Jij krijgt gewoon maandelijks een bedrag en levert
daarvoor in ruil woongenot
Groeten en fijne avond
[verdachte] ”
13 februari 2023 om 08:58 uur stuurt [naam 2] naar verdachte:
“ Dag [verdachte] ,
De marine vraagt of ik het contract mail. Ben je daarmee akkoord ?
Groet,
[naam 2] ”
13 februari 2023 om 13:59 uur stuurt verdachte naar [naam 2] :
“jazeker, dan hebben we allemaal dezelfde versie”
13 februari 2023 om 09:45 uur stuurt [naam 2] naar verdachte:
“Hi [verdachte] ,
Ik heb ook de datum van start huurverhoging moeten doorgeven. Dat is dus per 1-2-23
geweest. Ik zag datje de extra borg van nafl 450,- nog niet gestort had.
Ik hoor graag of nu alles goed is opgelost.
Groet,
[naam 2] ”
13 februari 2023 om 10:08 uur stuurt verdachte naar [naam 2] :
“Dus in het kort:
-hogere huur ben ik per 1-2-23 gaan betalen
-contract aanpassing was met terugwerkende kracht. Afgesproken was dat ik, als het geregeld was met defensie, ik in een keer het te weinig betaalde bedrag zou overmaken (6x 450 = 2700 nafl)
- het tekort aan borg zou daarbij dan ook overgemaakt worden
Sorry voor alle onduidelijkheid
Groeten
[verdachte] ” [11]
Uit een transactieoverzicht blijkt dat verdachte sinds juli 2022 tot en met december 2022 3900 NAF aan huur betaalde en sinds januari 2023 4350 NAF. [12]
Verdachte heeft in zijn verhoor op 3 maart 2023 verklaard dat in januari/februari 2022 zijn vrouw heeft onderhandeld met de verhuurster. Toen is een prijs afgesproken om te kijken hoe verdachte zou uitkomen met het huurplafond. Het was een huis met gebreken, die zij gezamenlijk wilden oplossen, daar was de prijs naar. Verdachte heeft destijds alleen gekeken of alles binnen het huurplafond paste, dat op dat moment 4.000,- NAF was. Met de verhuurster is afgesproken dat verdachte zou kijken naar aanvullende financiële ruimte die Defensie biedt om te bezien of zij een eventuele aanpassing van het huurcontract konden doen, zodat zij samen het huurgenot konden verhogen, oftewel: bekende gebreken herstellen.
Verdachte heeft samen met zijn vrouw het standaard huurcontract ingevuld, ondertekend en ter goedkeuring opgestuurd naar Defensie. In juli 2022 kwam verdachte op Curaçao. In september 2022 hoorde hij een gerucht dat de huurplafonds werden verhoogd. In oktober heeft hij daarom de DCIOD geraadpleegd en gevraagd of hij zijn huur kon aanpassen. Verdachte kon een wijziging indienen. In november en december heeft hij hier nog een keer naar gevraagd. In december kreeg verdachte het antwoord dat alles was doorgevoerd in de salarisberekening van december. Het ging verdachte echter om het huurplafond, zodat hij dit kon inzetten met de verhuurster voor de aanpassing van het huurbedrag. Begin januari 2023 hoorde verdachte dat hij nooit een huurtoelage had gehad en dat hij een formulier moest invullen met een kopie van het huurcontract. Toen in januari aan de ene kant bleek dat de huurtoelage nog niet was gestart en aan de andere kant dat de huurplafonds per 1 juli 2022 waren verhoogd, heeft verdachte de verhuurster benaderd om een nieuw huurcontract op te stellen. Hierbij is de kale huur prijs, ten opzichte van het originele contract aangepast, is een passage toegevoegd om in de toekomst een procentuele huurverhoging te mogen toepassen op basis van indexatie en is de waarborgsom aangepast. De verhuurster heeft het nieuwe contract ondertekend en geretourneerd middels foto’s omdat zij op vakantie was. Een aantal pagina’s bleek door technische problemen niet goed verstuurd. Verdachte wilde het zo snel mogelijk doorgevoerd hebben, zodat hij de achterstallige huurtoelage kon ontvangen en zonder de verhuurster nog verder lastig te vallen tijdens haar vakantie. [13]
