ECLI:NL:RBGEL:2025:6857

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 augustus 2025
Publicatiedatum
14 augustus 2025
Zaaknummer
11185383 \ AZ VERZ 24-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

VvE-zaak met verzoek om vervangende machtiging en benoeming deskundige

In deze VvE-zaak, die zich afspeelt tussen twee appartementseigenaren, heeft de kantonrechter op 12 augustus 2025 een tussenbeschikking gegeven. De zaak betreft een langlopend conflict tussen de eigenaren van twee appartementen binnen een kleine Vereniging van Eigenaren (VvE). De verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], hebben een verzoek ingediend om vervangende machtiging op grond van artikel 5:121 BW, omdat de toestemming van de VvE voor bepaalde werkzaamheden werd geweigerd. De kantonrechter heeft de verzoeken tot vervangende machtiging afgewezen, omdat niet is aangetoond dat de weigering van [verweerder 2] zonder redelijke grond was. De verzoekers hebben ook gevraagd om de benoeming van een deskundige op grond van artikel 50 lid 4 van het modelreglement, wat is toegewezen. De rechter heeft partijen de gelegenheid gegeven om in onderling overleg tot overeenstemming te komen over de benoeming van de deskundige. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 12 september 2025.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer / rekestnummer: 11185383 \ AZ VERZ 24-21
Beschikking van 12 augustus 2025
in de zaak van

1.[verzoeker 1] ,2. [verzoeker 2] ,

beiden wonende te [woonplaats] ,
gemachtigde: thans mr. F.A. Bijlenga (DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V.),
verzoekende partijen,
hierna samen te noemen: [verzoeker 1] , [verzoeker 2] en gezamenlijk [verzoekers] (in mannelijk enkelvoud),
tegen

1.[verweerder 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
vertegenwoordigd door haar bestuurder de [naam 1] ,
2.
[verweerder 2],
wonende te [woonplaats] ( [land] ),
gemachtigde: mr. V.W.J.H. Kobossen,
verwerende partijen,
hierna te noemen: [verweerder 1] en [verweerder 2] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift tot vervangende machtiging ex artikel 5:121 BW alsmede een verzoek tot benoeming deskundige ex artikel 50 lid 4 akte van splitsing met bijlagen 1 tot en met 23;
- het verweerschrift met bijlagen 1 tot en met 4 van de zijde van [verweerder 2] ;
- de nagezonden bijlage 5 van de zijde van [verweerder 2] ;
- de nagezonden bijlage 24 van de zijde van [verzoekers]
1.2.
Op 4 februari 2025 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden. [verzoekers] is verschenen met zijn gemachtigde [naam 2] . [verweerder 2] is verschenen met haar vader en bijgestaan door haar gemachtigde.
Van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken zijn door de griffier aantekeningen gemaakt. De mondelinge behandeling is gesloten. Afgesproken is dat partijen alvorens een beschikking gewezen zou worden met elkaar in overleg zouden treden. In verband daarmee is de zaak aangehouden tot 29 april 2025 voor uitlating partijen over voortzetting van de procedure.
1.3.
Bij brief van 28 april 2025 heeft [verweerder 2] de kantonrechter om een uitspraak verzocht. Op 29 april 2025 heeft [verzoekers] een akte voortgang tevens inhoudende wijziging verzoeken met bijlage 25 ingediend. [verweerder 2] heeft hiertegen bezwaar gemaakt bij akte uitlating van 18 juni 2025.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker 1] is sinds 4 december 2015 eigenaar van (het appartementsrecht van) de bovenwoning aan [adres 1] . [verweerder 2] is sinds 20 augustus 2019 eigenaar van (het appartementsrecht van) de benedenwoning aan [adres 2] . De boven- en benedenwoning maken onderdeel uit van hetzelfde gebouw. Het gebouw is bij splitsingsakte van 3 december 2015 gesplitst in twee appartementsrechten.
2.2.
In de splitsingsakte waarbij [verweerder 1] is opgericht, is het modelreglement 2006 (hierna: het modelreglement) van toepassing verklaard. [verweerder 2] en [verzoeker 1] zijn de enige twee leden van [verweerder 1] . [verzoeker 1] is enig bestuurslid van [verweerder 1] .
2.3.
Artikel 50 van het modelreglement luidt als volgt:
1. Alle besluiten waarvoor in dit reglement of krachtens de wet geen afwijkende regeling is voorgeschreven worden genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
Onder volstrekte meerderheid van stemmen wordt hier verstaan: meer dan de helft van de ter vergadering uitgebrachte stemmen; blanco stemmen, ongeldige stemmen en (verklaringen van) stemonthouding worden niet tot de uitgebrachte stemmen gerekend.
2. Bij staking van stemmen over zaken wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Indien bij stemming over personen geen hunner de volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen verkrijgt, wordt herstemd tussen de twee personen die de meeste stemmen op zich verenigd hebben. Indien meer dan twee personen de meeste stemmen verkregen hebben, wordt door loting uitgemaakt welke twee van hen voor herstemming in aanmerking komen.
Indien het grootste aantal stemmen slechts door één persoon is verkregen, zal worden herstemd tussen die persoon en een persoon die een aantal stemmen verkregen heeft welk het dichtst bij het grootste aantal stemmen ligt, en indien meer personen in dit laatste geval verkeren, zal door het lot worden beslist wie van hen voor herstemming in aanmerking komt. Bij deze tweede stemming is alsdan gekozen hij die de meeste stemmen op zich verenigd heeft, terwijl ingeval bij deze tweede stemming de stemmen staken het lot beslist.
