ECLI:NL:RBGEL:2025:6959

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 augustus 2025
Publicatiedatum
19 augustus 2025
Zaaknummer
266797-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor het vervoeren en handelen in geneesmiddelen zonder vergunning

Op 7 augustus 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het vervoeren en handelen in een grote hoeveelheid geneesmiddelen zonder de vereiste vergunning. De verdachte, geboren in Chili en ingeschreven in Nederland, werd betrapt op 11 november 2023 in Voorthuizen met 30 dozen Methylfenidaat, een geneesmiddel dat op lijst I van de Opiumwet staat. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk deze geneesmiddelen had vervoerd en in voorraad had zonder de benodigde vergunning van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De officier van justitie had gevorderd tot een gevangenisstraf van 24 maanden, maar de verdediging pleitte voor een lagere straf gezien de aard van de geneesmiddelen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en besloot uiteindelijk tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Tevens werd de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen pillen bevolen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en de Geneesmiddelenwet.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Parketnummer: 05/266797-24
Datum uitspraak : 7 augustus 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1975 in [geboorteplaats] (Chili),
ingeschreven op het adres aan de [adres] ( [postcode] ) [woonplaats] .
Raadsman: mr. J.G.D. Rutten, advocaat in Hilversum.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1hij in of omstreeks de periode 7 november 2023 tot en met 11 november 2023 te Voorthuizen, gemeente Barneveld, althans in Nederland, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 90.000 tabletten Methylfenidaat HCI [bedrijf 1] 10 mg, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende Methylfenidaat, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2hij in of omstreeks de periode 7 november 2023 tot en met 11 november 2023 te Voorthuizen, gemeente Barneveld, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) al dan niet opzettelijk, zonder vergunning van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, (telkens) een geneesmiddel niet bedoeld voor onderzoek, te weten ongeveer 90.000 tabletten Methylfenidaat HCI [bedrijf 1] 10 mg, elk bevattende 10 mg Methylfenidaat, (telkens) in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft afgeleverd, dan wel een groothandel daarin heeft gedreven.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 11 november 2023 reed verdachte in Voorthuizen in een auto met daarin 30 gelijke dozen met een witte sticker met de tekst [tekst] en in elke doos zaten 100 pakjes van dertig tabletten met de opdruk 10mg methylfenidaat. Op een van de dozen is het batchnummer [batchnummer 1] te zien. [2]
Aan verdachte is geen fabrikanten- of groothandelaarsvergunning verleend als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet. Verdachte staat niet geregistreerd als apotheekhoudende of dierenarts en valt daarmee niet onder de uitzonderingen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Opiumwet. Aan verdachte is geen ontheffing verleend als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Opiumwet. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
[bedrijf 1] heeft via haar ‘Head Legal’ aan de politie laten weten dat het om pillen van [bedrijf 1] gaat en dat zij aan de hand van het FMD systeem (de rechtbank begrijpt: Falsified Medicines Directive; EU 2011/62/EU) heeft ‘kunnen uitsluiten’ dat de inbeslaggenomen tabletten vervalst zijn. De ‘batch’ met nummer [batchnummer 1] was opgeslagen in [plaats] . De batch was nooit vrijgegeven voor de markt en de volledige batch (de rechtbank begrijpt: de hele partij pillen) stond apart opgeslagen ter vernietiging bij het bedrijf [bedrijf 2] . [4]
De rechtbank is van oordeel dat uit de verpakking en etikettering van de pillen en het bericht van [bedrijf 1] volgt dat de 90.000 pillen (100 dozen x 30 pakjes x 30 pillen) die verdachte in zijn auto had en vervoerde (daadwerkelijk) pillen methylfenidaat HCI [bedrijf 1] 10 mg waren en per pil 10 mg methylfenidaat bevatten. Dit is een middel vermeld op de lijst I behorende bij de Opiumwet.
De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, die geen ontheffing had zich schuldig heeft gemaakt aan het vervoeren en het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid methylfenidaat zoals tenlastegelegd onder feit 1.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank is van oordeel dat uit wat ten aanzien van feit 1 is overwogen, volgt dat ook in het licht van het tenlastegelegde onder 2 bewezen is dat verdachte de 90.000 tabletten methylfenidaat HCI [bedrijf 1] 10 mg (in zijn auto) in voorraad heeft gehad.