Conclusie
Op basis van de voornoemde bewijsmiddelen stelt de militaire kamer vast dat verdachte met [naam 2] op 17 februari 2022 een huurcontract heeft gesloten voor de woning aan de [adres 2] op Curaçao en dit heeft ondertekend. De ingangsdatum van het huurcontract was 1 augustus 2022 en de kale huurprijs bedroeg 3.900,- NAF. Dit contract is tevens goedgekeurd en ondertekend op 17 februari 2022 door een medewerker van het NSE, een afdeling van de DCIOD. Op het moment van ondertekenen bedroeg het huurplafond – om aanspraak te kunnen maken op een tegemoetkoming huur – 4.000,- NAF. Met een huurprijs van 3.900,- NAF viel het huurcontract hiermee onder het destijds geldende huurplafond. Om daadwerkelijk aanspraak te maken op de tegemoetkoming huur, moest het formulier ‘DFE 022’ ingevuld en opgestuurd worden, hetgeen niet is gebeurd. Om die reden is de tegemoetkoming niet digitaal door het NSE verwerkt en is het oorspronkelijke (papieren) huurcontract d.d. 17 februari 2022 gearchiveerd.
Op 22 juli 2022 is het huurplafond met terugwerkende kracht per 1 juli 2022 verhoogd van 4.000,- NAF naar 4.350,- NAF. Dit is echter pas vanaf oktober 2022 bekend geworden.
Verdachte heeft verklaard dat hij in september 2022 geruchten hoorde dat de huurplafonds verhoogd zouden worden. Op 28 november 2022 heeft verdachte voor het eerst bij het NSE geïnformeerd over de aanpassing van de huurplafonds. Nadien heeft hij dit nog meerdere keren gedaan. Op 11 januari 2023 is aangegeven dat hij überhaupt nog geen tegemoetkoming huur kreeg, omdat er geen huurcontract van hem bij het NSE was, evenmin als een formulier DFE 022. Op 13 januari 2023 heeft verdachte vervolgens een huurcontract opgestuurd, met een dagtekening van 17 februari 2022 en ingangsdatum van de huur op 1 augustus 2022, maar met een kale huurprijs van 4.350,- NAF. Tussen 11 januari 2023 en 13 januari 2023 vond een medewerker van het NSE echter een hardcopy van het oorspronkelijke huurcontract, waarna vervolgens bleek dat pagina 2 van het door verdachte op 13 januari 2023 toegestuurde huurcontract verschilde van het oorspronkelijke huurcontract. In het contract van 13 januari 2023 stond namelijk een kale huurprijs vermeld van 4.350,- NAF en was de volgende passage toegevoegd:

Huur kan voor het eerst op 1 augustus 24 worden gewijzigd met een percentage die maximaal gelijk is aan het in Nederland geldende wettelijk toegestane percentage voor een woonruimte met een geliberaliseerde huurprijs”. Deze alinea is niet opgenomen in het oorspronkelijke huurcontract. Alle overige pagina’s van de beide contracten waren tekstueel gelijk, waaronder de laatste pagina met de handtekening voor akkoord van de medewerker van het NSE op 17 februari 2022.
Uit de verklaring van [getuige 5] blijkt dat bij een aanpassing van het huurcontract de DCIOD eerst naar het contract kijkt. Pas als alles akkoord is kan ook er getekend worden, waarbij de DCIOD als laatste tekent voor ‘gezien’. Het huurcontract kan tussentijds niet worden aangepast en/of worden opengebroken. Iedere verandering moet worden aangegeven bij de DCIOD. Indexatie kan slechts plaats vinden als dit in het contract staat. Verdachte moet hiermee bekend zijn geweest nu hij eerder in het buitenland heeft verbleven.