3. Met een besluit van de vergadering staat gelijk een voorstel, waarmee alle eigenaars schriftelijk hun instemming hebben betuigd, fax en e-mail daaronder begrepen.
2.4.
In de splitsingsakte zijn wijzigingen en aanvullingen op het modelreglement vastgesteld. In de splitsingsakte is onder meer artikel 50 van het modelreglement als volgt aangevuld:
Artikel 50
Aan dit artikel wordt toegevoegd
“4 een voorstel dat overeenkomstig de eerste zin van het tweede lid bij staking van stemmen wordt geacht te zijn verworpen, zal niettemin geacht worden te zijn aangenomen op die vergadering, indien een deskundige – aan te wijzen door de eigenaars in onderling overleg of door de kantonrechter op eerste verzoek van één van de eigenaars indien voormelde aanwijzing niet heeft plaatsgevonden binnen één maand na de desbetreffende vergadering – beslist dat het desbetreffende voorstel in het belang van de gemeenschap en respectievelijk de vereniging is.
De op de vorenbedoelde beslissing van de deskundige vallende kosten en de kosten verbonden aan de eventuele aanwijzing van die deskundige door de kantonrechter komen ten laste van beide eigenaars, ieder voor de helft, indien de deskundige heeft beslist dat het betreffende voorstel in het belang van de gemeenschap respectievelijk de vereniging is. In alle overige gevallen komen de in de vorige zin bedoelde kosten ten laste van de eigenaar die om aanwijzing van de deskundige heeft verzocht. De begrote kosten die in verband met vorenbedoelde beslissing verschuldigd zullen zijn dienen bij vooruitbetaling door de eigenaar die om aanwijzing heeft verzocht aan de deskundige te worden voldaan en dienen terstond na het uitbrengen van het advies conform het vorenstaande te worden berekend.
2.5.
Partijen wensen beiden een aantal aanpassingen/verbouwingen in hun appartementen te realiseren waarvoor toestemming van [verweerder 1] benodigd is.
2.6.
In de periode 2021 tot en met 2022 heeft tussen partijen een eerdere verzoekschriftprocedure ex artikel 5:121 BW gelopen. De kantonrechter heeft bij beschikking van 21 december 2022 onder meer het volgende beslist:
in het verzoek
3.1.
verleent aan [verweerder 2] een vervangende machtiging ter zake:
- 1 ( agendapunt 6): d) het herstellen van het metselwerk boven het kozijn van [adres 2] en onder het daarboven liggend kozijn van [adres 1] , zulks voor rekening van [verweerder 1] , e) het behandelen van de door vocht en houtworm aangetaste dragende balken met een middel tegen houtworm, zulks voor rekening van [verweerder 1] , f) het vervangen van de houten balk direct naast de trapopgang, zulks voor rekening van [verweerder 1] , g) het herstellen en/of aanbrengen van loodslabben van de zinken afwerklaag van het balkon [adres 1] ter voorkoming van verdere vochtschade, zulks voor rekening van [verweerder 1] , h) het vervangen van de houten raveelligger door een houten balk met eenzelfde dimensie als de hoofdbalken en het degelijk verbinden aan de naastgelegen houten balken, bijvoorbeeld met stalen/aluminium BAT-schoenen, zulks voor rekening van [verweerder 1] ; i) het ten laste brengen van [verweerder 1] van de door [verweerder 2] gemaakte kosten van het aanvragen van een omgevingsvergunning ad € 36,34 en j) het ten laste brengen van [verweerder 1] van de door [verweerder 2] gemaakte kosten van het berekenen van de constructie ad € 171,42.
- 2 ( agendapunt 8) a) het laten repareren van het kozijn in de slaapkamer op de eerste verdieping van [adres 2] , zulks voor rekening van [verweerder 1] ;
- 3 ( agendapunt 10): a) het verwijderen van twee ingemetselde bakstenen en het vervangen daarvan door twee ventilatieroosters in de buitengevel aan de voorzijde van de woonkamer van [adres 2] , zulks op kosten van [verweerder 1] b) de kosten van het verwijderen van twee ingemetselde bakstenen en het vervangen door twee ventilatieroosters ad € 67,60 alsmede de eventuele meerkosten ten gevolge van het verlopen van de offerte ten laste van [verweerder 1] .
- 4. ( agendapunt 11) a) het schilderen van de buitenmuur van de slaapkamer op de begane grond en van het halletje tussen de slaapkamer op de begane grond en de keuken en tot het schilderen van de muurankers aan de achterzijde van [adres 2] in de huidige kleur,
zulks voor rekening van [verweerder 1] , c) het verwijderen van loszittende verf, het schoonmaken van de buitenmuur en de muurankers en de verf, het schoonmaken van de buitenmuur en de muurankers en de verf ad € 299,06, alsmede eventuele meerkosten voor het verhelpen van visueel niet waarneembare schade door ouderdom of anderszins en het verlopen van de offertes en het uitvoeren van schilderwerk na reparatie van de door houtrot aangetaste onderdorpel van het raamkozijn op de verdieping, waarbij de kosten voor [verweerder 1] zijn.
