Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
2.Het geschil en de beoordeling in het incident
(hierna: [bedrijf] ) in vrijwaring op te roepen. [gedaagde] stelt hiertoe dat zij het in opdracht van [eiser] uit te voeren transport heeft uitbesteed aan [bedrijf] . Indien [gedaagde] aansprakelijk is jegens [eiser] , heeft [gedaagde] er belang bij [bedrijf] in vrijwaring op te roepen.
(Hoge Raad 10 april 1992, NJ 1992, 446). Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiser] onvoldoende onderbouwd waarom in dit concrete geval sprake is van onredelijke of onnodige vertraging die, gelet op hetgeen in overweging 2.3 is overwogen, tot afwijzing van de incidentele vordering zou moeten leiden. Het ontbreken aan spoedeisend belang aan de zijde van [gedaagde] , zoals [eiser] aanvoert, doet hier niet aan af.
[gedaagde] de mogelijkheid biedt een vrijwaringsincident op te werpen, kan het enkele feit dat [gedaagde] van die mogelijkheid gebruik maakt niet tot de conclusie leiden dat zij misbruik van procesrecht maakt door dat vrijwaringsincident op te werpen.