Een inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd met aandachtsgebied ‘statusbepaling’ heeft een productbeoordeling opgesteld betreffende de inbeslaggenomen tabletten. Hij schrijft dat wordt ‘gedeclareerd’ dat het product Methylfenidaat HCl [bedrijf 1] 10 (1) 10 mg methylfenidaat per tablet bevat en dat hem uit navraag bij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG), namelijk door raadpleging van de Geneesmiddeleninformatiebank, gebleken is dat er een handelsvergunning voor de Nederlandse markt is verleend aan een of meer geneesmiddelen die de werkzame stof methylfenidaat bevatten in een gehalte tussen 5 en 60 mg per tablet of capsule. Het product Methylfenidaat HCl [bedrijf 1] 10 (1) met 10 mg methylfenidaat per tablet bevat volgens declaratie op de verpakking methylfenidaat in een gehalte en voor een toedieningsroute vergelijkbaar met het gehalte in en de toedieningsroute voor methylfenidaat in producten waarvoor een handelsvergunning is verleend voor de Nederlandse markt. Hij concludeert dat het product daarmee voldoet aan het begrip geneesmiddel als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Geneesmiddelenwet en als geneesmiddel worden geclassificeerd. [5]
Zoals overwogen ten aanzien van feit 1 acht de rechtbank bewezen dat de bij verdachte aanwezige en door hem vervoerde pillen daadwerkelijk Methylfenidaat HCl [bedrijf 1] 10 (1) bevatte met 10 mg methylfenidaat per tablet. Gelet hierop en de productbeoordeling van de inspecteur is de rechtbank van oordeel dat het hier gaat om een geneesmiddel als bedoeld in de Geneesmiddelenwet.
Bij verdachte is een Samsung telefoon (goednummer 3092021) in beslag genomen, waarop Signal chatgesprekken zijn aangetroffen met een persoon met de gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam] ’. [6]
Op 7 november 2023 worden er de volgende berichten door [gebruikersnaam] gestuurd:
“Beter tocj met die dozen
Stuur ff die foro
Ajb
Die je net liet zien
(…)
Als je die foto nog ff hebt zou top zijn zie me compa zo”
Na deze berichten wordt in de chat een foto gestuurd door de telefoon van verdachte van een doosje waarop staat METHYLFENIDAAT HCI [bedrijf 1] tabletten 10 mg. Ook wordt door de telefoon van verdachte een foto gestuurd van een wit etiket met daarop de tekst “[…]DAAT ALU [bedrijf 1] 10 MG 30TAB-NL” en het batchnummer: [batchnummer 2] .
Vervolgens stuurt [gebruikersnaam] de volgende berichten:
“Wat is de richt prijs
Als we willen rammen moeten we eerst beetje laag aanhouden
6/7€ werkt dat
Heb al aanvraag”. [7]
Bij gebrek aan gegevens die op iets anders wijzen – verdachte heeft zich van meet af aan op zijn zwijgrecht beroepen en tijdens de zitting is geen bewijsverweer gevoerd - gaat de rechtbank ervan uit dat het verdachte is geweest die de hiervoor weergegeven berichten (waaronder de genoemde foto’s) heeft gewisseld met “ [gebruikersnaam] ” op 7 november 2023.
Op het aan de politie toegezonden vernietigingsoverzicht van [bedrijf 2] zijn meerdere batchnummers opgenomen, waaronder [batchnummer 2] en [batchnummer 1] . [8]
Op de in de auto van verdachte aangetroffen dozen stond de tekst [tekst] en het batchnummer [batchnummer 1] . Op de foto die verdachte aan ‘ [gebruikersnaam] ’ stuurde via Signal was een sticker te zien met voor zover zichtbaar dezelfde tekst en het batchnummer [batchnummer 2] . Beide batchnummers hebben betrekking op een partij tabletten afkomstig van [bedrijf 1] die bestemd waren om vernietigd te worden.
De rechtbank gaat er daarom van uit dat het in het Signal-gesprek om medicijnen gaat die deel uit hebben gemaakt van dezelfde van [bedrijf 1] afkomstige partij als de in auto van verdachte aangetroffen pillen.
De Geneesmiddelenwet definieert onder artikel 1, eerste lid, onder kk. het drijven van een groothandel als en of meer activiteiten binnen het geheel van groothandelen, zoals het inkopen, in voorraad hebben, afleveren of uitvoeren van door derden bereide of ingevoerde geneesmiddelen of werkzame stoffen. Een groothandel is iedere activiteit die erin bestaat geneesmiddelen aan te schaffen, te houden, te leveren of uit te voeren, uitgezonderd het verstrekken van geneesmiddelen aan het publiek (Art. 1 lid 17 Richtlijn 2001/83/EG).