-5. (agendapunt 12: a) het verwijderen van het metselwerk tussen de stalen balken in de kelder van [adres 2] b) het verwijderen van een drietal stalen balken aldaar en het vervangen daarvan door nieuwe stalen balken c) het behandelen van de roestvorming op de overige stalen balken aldaar. d) het aanbrengen van een nieuw plafond, tevens keukenvloer. De punten a tot en met d op kosten van SVA e) het ten laste brengen van [verweerder 1] van de door [verweerder 2] gemaakte kosten voor het aanvragen van een omgevingsvergunning ad € 36,34 f) het ten laste van [verweerder 1] brengen van de door [verweerder 2] gemaakte kosten voor het berekenen van de constructie ad € 171,42;
3.2.
wijst de overige verzoeken van [verweerder 2] om een vervangende machtiging te verstrekken af;
3.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
in het tegenverzoek
3.4.
verleent aan [verzoeker 1] een vervangende machtiging ter zake:
1. agendapunt 19): het plaatsen van een deurkozijn met zijlicht links ter plaatse van het dakterras ter vervanging van het huidige raamkozijn bij [adres 1] , een en ander conform de offerte van houten kozijn online, waarbij de materiaalkosten ad € 1.453, - incl. BTW ten laste van [verweerder 1] komen;
2. ( agendapunt 14) het vervangen van het balkonkozijn van [adres 1] alsmede tot reparatie van het raam boven de balkondeur vanwege houtrot aan één stijl, welke gerepareerd kan worden door middel van een houten inzetstuk, dan wel door middel van epoxyhars, waarbij de kosten gedragen dienen te worden door [verweerder 1] ;
het repareren van de drie raamkozijnen aan de voorgevel van [adres 1] , inclusief schilderwerk met daarbij aandacht voor een zeer grondige voorbehandeling van de ondergrond. Waar sprake is van duidelijke luchtlekken dient tevens de afdichting tussen de ramen en kozijnen dan wel ramen onderling verbeterd te worden, waarbij de kosten gedragen worden door [verweerder 1] ;
3.5.
wijst de overige verzoeken van [verzoeker 1] om een vervangende machtiging te verstrekken af;
2.7.
Op 2 maart 2024 heeft een vergadering van eigenaars plaatsgevonden. Door [verzoeker 1] zijn de voorstellen 1 t/m 9 naar voren gebracht. Door [verweerder 2] is in die vergadering voorstel 10 ter tafel gebracht.
In de vergadering worden de volgende besluiten gevraagd:
Planmatig onderhoud nav gevoerde procedure 9104549 az verz 21-19; vervangen kozijnen voor [bedrijf 1] .
Planmatig onderhoud nav gevoerde procedure 9104549 az verz 21-19; vervangen kozijnen voorgevel houten kozijnen.
Gevoerde procedure [naam partijen] geschil VVE 2020, beschikking rechtbank 21-12-2022 (zaakgegevens 9104549 az verz 21-19); reservefonds ontoereikend voor onderhoud kozijnen voorgevel.
Gevoerde procedure [naam partijen] geschil VVE 2020, beschikking rechtbank 21-12-2022 (zaakgegevens 9104549 az verz 21-19); Schilderwerk kozijnenhoutwerkstaal voorgevel.
Gevoerde procedure [naam partijen] geschil VVE 2020, beschikking rechtbank 21-12-2022 (zaakgegevens 9104549 az verz 21-19); Gevelrenovatie voorzijde ivm vochtschade lekkage.
Agendapunt 6 gevoerde procedure [naam partijen] geschil VVE 2020, beschikking rechtbank 21-12-2022 (zaakgegevens 9104549 az verz 21-19); balustrade dakterras.
Zonnepanelen
Agendapunt 8 planmatig onderhoud nav gevoerde procedure 9104549 az verz 21-19; vervangen kozijnen [adres 1] voor [bedrijf 1] .
Agendapunt 9 planmatig onderhoud nav gevoerde procedure 9104549 az verz 21-19; vervangen kozijnen voorgevel houten kozijnen.
Agendapunt 10 Vergroting woonkamer achterzijde [adres 2] door een zelfdragende constructie tevens het verhelpen van lekkages en achterstallig onderhoud balkon [adres 1] .
2.8.
[verzoeker 1] heeft tegen het voorstel van [verweerder 2] gestemd. [verweerder 2] heeft tegen alle voorstellen van [verzoeker 1] gestemd.
2.9.
Bij brief van 15 april 2024 heeft de gemachtigde van [verzoekers] aan [verweerder 2] verzocht om in onderling overleg een deskundige te benoemen om de door partijen ingediende agendapunten te beoordelen en daarbij twee deskundigen voorgesteld. De gemachtigde van [verweerder 2] heeft hierop in eerste instantie om uitstel verzocht en hier vervolgens niet meer op gereageerd.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoekers] verzoekt de kantonrechter op grond van artikel 5:121 BW bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
A.
vervangende machtiging te verstrekken
i.
