ECLI:NL:RBGEL:2025:6873
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel en verzoek tot beëindiging
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 29 juli 2025 uitspraak gedaan over een verzoek tot beëindiging van de ISD-maatregel van een veroordeelde, die in 2023 was opgelegd voor een periode van twee jaar. De rechtbank had eerder, op 5 september 2024, al een verzoek tot beëindiging van de maatregel afgewezen. De veroordeelde had op 21 mei 2025 opnieuw verzocht om een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de ISD-maatregel. Tijdens de openbare zitting op 15 juli 2025 zijn zowel de veroordeelde als zijn raadsman, mr. P.P. van Rhijn, gehoord, evenals de officier van justitie, mr. M. ten Velde, en een deskundige casemanager ISD.
De raadsman betoogde dat de veroordeelde sinds mei 2025 bij een begeleid wonen locatie verblijft en dat hij buiten het ISD-kader beter kan zoeken naar werk. De officier van justitie pleitte echter voor voortzetting van de ISD-maatregel. De rechtbank overwoog dat de ISD-maatregel is bedoeld voor de beveiliging van de maatschappij en het voorkomen van recidive. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende gronden waren om de maatregel te beëindigen, gezien de recente rapportages over de veroordeelde, die aangaven dat hij nog steeds middelen gebruikte en niet eerlijk was over zijn verslaving.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot beëindiging van de ISD-maatregel afgewezen en besloten tot voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel. De rechtbank benadrukte dat de behandeling van de verslaving van de veroordeelde van groot belang is en dat de ISD-maatregel noodzakelijk blijft voor zijn rehabilitatie en de veiligheid van de maatschappij.