Blijkens zijn eigen verklaring heeft verdachte pagina 2 van het oorspronkelijke contract verwisseld en heeft hij onder andere het bedrag aan kale huur aangepast. Het overige deel van het oorspronkelijke huurcontract heeft hij in stand gelaten. In het formulier DFE 022 heeft hij eveneens een bedrag van 4.350,- NAF kale huur opgegeven, met een ingangsdatum voor de tegemoetkoming per 1 augustus 2022. Daarbij heeft hij tevens in het DFE 022 opgenomen “wijzigen per 01-08-2022”. Verdachte betaalde pas vanaf januari 2023 het hogere huurbedrag van 4.350,- NAF per maand
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
De militaire kamer concludeert op basis van het voorgaande dat verdachte op 13 januari 2023 een huurcontract heeft ingediend dat vervalst is. Door enkel pagina 2 van het oorspronkelijke contract te vervangen, waarop een hogere huurprijs stond vermeld en een passage was toegevoegd, maar de rest van het contract in stand te laten, heeft hij het doen overkomen alsof die hogere huurprijs al op 17 februari 2022 was afgesproken en dit huurcontract op diezelfde datum door de medewerker van het NSE was goedgekeurd. Dit wordt niet anders door de toevoeging op het DFE 022 ‘wijziging per 01-08-22’. Het akkoord van de medewerker van het NSE was immers enkel gegeven op het oorspronkelijke huurcontract, met een huurprijs van 3.900,- NAF. Verdachte heeft hiermee tevens gehandeld in strijd met de regels en het beleid van defensie, namelijk dat een huurcontract tussentijds niet kan worden aangepast en/of kan worden opengebroken, zonder tussenkomst van DCIOD / NSE. Nadat verdachte in oktober 2022 had geïnformeerd of hij de huur kon aanpassen, is hem – naar zijn eigen zeggen - mondeling aangegeven dat hij een wijziging kon indienen. De militaire kamer leest hierin – indien dit een juiste weergave is van het gesprek - niet dat het NSE toestemming gaf het huurcontract open te breken en/of met terugwerkende kracht de huurprijs aan te passen. Daarbij komt dat verdachte pas vanaf januari 2023 de huur van 4.350,- NAF is gaan betalen en niet met ingang van 1 augustus 2022, zoals in het huurcontract ingediend op 13 februari 2023 en het DFE 022 vermeld is. Door twee maal “01-08-22” in te vullen heeft verdachte dus valselijk verklaard dat de hogere huurprijs per 1 augustus 2022 verschuldigd was. De verklaring van verdachte dat hij met terugwerkende kracht het hogere huurbedrag zou gaan betalen, zodra de tegemoetkoming zou zijn geregeld, maakt dit oordeel niet anders.
Verdachte heeft meerdere verklaringen gegeven voor zijn beweegredenen. Verdachte wilde ‘administratieve rompslomp’ voorkomen en hij zou pagina 2 uit gemakzucht hebben veranderd. Ook is door verdachte verklaard dat hij vond dat de verhuurster recht had op meer geld. Tijdens het verhoor heeft verdachte verklaard dat [naam 2] het huurcontract ondertekend had geretourneerd middels foto’s van het contract, maar dat door technische problemen niet alle pagina’s goed verstuurd waren. [naam 2] was in de periode tussen 11 en 13 februari 2023 op vakantie, waardoor verdachte haar niet lastig wilde vallen en daardoor heeft besloten pagina 2 van het contract te veranderen. Tot slot heeft verdachte verklaard dat hij alles zo snel mogelijk doorgevoerd wilde hebben, zodat hij de tegemoetkoming huur zou krijgen.