primair:
tot het vervangen van de huidige kozijnen van de voorgevel van het gebouw voor de houten kozijnen door [bedrijf 2] conform de offerte d.d. 16 januari 2024, zulks voor rekening van [verweerder 1] , voor een bedrag van € 35.469,42 inclusief 21% btw en betalen van legeskosten voor de vergunningaanvraag voor een bedrag van € 723,58, alsmede voor eventuele meerkosten voor het verhelpen van niet visueel kenbare schade door ouderdom of anderszins en het verlopen van de offerte, waarbij voor rekening van [verzoekers] komt: de montagekosten inclusief steigerwerk indien en voor zover de totale opdracht boven get bedrag van € 35.469,42 inclusief btw komt en neemt deze meerkosten dan zijn rekening;
tot het ten laste brengen van [verweerder 1] en daarbij te bepalen dat [verzoekers] en [verweerder 2] uiterlijk binnen 14 dagen na het wijzen van de beschikking de volgende bedragen naar [verweerder 1] -rekening hebben overgemaakt, waarbij [verweerder 2] (99/232) moet bijdragen, welke een bedrag van € 15.444,43 beloopt, en waarbij [verzoekers] een aandeel van (133/232) bijdraagt zijnde een bedrag van € 20.748,57 + eventuele meerkosten montage kosten inclusief steigerwerk, een en ander omschreven als agendapunt 2 op de agenda (zoals opgenomen onder 2.8.);
subsidiair:
tot het vervangen van de huidige kozijnen van de voorgevel van het gebouw voor kunststof kozijnen door [bedrijf 3] conform offerte d.d. 10 januari 2024 zulks voor rekening van [verweerder 1] , voor een bedrag van € 24.440,00, alsmede voor eventuele meerkosten voor het verhelpen van niet visueel kenbare schade door ouderdom of anderszins en het verlopen van de offerte, waarbij [verzoekers] de overige kosten van € 482,00 van de offerte en aanvullende kosten voor de vergunningsaanvraag en mogelijke maatregelen t.b.v. uitvoering van de bouwwerkzaamheden zal dragen;
tot het ten laste brengen van [verweerder 1] en daarbij te bepalen dat [verzoekers] en [verweerder 2] uiterlijk binnen 14 dagen na het wijzen van de beschikking de volgende bedragen naar [verweerder 1] -rekening hebben overgemaakt, waarbij [verweerder 2] (99/232) moet bijdragen, welke een bedrag van € 10.223,45 beloopt, en waarbij [verzoekers] een aandeel van (133/232) bijdraagt zijnde een bedrag van € 13.734,55 alsmede de aanvullende bedragen zal voldoen van € 482,00 + € 476,76, een en ander omschreven als agendapunt 1 op de agenda (zoals opgenomen onder 2.8.);
tertiair:
tot het schilderen en voor zover nodig het laten uitvoeren van houtrot reparaties door [bedrijf 4] conform offerte d.d. 31 januari 2024 voor een bedrag van € 11.227,00 inclusief 21% btw, waarbij een bedrag van € 2.245,40 gereserveerd is voor eventuele meerkosten voor het verhelpen van niet visueel kenbare schade door ouderdom of anderszins en het verlopen van de offerte, zulks alles voor rekening van [verweerder 1] ;
tot het ten laste brengen van [verweerder 1] en daarbij te bepalen dat [verzoekers] en [verweerder 2] uiterlijk binnen 14 dagen na het wijzen van de beschikking de volgende bedragen naar [verweerder 1] -rekening hebben overgemaakt, waarbij [verweerder 2] (99/232) moet bijdragen, zijnde een bedrag van € 5.749,00 en [verzoekers] een aandeel van (133/232) bijdraagt, zijnde een bedrag van € 7.723,40, waarbij bepaald wordt dat bij een overschot in het VvE reservefonds na uitvoering van de werkzaamheden door dit gereserveerde bedrag op basis van het breukdeel teruggestort wordt aan [verweerder 2] en [verzoekers] ; een en ander omschreven als agendapunt 4 op de agenda;
tot het vervangen van de drie (onder) raamkozijnen aan de voorgevel ter hoogte van [adres 1] voor houten kozijnen conform de offerte van [bedrijf 5] d.d. 30 januari 2024, zulks voor rekening van [verweerder 1] , voor een bedrag van € 10.865,90 (inclusief btw), alsmede voor eventuele meerkosten voor het verhelpen van niet visueel kenbare schade door ouderdom of anderszins en het verlopen van de offerte;
tot het ten laste brengen van [verweerder 1] en daarbij te bepalen dat [verzoekers] en [verweerder 2] uiterlijk binnen 14 dagen na het wijzen van de beschikking de volgende bedragen naar [verweerder 1] -rekening hebben overgemaakt, waarbij [verweerder 2] (99/232) moet bijdragen, zijnde een bedrag van € 4.590,23 en [verzoekers] een aandeel van (133/232) bijdraagt, zijnde een bedrag van € 4.590,23 een en ander omschreven als punt 3 op de agenda;
tot het renoveren van de voorgevel van het gebouw conform de offerte van [bedrijf 6] d.d. 30 januari 2024 voor een bedrag van € 6.292,00 zulks voor rekening van [verweerder 1] , alsmede voor eventuele meerkosten voor het verhelpen van niet visueel kenbare schade door ouderdom of anderszins en het verlopen van de offerte;
tot het ten laste brengen van [verweerder 1] en daarbij te bepalen dat [verzoekers] en [verweerder 2] uiterlijk binnen 14 dagen na het wijzen van de beschikking de volgende bedragen naar [verweerder 1] -rekening hebben overgemaakt, waarbij [verweerder 2] (99/232) moet bijdragen, zijnde een bedrag van € 2.684,95 en [verzoekers] een aandeel van (133/232) bijdraagt, zijnde een bedrag van € 3.607,05 een en ander omschreven als punt 5 op de agenda;
inhoudende toestemming achteraf verleend in plaats komende van de toestemming van [verweerder 1] tot het vernieuwen van de balustrade van het dakterras behorende bij het appartement [adres 1] , zoals uitgevoerd conform de factuur van
[bedrijf 7] voor een bedrag van € 4.477,24 inclusief 21% btw;
tot het ten laste brengen van [verweerder 1] en daarbij te bepalen dat [verzoekers] en [verweerder 2] uiterlijk binnen 14 dagen na het wijzen van de beschikking de volgende bedragen naar [verweerder 1] -rekening hebben overgemaakt, waarbij [verweerder 2] (99/232) moet bijdragen, zijnde een bedrag van € 1.910,54 en [verzoekers] een aandeel van (133/232) bijdraagt, zijnde een bedrag van € 2.566,69 een en ander omschreven als punt 6 op de agenda;
inhoudende toestemming achteraf verleend in plaats komende van de toestemming van [verweerder 1] voor de reeds geplaatste 8 zonnepanelen, onder de voorwaarde dat toekomstig onderhoud aan de zonnepanelen voor rekening van de eigenaars van [adres 1] komen en onder de voorwaarde dat de eigenaars van [adres 1] ook voor eigen rekening en risico de zonnepanelen tijdelijk zal verwijderen indien er bouwkundige zaken/werkzaamheden aan het dak van het gebouw uitgevoerd dienen te worden waarbij de zonnepanelen een obstakel zijn;
B.
