ECLI:NL:RBGEL:2025:6801
Rechtbank Gelderland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Kort geding over hypotheekrente en verhuisregeling tussen ex-partners
In een kort geding dat op 24 juli 2025 plaatsvond bij de Rechtbank Gelderland in Arnhem, diende een vrouw een vordering in tegen haar ex-partner met betrekking tot de overname van de hypotheekrente en de verhuisregeling van ASR. De vrouw, bijgestaan door advocaat mr. B. Anik, stelde dat zij voor 15 oktober 2025 gebruik moest maken van de verhuisregeling, terwijl de man, vertegenwoordigd door mr. E. Gubbens, niet had meegewerkt aan het verkrijgen van een overbruggingshypotheek. Tijdens de zitting werden aanvullende producties door de vrouw ingediend, waartegen de man bezwaar maakte, maar de voorzieningenrechter stond deze toe. De voorzieningenrechter, mr. S.J. Peerdeman, oordeelde dat de vrouw voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij op korte termijn andere woonruimte moest vinden, terwijl de man onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn vordering in reconventie. De voorzieningenrechter wees de vordering van de vrouw toe en legde de man op om binnen twee dagen de benodigde documenten te ondertekenen voor de overname van de hypotheekrente. Tevens werd een dwangsom van € 500,00 per dag opgelegd voor het geval de man niet aan deze veroordeling voldeed, tot een maximum van € 10.000,00. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en is vastgelegd in een proces-verbaal.