De militaire kamer overweegt ten aanzien van de verklaringen van verdachte als volgt. Verdachte was klaarblijkelijk in het bezit van het oorspronkelijke huurcontract, omdat het anders niet mogelijk was voor hem om één enkele pagina te wijzigen. Op het moment dat hij administratie rompslomp had willen voorkomen, had het voor de hand gelegen dat hij het oorspronkelijke huurcontract had toegezonden, al dan niet in combinatie met een gewijzigd huurcontract. Zoals uit de verklaring van getuige [getuige 1] volgt zou men hoe dan ook ‘administratief met verdachte bezig zijn’. Niet valt in te zien, waarom het uithalen van één enkele pagina uit het oorspronkelijke contract en het weer compleet maken van dit contract met één enkele gewijzigde pagina uit het andere contract uit gemakzucht, dan wel ter voorkoming van administratieve rompslomp zou zijn gebeurd. Daarbij komt dat verdachte er – volgens zijn eigen verklaring – vanuit ging dat het NSE helemaal geen huurcontract meer had van hem, waardoor er ook geen administratie rompslomp was om het NSE te besparen. De militaire kamer verwijt verdachte dat hij het oorspronkelijke contract niet aan het NSE heeft toegezonden met een DFE 022 formulier en daarnaast een wijziging heeft aangevraagd. Hij heeft ook niet van tevoren nagevraagd of zijn (voorgenomen) handelswijze de juiste was, noch heeft hij van tevoren nagevraagd of hij eigenlijk wel in aanmerking kwam voor een hogere toelage voordat hij de stukken indiende. Daarmee heeft hij ook niet voldaan aan de verklaring die hij middels het formulier DFE 022 heeft ondertekend, namelijk dat hij geen feiten heeft verzwegen die op het bedrag van de tegemoetkoming van invloed kunnen zijn. Hij had immers moeten melden dat er een huurovereenkomst was ten bedrage van 3.900,- NAF voor de duur van zijn plaatsing en zonder de mogelijkheid de huur te verhogen en dat hij ook dat bedrag had betaald in de voorgaande maanden.
De militaire kamer gaat tevens voorbij aan de verklaring van verdachte dat hij [naam 2] niet lastig wilde vallen tijdens haar vakantie om een goede versie van het door haar ondertekende huurcontract te krijgen. Verdachte had immers op 12 en 13 februari 2023 meermaals mailcontact met haar. Daarnaast blijkt uit de mail van [naam 2] op 12 februari 2023 dat door haar aan verdachte als bijlage een Pdf-bestand wordt meegestuurd met de naam ‘huurcontract [adres 2] ’. Dat zij foto’s heeft gestuurd van het door haar ondertekende huurcontract blijkt dan ook niet.
De verklaring van verdachte dat hij op deze wijze heeft gehandeld, omdat hij zo snel mogelijk de tegemoetkoming huur wilde ontvangen, acht de militaire kamer eveneens ongeloofwaardig, nu verdachte tevens heeft verklaard dat hij al circa een halfjaar niet door had dat hij geen tegemoetkoming huur kreeg en hij die tegemoetkoming klaarblijkelijk ook niet heeft gemist.
Door op deze manier te handelen en het huurcontract en het formulier DFE 022 op deze wijze in te dienen, heeft verdachte de beoordeling door het NSE proberen te omzeilen. Met het oorspronkelijke huurcontract met een kale huur van 3.900,- NAF zou verdachte geen recht hebben gehad op de met terugwerkende kracht ingegane verhoging van de tegemoetkoming huur, omdat hij op het moment van verhoging van het huurplafond binnen het (lagere) huurplafond huurde. Verdachte wilde de ‘financiële ruimte’ opzoeken, maar hij had op basis van het bestaande huurcontract helemaal geen recht op deze financiële ruimte. Dat het huurplafond werd verhoogd, betekent naar het oordeel van de militaire kamer niet dat daarmee een hogere huur kon worden afgesproken, omdat verdachte geen recht had op een hogere tegemoetkoming. Bovendien zou dit benadeling van zijn werkgever inhouden; immers het goedgekeurde oorspronkelijke contract was overeengekomen voor de duur van de plaatsing van verdachte en bevatte geen clausule voor tussentijdse verhoging van de huur. De werkgever zou dus nooit de hogere tegemoetkoming verschuldigd kunnen zijn. De militaire kamer is van oordeel dat verdachte met het mailen van het huurcontract en het formulier DFE 022 op 13 februari 2025 naar het NSE, bewust gebruik heeft gemaakt van deze valse geschriften, terwijl hij wist dat deze vals waren. Hiermee neemt de militaire kamer ook het opzet van verdachte aan, zowel voor het vervalsen en valselijk opmaken van deze stukken als het opzettelijk gebruik maken daarvan.