het verzoek op de voet van artikel 50 lid 4 van de akte van splitsing een bouwkundig deskundige te benoemen, welke verzocht wordt om te bepalen of de gedane voorstellen van [verzoekers] , zoals in het verzoekschrift opgenomen onder 18 tot en met 66 in het belang van de gemeenschap respectievelijk [verweerder 1] zijn;
C.
o. [verweerder 2] , althans [verweerder 1] met uitzondering van [verzoekers] , te voordelen in de kosten van dit geding.
3.2.
Aan het verzoek heeft [verzoekers] het volgende ten grondslag gelegd.
Het is in het belang van [verweerder 1] dat de voorgestelde werkzaamheden plaatsvinden. [verweerder 2] heeft zonder redelijke grond de vereiste medewerking/toestemming geweigerd.
3.3.
[verweerder 2] verzet zich tegen toewijzing van de verzoeken. Zij betwist dat de voorgestelde werkzaamheden in het belang van [verweerder 1] zijn en dat zij zonder redelijke grond toestemming heeft geweigerd. Voor een aantal punten heeft [verzoekers] bovendien in de eerdere beschikking van de kantonrechter al vervangende toestemming verkregen, zodat niet valt in te zien waarom opnieuw toestemming verkregen zou moeten worden.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, waar nodig voor de behandeling van de zaak, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Positie VvE
4.1.
De kantonrechter stelt vast dat [verweerder 1] weliswaar officieel een partij is in deze procedure, maar feitelijk niet. [verzoeker 1] is de verzoekende partij, maar daarnaast is hij ook enig bestuurder van [verweerder 1] . Namens [verweerder 1] is bovendien geen verweer ingediend. [verweerder 1] zal om deze reden verder niet genoemd worden.
4.2.
Verder overweegt de kantonrechter als volgt. In deze procedure staat centraal een steeds verder escalerend geschil binnen een vereniging van eigenaars die bestaat uit slechts twee leden. Feitelijk is het een procedure van de ene eigenaar tegen de andere eigenaar. De twee appartementseigenaren liggen al gedurende meerdere jaren met elkaar in de clinch. Hierdoor frustreren zij allebei de noodzakelijk voortgang. Partijen dienen zich, zoals de kantonrechter ook aan de orde heeft gesteld tijdens de mondelinge behandeling, te realiseren dat ze niet alleen aan hun eigen belang dienen te denken, maar hoofdzakelijk het belang van het gebouw voorop dienen te stellen. Het is aan [verweerder 1] om tenminste ervoor zorg te dragen dat een gebouw het noodzakelijke onderhoud krijgt, zodat het pand in goede staat blijft. Het is verder van belang dat partijen daarbij denken in oplossingen en niet in hoe ze elkaar zoveel mogelijk in de weg kunnen zitten. Daarbij zullen partijen elkaar ook vertrouwen moeten geven en elkaar iets gunnen.
Wijziging van verzoeken
4.3.
Bij akte van 29 april 2025 heeft [verzoekers] bij akte zijn verzoeken gewijzigd in die zin dat primair wordt verzocht om op grond van artikel 50 lid 4 modelreglement een deskundige te benoemen. [verweerder 2] heeft bezwaar gemaakt tegen de wijziging van de verzoeken aangezien deze wijziging gelet op de stand van de procedure in strijd is met de eisen van de goede procesorde.
4.4.
Tijdens de mondelinge behandeling van 4 februari 2025 heeft de kantonrechter [verzoekers] voorgehouden of hij vervangende toestemming ex artikel 5:121 BW wenst, dan wel de benoeming van een deskundige op grond van artikel 50 lid 4 modelreglement. [verzoekers] heeft immers primair om vervangende toestemming verzocht en aan de verzoeken ten grondslag gelegd dat [verweerder 2] zonder redelijke grond die toestemming heeft geweigerd. Indien vervangende toestemming wordt verzocht, is het verzoek tot benoeming van een deskundige op grond van artikel 50 lid 4 modelreglement overbodig. Immers, op grond van de regeling van artikel 50 lid 4 geldt binnen [verweerder 1] een eigen regime ter zake van de staking van stemmen. [verzoekers] heeft toen uitdrukkelijk verklaard dat het verzoek primair is gestoeld op artikel 5:121 BW en aldus wordt verzocht om vervangende toestemming van de kantonrechter. Het verzoek is ook als zodanig op de zitting behandeld. De mondelinge behandeling is vervolgens gesloten en de zaak is aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen onderling tot een oplossing te komen, bij gebreke waarvan er een uitspraak zou volgen.
4.5.
Ingevolge het bepaalde in artikel 283 jo 130 Rv is de verzoeker bevoegd het verzoek of de gronden daarvan te verminderen, dan wel schriftelijk te veranderen of te vermeerderen.
De verweerder is bevoegd hiertegen bezwaar te maken op grond dat de verandering of vermeerdering in strijd is met de eisen van een goede procesorde.
De kantonrechter is van oordeel dat gelet op hetgeen daarover tijdens de mondelinge behandeling is besproken en het stadium waarin de procedure zich bevindt de wijzing van het verzoek en de overlegging van een nieuwe bijlage in strijd is met de eisen van de goede procesorde en zal de akte daarom buiten beschouwing laten.
Verzoeken tot vervangende machtiging
4.6.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zullen de verzoeken tot vervangende machtiging worden beoordeeld.
Op grond van artikel 5:121 BW kan door de kantonrechter vervangende machtiging worden verleend, indien de medewerking of toestemming zonder redelijke grond wordt geweigerd of degene die haar moet geven zich niet verklaard. In casu heeft [verweerder 2] de toestemming geweigerd. Volgens [verzoekers] is dit zonder redelijke grond gebeurd.
De verzoeken tot vervangende machtiging zien kort weergegeven op a) het vervangen van de kozijnen voor houten kozijnen, dan wel kunststof kozijnen, dan wel het schilderen en repareren van de bestaande kozijnen en b) het renoveren van de voorgevel.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [verzoekers] aangegeven voor de onderbouwing van zijn verzoeken een deskundige te willen benoemen. Aan het benoemen van een deskundige in het kader van artikel 5:121 BW wordt echter slechts toegekomen indien de verzoeken voldoende onderbouwd zijn en toegekomen wordt aan (nadere) bewijslevering.
a)
Vervangen kozijnen voor houten kozijnen, dan wel kunststof kozijnen, dan wel het schilderen en repareren van de bestaande kozijnen
4.7.
[verzoekers] meent dat onderhoud of vernieuwing van de kozijnen noodzakelijk is en in het belang van [verweerder 1] . In de eerdere procedure heeft [verzoekers] een vervangende machtiging verkregen voor
‘het repareren van de drie raamkozijnen aan de voorgevel van [adres 1] , inclusief schilderwerk met daarbij aandacht voor een zeer grondige voorbehandeling van de ondergrond. Waar sprake is van duidelijke luchtlekken dient tevens de afdichting tussen de ramen en kozijnen dan wel ramen onderling verbeterd te worden, waarbij de kosten gedragen worden door [verweerder 1] .’. Nadien heeft [verzoekers] geconstateerd dat aan voormelde werkzaamheden zodanige kosten verbonden zijn dat hij meent dat een investering in vernieuwing van de kozijnen het meest wenselijk is in verband met het effectief inzetten van de financiële middelen van [verweerder 1] .
4.8.
[verweerder 2] concludeert primair tot (gedeeltelijke) niet ontvankelijkheid van [verzoekers] in zijn primaire verzoek omdat hij geen belanghebbende is ten aanzien van de kozijnen die aan [verweerder 2] toebehoren. Daarnaast voert [verweerder 2] aan dat niet is gebleken van een noodzaak tot het vervangen van alle kozijnen in de voorgevel en zij geen berekening heeft aangetroffen die overeenkomt met het verzochte bedrag. Daar komt nog bij dat [verzoekers] reeds over een vervangende machtiging voor herstel en het schilderen van drie kozijnen beschikt. Ten aanzien van de overige kozijnen (drie van [verzoekers] en twee van [verweerder 2] ) ontbreekt elke motivering en onderbouwing van een eventuele noodzaak om deze te vervangen. Ten slotte meent [verweerder 2] dat afgeweken dient te worden van de gebruikelijke breukverdeling, aangezien het twee ramen van [verweerder 2] en zes van [verzoekers] betreft, zodat het vervangen veel meer waarde voor [verzoekers] heeft dan voor [verweerder 2] . Volgens [verweerder 2] dient [verzoekers] daarom 75% van de kosten voor vervangen plus de leges en eventuele meerkosten te betalen en dient zij 25% bij te dragen.
4.9.
De kantonrechter wijst de verzochte vervangende machtiging af.
Op grond van artikel 17 lid 1 sub d van het Modelreglement zijn de kozijnen in de voorgevel gemeenschappelijk, zodat niet gezegd kan worden dat [verzoekers] geen belanghebbende is ten aanzien van die kozijnen. Het beroep op niet ontvankelijkheid gaat daarom niet op.
Het verzoek van [verzoekers] ziet op vervanging dan wel het schilderen en repareren van alle kozijnen in de voorgevel. Ten aanzien van drie van deze kozijnen heeft [verzoekers] in de eerdere procedure reeds een vervangende machtiging verkregen voor het repareren en schilderen daarvan. Dat sprake is van enige noodzaak tot vervanging van deze kozijnen is niet gebleken. Het enkele feit dat onderhoud van nieuwe houten kozijnen in eerste instantie goedkoper is en van kunststof kozijnen op langere termijn, maakt nog niet dat de kozijnen vervangen dienen te worden. Ten aanzien van de overige kozijnen is in het geheel niet onderbouwd dat sprake is van een noodzaak tot vervanging dan wel het repareren en schilderen daarvan. Dit blijkt in ieder geval niet uit het deskundigenrapport waarnaar wordt verwezen. Dat van een dergelijke noodzaak sprake is wordt bovendien door [verweerder 2] betwist. [verzoekers] heeft tijdens de mondelinge behandeling ook aangegeven daar geen onderbouwing van te hebben. Dat het vervangen van alle kozijnen op termijn kosten bespaard en daarom in het belang van [verweerder 1] is, is eveneens onvoldoende onderbouwd. Zo ontbreekt bijvoorbeeld een meerjarenonderhoudsplan en kostenraming van de verschillende opties.
Nu ten aanzien van de drie kozijnen waarvan de noodzaak tot het repareren en schilderen met het deskundigenrapport uit de eerdere procedure is onderbouw reeds een vervangende machtiging daarvoor is verkregen en de noodzaak daartoe ten aanzien van de overige kozijnen niet is gebleken, is evenmin gebleken dat [verweerder 2] zonder redelijke grond haar toestemming heeft geweigerd.
b)
Het renoveren van de voorgevel
4.10.