De militaire kamer acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Ten aanzien van feit 3:
De militaire kamer stelt aan de hand van de voornoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte een huurovereenkomst heeft samengesteld met een kale huurprijs van 4.350,- NAF. Daarnaast heeft hij op het DFE 022 een kale huurprijs van 4.350,- NAF en ingangsdatum 1 augustus 2022 aangegeven en genoteerd dat het een wijziging per 1 augustus 2022 zou betreffen. Beide formulieren zijn vervolgens ingeleverd bij afdeling NSE van de DCIOD. In werkelijkheid betaalde verdachte vanaf 1 augustus 2022 een huur van 3.900,- NAF per maand en had hij blijkens het op 17 februari 2022 geldende huurplafond slechts recht op een tegemoetkoming huur tot dat bedrag. Hij heeft deze formulieren opgesteld / vervalst vanuit de veronderstelling dat het oorspronkelijke huurcontract niet (meer) beschikbaar was en hij heeft de formulieren ingediend zonder daarbij te vermelden dat in eerste instantie een huur van 3.900,- NAF was afgesproken, welk bedrag binnen het tot 1 juli 2022 geldende huurplafond lag. Het valt verdachte, zoals hiervoor ook wordt vermeld, te verwijten dat hij het NSE op onjuiste wijze heeft geïnformeerd, de gang van zaken heeft verzwegen en het huurcontract met bijhorend formulier DFE 022 voor echt heeft uitgegeven en willen gebruiken. Op grond daarvan is de militaire kamer van oordeel dat verdachte door een samenweefsel van verdichtsels en listige kunstgrepen bij het NSE/DCIOD een onjuiste voorstelling van zaken in het leven heeft geroepen waardoor is gepoogd hen te bewegen tot de toekenning van de tegemoetkoming huur tot een bedrag van 4.350,- NAF, per 1 augustus 2022, om zichzelf of [naam 2] daarmee wederrechtelijk te bevoordelen.
De militaire kamer komt daarmee tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde onder feit 3.
Medeplegen
De militaire kamer is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat er geen bewijs voorhanden is waaruit volgt dat verdachte de feiten tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd, waardoor verdachte ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 partieel wordt vrijgesproken voor zover de tenlasteleggingen zien op het medeplegen.

4.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1,2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 11 januari 2023 tot en met 13 januari 2023, althans in de maand januari 2023 te Curaçao,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,meermalen,
(een)geschrift
(en
), te weten:
• een huurovereenkomst tussen verdachte en [naam 1] (huurders) en [naam 2] (verhuurder) gedateerd 17 februari 2022, betreffende het woonhuis
/appartementaan de [adres 2] te Curaçao, en
/of
• een formulier “Tegemoetkoming woninghuur en lening huurwaarborgsom Buitenland” van het Ministerie van Defensie (
DFE 022), gedateerd 13 januari 2023, betreffende een aanvraag tegemoetkoming woninghuur per 1 augustus 2022,
zijnde
(telkens
) (een)geschrift
(en
) dat/die bestemd
is/zijn om tot bewijs van enig
feit te dienen,
(telkens
)valselijk heeft opgemaakt en
/ofvervalst, immers heeft
/hebbenhij, verdachte
en zijn mededader(s),
(telkens
)valselijk en in strijd met de waarheid in voornoemde geschriften opgenomen dat de (kale) huurprijs van het woonhuis
/appartementaan de [adres 2] te Curaçao NAF 4.350,00 bedroeg, zulks
(telkens
)met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 11 januari 2023 tot en met 13 januari 2023, althans in de maand januari 2023 te Curaçao,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,meermalen,
(telkens
)opzettelijk gebruik heeft gemaakt van,
heeftofafgeleverd en
/ofovergedragen
een ofmeerdere vals(e)
en/ofvervalst
(e
)geschriften, die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
• een huurovereenkomst tussen verdachte en [naam 1] (huurders) en [naam 2] (verhuurder) gedateerd 17 februari 2022, betreffende het woonhuis/appartement aan de [adres 2] te Curaçao, en
/of
• een formulier “Tegemoetkoming woninghuur en lening huurwaarborgsom Buitenland” van het Ministerie van Defensie (