[verzoekers] legt aan zijn verzoek tot een vervangende machtiging voor het renoveren ten grondslag dat door de slechte staat van het onderhoud van het voegwerk een lekkage aan de voorgevel is ontstaan. Het slechte voegwerk dient gerepareerd te worden, zodat de lekkage wordt gerepareerd en er geen verdere vochtschade kan ontstaan. Daarvoor dient de voorgevel volledig voorzien te worden van nieuw voegwerk, met een snij- of knipvoeg, aldus [verzoekers]
4.11.
[verweerder 2] geeft aan dat dit onderwerp ook aan de orde is geweest in de eerdere procedure. Dit heeft geleid tot de vervangende machtiging voor het repareren en schilderen van drie kozijnen aan de voorgevel. Ten aanzien van de lekkage worden verschillende oorzaken gegeven, waardoor niet vast staat dat het renoveren van de voorgevel in die zin dat deze voorzien wordt van nieuw voegwerk de lekkage zal verhelpen. Niet valt uit te sluiten dat met de werkzaamheden waarvoor [verzoekers] in de eerdere procedure reeds een vervangende machtiging heeft verkregen de lekkage verholpen wordt. Zodoende heeft [verzoekers] geen belang bij dit verzoek. Daar komt bij dat [verzoekers] een snij- of knipvoeg wenst. Het huidige voegwerk is echter platvol voegwerk. Voor het wijziging van het voegwerk, en daarmee het gevelbeeld, geldt een omgevingsvergunningsplicht. Bovendien wordt niet voorzien in behoud van de karakteristieke gevelbegroeiing in de vorm van een blauwe regen.
4.12.
De kantonrechter wijst de verzochte vervangende machtiging af.
[verzoekers] verwijst voor de onderbouwing van zijn verzoek naar een lekdetectierapport. Uit het lekdetectierapport blijkt niet dat de staat van de voegen de oorzaak is van de lekkage. Hieruit blijkt wel dat sprake is van een slechte staat van de voegen, waarbij aan de achterzijde een hoog vochtgehalte is gemeten. Tussen partijen staat echter vast dat de gevel aan de achterzijde door [verzoekers] al deels (voor zover dit ziet op de het appartement van [verzoekers] ) gerenoveerd is door deze te stuken. Dit is gebeurd zonder overleg met of toestemming van [verweerder 2] . [verzoekers] geeft aan dat met slagregen het water bij de ramen naar binnen komt. Voor het herstellen van de betreffende ramen heeft [verzoekers] echter al een vervangende machtiging. Nu bovendien tussen partijen in geschil is met welke voeg de voegen gerenoveerd dienen te worden en of hiervoor een vergunning nodig is, is onvoldoende aannemelijk dat [verweerder 2] zonder redelijke grond haar toestemming heeft geweigerd.
Verzoeken tot toestemming achteraf
4.13.
Daarnaast verzoekt [verzoekers] toestemming achteraf voor het a) het vernieuwen van de balustrade en b) het plaatsen van 8 zonnepanelen.
Het is mogelijk om achteraf toestemming te vragen voor handelingen die reeds zijn verricht indien sprake is van bijvoorbeeld spoedeisende werkzaamheden of onderhoud dat geen uitstel duldt.
Dat [verweerder 1] niet functioneert, zoals [verzoekers] stelt, is geen reden om het wettelijk systeem te negeren en niet vóóraf toestemming te vragen. In geval van weigering toestemming te verlenen kan immers vervangende toestemming worden verzocht, dan wel een deskundige worden benoemd op grond van de regeling van artikel 50 lid 4 modelreglement.
a)
Het vernieuwen van de balustrade
4.14.
De verzochte toestemming achteraf wordt geweigerd.
[verweerder 2] betwist dat sprake was van enige noodzaak tot vervangingen van de balustrade. Volgens [verweerder 2] is door de wijze waarop [verzoekers] het dakterras in gebruik heeft genomen bovendien geen sprake van een dak dat als gemeenschappelijk gedeelte kan worden gezien. [verweerder 2] betwist dat [verweerder 1] belang heeft bij de vernieuwing van de balustrade en meent dat indien sprake was van enige noodzaak tot vervanging ook voor een goedkopere oplossing gekozen had kunnen worden.
4.15.
De kantonrechter is van oordeel dat niet is gebleken dat sprake was van noodzakelijke werkzaamheden of onderhoud, laat staan dat deze werkzaamheden spoedeisend waren. Dat [verzoekers] menen dat de balustrade niet veilig was, maakt dit niet anders. Dat sprake was van een onveilige situatie is immers op geen enkele wijze, behoudens de verklaring van [verzoekers] zelf, onderbouwd. Dit kan in ieder geval ook niet worden opgemaakt uit de door [verzoekers] overgelegde foto’s. Dat [verweerder 1] op de hoogte is gesteld van de onveilige situatie en geen actie heeft ondernomen is evenmin onderbouwd.
b)
Het plaatsen van 8 zonnepanelen
4.16.
De verzochte toestemming achteraf wordt geweigerd.
[verweerder 2] betwist dat sprake was van enige noodzaak tot het plaatsen van zonnepanelen. Volgens [verweerder 2] is het plaatsen van de zonnepanelen enkel in belang van de [verzoekers] en niet in het belang van [verweerder 1] . Daarnaast brengt de plaatsing van zonnepanelen risico’s met zich mee en is onduidelijk op welke wijze deze zijn geplaatst.
4.17.
De kantonrechter is van oordeel dat niet is gebleken dat sprake was van noodzakelijke werkzaamheden of onderhoud, laat staan dat deze werkzaamheden spoedeisend waren. Dat [verzoekers] zonnepanelen wensten te plaatsen om de energielasten te verlagen moge zo zijn, maar rechtvaardigt niet om hier daadwerkelijk zonder toestemming van [verweerder 1] toe over te gaan.
Hoewel geen enkele reden is om aan te nemen dat de angst van [verweerder 2] dat de zonnepanelen niet juist geplaatst zijn en schade kunnen veroorzaken gegrond is en er mogelijk voor [verweerder 2] nog voldoende mogelijkheden zijn om ook zonnepanelen te plaatsen met een even gunstige ligging, maakt dit niet dat de vervangende toestemming achteraf wordt verleent.
4.18.
Gezien het voorgaande zullen alle verzoeken van [verzoekers] , zoals opgenomen onder A. worden afgewezen.
Benoeming bouwkundig deskundige
4.19.
[verzoekers] verzoekt verder op grond van artikel 50 lid 4 modelreglement een bouwkundig deskundige te benoemen, welke wordt verzocht om te bepalen of de gedane voorstellen van [verzoekers] zoals opgenomen in punt 18 tot en met 66 van het verzoekschrift in het belang van de gemeenschap respectievelijk [verweerder 1] zijn.
4.20.
[verweerder 2] heeft daartegen aangevoerd dat het benoemen van een deskundige niet nodig is, omdat de verzoeken van [verzoekers] niet in het belang van [verweerder 1] , noch in het belang van [verweerder 2] zijn. De verzoeken zien enkel op de eigen wensen/behoeften van [verzoekers]
4.21.
Vooropgesteld wordt dat de wet en de akte van splitsing een eigenaar twee routes bieden om alsnog toestemming te verkrijgen voor een voorstel dat door het staken van stemmen niet is aangenomen. Dat de door [verzoekers] verzochte vervangende machtigingen – de ene route op grond van artikel 5:121 BW – zijn afgewezen nu niet aannemelijk is geworden dat [verweerder 2] zonder redelijke grond haar toestemming heeft geweigerd en sprake is van spoedeisende werkzaamheden of onderhoud dat geen uitstel duldt (dit laatste voor zover toestemming achteraf is verzocht), staat niet in de weg aan het, bij gebreke van een vervangende machtiging, benoemen van een deskundige op grond van artikel 50 lid 4 modelreglement – de andere route.
In (het gewijzigde) artikel 50 lid 4 modelreglement is bepaald dat voor het geval er sprake is van het staken van stemmen, deze voorstellen niettemin geacht worden te zijn aangenomen op die vergadering indien een deskundige beslist dat het desbetreffende voorstel in het belang van de gemeenschap en respectievelijk [verweerder 1] is. Dit betreft immers een ander toetsingskader dan de vervangende machtiging op grond van artikel 5:121 BW. Het is in dit kader ook niet van belang of de kantonrechter van oordeel is dat de gedane voorstellen al dan niet in het belang van [verweerder 1] zijn. Dit oordeel is immers aan de te benoemen deskundige overgelaten.
Nu sprake is van het staken van stemmen, [verzoekers] en [verweerder 2] niet binnen één maand na de vergadering in onderling overleg tot het aanwijzen van een deskundige zijn gekomen en [verzoekers] de kantonrechter daarom heeft verzocht, dient de kantonrechter daartoe op grond van artikel 50 lid 4 modelreglement over te gaan.
Aangezien partijen zich nog niet hebben uitgelaten over de persoon van de te benoemen deskundige, zullen partijen daartoe in de gelegenheid worden gesteld. Het verdient daarbij de voorkeur dat partijen in onderling overleg tot overeenstemming over de te benoemen deskundige komen. Indien dit niet het geval is, zullen partijen tevens in de gelegenheid worden gesteld zich uit te laten over de door de wederpartij voorgestelde deskundige. Partijen dienen in verband daarmee, indien zij geen overeenstemming bereiken over de te benoemen deskundige, de door hun voorgestelde deskundige twee weken voor de te nemen akte aan de wederpartij kenbaar te maken, zodat in de te nemen akte tevens kan worden gereageerd op de door de wederpartij voorgestelde deskundige.
De kantonrechter geeft partijen in overweging om de deskundige tevens te laten oordelen over de – nog niet gedane – voorstellen van [verweerder 2] .
Uitleiding
4.22.
De kantonrechter overweegt dat [verzoekers] met de wijze waarop de verzoeken zijn ingestoken, deze procedure onnodig heeft gecompliceerd. Door primair de route van artikel 5:121 BW te doorlopen en subsidiair de route van artikel 50 lid 4 modelreglement heeft [verweerder 2] zich op verschillende vlakken moeten verweren. Een goede reden voor deze insteek is door [verzoekers] niet gegeven. Het lijkt erop dat (de gemachtigde van)
[verzoekers] de procedure van artikel 50 lid 4 modelreglement ten onrechte heeft opgevat als onderdeel van de procedure van artikel 5:121 BW.
4.23.
Nadat partijen zich hebben uitgelaten over de persoon van de deskundige, zal de kantonrechter bij eindbeschikking een deskundige aanwijzen. Ten aanzien van de kosten voor de inzet van de deskundige geldt het bepaalde van artikel 50 lid 4 modelreglement. [verzoekers] zal in beginsel de kosten van de deskundige moeten dragen. Bij eindbeschikking zal [verzoekers] , gezien het verloop van deze procedure en de uitkomst daarvan, worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [verweerder 2] .
Verdere beslissing
4.24.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verwijst de zaak naar 12 september 2025 voor het nemen van een akte door beide partijen overeenkomstig hetgeen is geoordeeld onder 4.21. van deze beschikking;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.D.R. Joppe en in het openbaar uitgesproken op
12 augustus 2025.
918 \ 51588