DFE 022), gedateerd 13 januari 2023, betreffende een aanvraag tegemoetkoming woninghuur per 1 augustus 2022,
zijnde
(telkens
) (een)geschrift
(en
)die
/dat datbestemd
is/zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware
dat/die geschrifte
(en
)echt en onvervalst, en bestaande
de valsheid en/ofde vervalsing
(telkens
)hierin dat in voornoemd
egeschrift
(en
)in strijd met de waarheid is opgenomen dat de (kale) huurprijs van het woonhuis
/appartementaan de [adres 2] te Curaçao NAF 4.350,00 bedroeg, bestaande dat gebruik maken van en
/ofdie aflevering en
/ofdat overdragen
(telkens
)hierin, dat hij, verdachte, deze huurovereenkomst en dit formulier “Tegemoetkoming woninghuur en lening huurwaarborgsom Buitenland” ten behoeve van een aanvraag tegemoetkoming woninghuur heeft toegezonden aan de afdeling NSE Curaçao van het Diensten Centrum Internationale ondersteuning Defensie van het Ministerie van Defensie, althans zijn werkgever, ten bewijze van het feit dat hij, verdachte, maandelijks een bedrag van NAF 4.350,00 aan (kale) huur betaalde aan de verhuurder van voornoemd woonhuis
/appartement;
3.
hij in
of omstreeksde periode van 11 januari 2023 tot en met 13 januari 2023, althans in de maand januari 2023 te Curaçao,
tezamen en in vereniging met een andere en/of anderen, althans alleen,ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich
en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/ofdoor listige kunstgrepen en
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels, de afdeling NSE Curaçao van het Diensten Centrum Internationale ondersteuning
Defensie van het Ministerie van Defensie, althans zijn werkgever, te bewegen tot de afgifte van
(een)geldbedrag
(en
), in elk geval enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten het toekennen en uitkeren aan verdachte van een (maandelijkse) tegemoetkoming woninghuur met betrekking tot het woonhuis
/appartementaan de [adres 2] te Curaçao,
met het oogmerk opzettelijk valselijk en
/oflistiglijk en
/ofbedrieglijk en
/ofin strijd met de waarheid
• een huurovereenkomst heeft opgesteld tussen hem, verdachte, en [naam 1] (huurders) en [naam 2] (verhuurder) inzake de huur van het woonhuis/appartement aan de [adres 2] te Curaçao, met als maandelijkse (kale) huurprijs een bedrag van NAF 4.350,00 en
/of
• op het een formulier “Tegemoetkoming woninghuur en lening huurwaarborgsom Buitenland” van het Ministerie van Defensie (
DFE 022), gedateerd 13 januari 2023, betreffende een aanvraag tegemoetkoming woninghuur per 1 augustus 2022, een (kale) huurprijs van NAF 4.350,00 heeft ingevuld, en
/of
• de eerdergenoemde
valse en/ofvervalste huurovereenkomst samen met het valse
en/of vervalsteformulier “Tegemoetkoming woninghuur en lening huurwaarborgsom Buitenland” van het Ministerie van Defensie (
DFE 022) heeft aangeleverd bij de afdeling NSE Curaçao van het Diensten Centrum Internationale ondersteuning Defensie van het Ministerie van Defensie,
althans zijn verdachte’s werkgever, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van de feiten 1,2 en 3
De eendaadse samenloop van
valsheid in geschrift;
en
opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst;
en
poging tot oplichting.

6.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot
het verrichten van 60 uren werkstraf subsidiair 30 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift en aan oplichting door een origineel huurcontract, waarvoor akkoord was gegeven vanuit Defensie, en een formulier om een tegemoetkoming in de huur te krijgen te vervalsen en in te dienen om die stukken te gebruiken als waren zij echt. Verdachte heeft hiermee het vertrouwen van Defensie in haar medewerkers ten aanzien van de juistheid van deze geschriften geschaad. De militaire kamer acht het kwalijk dat verdachte niet inziet op welke wijze hij Defensie hiermee had kunnen benadelen. Hij is met zijn handelen enkel bezig geweest voor zichzelf of zijn verhuurder financieel gewin te creëren en hij heeft daarbij de regels en het beleid van Defensie terzijde geschoven. Daarbij heeft hij op de koop toe genomen dat hij zijn werkgever daarmee zou benadelen.
Uit het op naam gestelde justitiële documentatie van verdachte van 20 juni 2025 blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
De militaire kamer heeft verder kennis genomen van het op 20 juni 2025 uitgebrachte reclasseringsadvies. Hieruit volgt dat verdachte zijn leven grotendeels op orde lijkt te hebben. Er is stabiliteit op het gebied van huisvesting en financiën. Verdachte kampt niet met enige verslavingsproblematiek en hij heeft geen pro-crimineel sociaal netwerk. De justitiële gang van zaken is wel van negatieve invloed geweest op het functioneren van verdachte, waardoor hij hulp heeft gezocht bij de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ). Door de ontkennende houding van verdachte is het voor de reclassering niet mogelijk gebleken om risico’s in te schatten, dan wel om conclusies te trekken en adviezen te verstrekken.
De onderhavige zaak heeft als voor verdachte negatief gevolg gehad dat hij uit zijn voormalige functie als [functie 3] te Curaçao is ontheven en hij met zijn gezin uiteindelijk is gerepatrieerd. Hij is in de rang van [rang] nog wel steeds werkzaam voor Defensie.
Ten aanzien van het tijdsverloop merkt de militaire kamer op dat er veel correspondentie is geweest tussen de verdediging en het Openbaar Ministerie, die al in Curaçao is gestart. Hierbij is door de verdediging getracht om tot een buitengerechtelijke afdoening te komen. Dit is niet gelukt. Vervolgens is de zaak op de zitting van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 8 december 2023 aangehouden, wegens verhindering van de verdediging. Daarbij is tevens door de verdediging verzocht om getuigen te horen bij de rechter-commissaris. Vervolgens heeft de enkelvoudige militaire kamer van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao zich op 17 april 2024 onbevoegd verklaard, omdat inmiddels de repatriëring van verdachte had plaatsgevonden en er daarmee geen rechtsmacht meer was. Na overdracht van de zaak vanuit Curaçao naar het parket Oost-Nederland is gekeken of tot een strafbeschikking kon worden gekomen, hetgeen eveneens niet is gelukt, waarna besloten is om verdachte te dagvaarden. Gelet hierop stelt de militaire kamer vast dat aan het tijdsverloop verschillende oorzaken ten grondslag hebben gelegen. De redelijke termijn is voorts met een paar maanden geschonden en in de strafeis van de officier van justitie is hiermee rekening gehouden. De militaire kamer is dan ook van oordeel dat onder deze omstandigheden kan worden volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is geschonden.
Alles overziend acht de militaire kamer – in overeenstemming met de eis van de officier van justitie – een taakstraf van 60 uren passend en geboden.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 55, 225, en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een
taakstraf van 60 (zestig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende militaire detentie zal worden toegepast voor de duur van 30 (dertig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. M.L. Braaksma, rechter en Kolonel mr. M. Hoedeman (militair lid), in tegenwoordigheid van L. Willems, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 augustus 2025.
Mr. M.L. Braaksma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de Koninklijke Marechaussee, brigade Caribisch Gebied, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer BAVP10/23-000021, gesloten op 7 november 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 3-6 (inclusief bijlagen, p. 7-26).
3.Proces-verbaal, p. 27.
4.Proces-verbaal, p. 72.
5.Proces-verbaal van verhoor, p. 39-41.
6.Proces-verbaal van verhoor, p. 63-64.
7.Proces-verbaal van verhoor, p. 67-69.
8.Proces-verbaal van verhoor, p. 74-77.
9.Proces-verbaal van verhoor, p. 80-83.
10.Bijlage bij proces-verbaal van verhoor, p. 93-94.
11.Bijlage bij proces-verbaal van verhoor, p. 175-177.
12.Bijlage bij proces-verbaal van verhoor, p. 178-179.
13.Proces-verbaal van verhoor, p. 123-132.