De rechtbank oordeelt dat uit de omvang van de bij verdachte aangetroffen partij pillen methylfenidaat (90.000 tabletten) en uit de hiervoor weergegeven chatgesprekken met ‘ [gebruikersnaam] ’ blijkt dat verdachte de opzet had de tabletten verder te verhandelen, en dat hij die tabletten ook daadwerkelijk te koop heeft aangeboden.
Uit de berichten:
Wat is de richt prijs, Als we willen rammen moeten we eerst beetje laag aanhouden, 6/7€ werkt daten
Heb al aanvraagvolgt naar het oordeel van de rechtbank dat het daarbij ging om de (beoogde) verkoop aan een afnemer die eveneens deze eveneens in grote(re) partijen wilde doorverkopen, en niet om verkoop direct aan eindafnemers (het publiek). De rechtbank acht daarmee eveneens bewezen dat verdachte opzettelijk een groothandel in de zin van de Geneesmiddelwet heeft gedreven. Zoals opgenomen bij de vaststaande feiten had hij daartoe niet de vereiste vergunning.
De rechtbank acht daarmee ook het tweede tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
feit 1hij in
of omstreeksopde periode 7 november 2023 tot en met11 november 2023 te Voorthuizen, gemeente Barneveld
, althans in Nederland, opzettelijk heeft
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/ofvervoerd
, in elk gevalenopzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 90.000 tabletten Methylfenidaat HCI [bedrijf 1] 10 mg, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende Methylfenidaat, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2hij in
of omstreeksde periode 7 november 2023 tot en met 11 november 2023 te Voorthuizen, gemeente Barneveld, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) al dan nietopzettelijk, zonder vergunning van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
(telkens)een geneesmiddel niet bedoeld voor onderzoek, te weten ongeveer 90.000 tabletten Methylfenidaat HCI [bedrijf 1] 10 mg, elk bevattende 10 mg Methylfenidaat,
(telkens)in voorraad heeft gehad en
/ofte koop heeft aangeboden en
/of heeft afgeleverd, dan weleen groothandel daarin heeft gedreven.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 18 van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat er voor het opleggen van de straf geen aansluiting dient te worden gezocht bij de LOVS-oriëntatiepunten voor het aanwezig hebben van harddrugs, maar, mede omdat het hier gaat om een (hoeveelheid pillen met) een geneesmiddel, dat een lagere straf op zijn plaats is.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank houdt bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd rekening met de aard en ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit heeft plaatsgevonden. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij rekening wordt gehouden met het strafblad van verdachte.
Verdachte heeft een aanzienlijke hoeveelheid pillen van het geneesmiddel methylfenidaat in een auto vervoerd. Methylfenidaat wordt, als geen sprake is van legale verkoop, beschouwd (en veelal gebruikt) als een verdovend middel en is daarom opgenomen in lijst I van de Opiumwet. Verdachte, die geen handelsvergunning, laat staan een groothandelsvergunning had wilde de pillen illegaal verkopen. Verdachte onttrok zich volledig aan het in de Geneesmiddelenwet in strenge regels en een vergunningenstelsel vastgelegde toezicht op de toelating, de kwaliteit en werkzaamheid van geneesmiddelen en op het voorschrijven en verhandelen. Daarmee heeft verdachte, die uitsluitend was gericht op eigen geldelijk gewin, de volksgezondheid in gevaar gebracht.
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel justitiële documentatie van 20 juni 2025 van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte sinds 2014 niet meer in aanraking is gekomen met politie en justitie. Echter voor 2014 is verdachte wel veroordeeld voor drughandel.
Gelet op de ernst van het feit en de grote hoeveelheid van het geneesmiddel methylfenidaat kan niet anders dan een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd. De rechtbank heeft gekeken naar soortgelijke zaken waarbij sprake was van het vervoeren van op lijst I van de Opiumwet vermelde geneesmiddelen.
De rechtbank wijkt met een deels voorwaardelijke gevangenisstraf af van de eis van de officier van justitie. De rechtbank acht de kans op herhaling reëel omdat de illegale handel in (al dan niet gestolen of verduisterde) geneesmiddelen zeer lucratief is. Ook let de rechtbank op het strafblad van verdachte. Hoewel het geruime tijd geleden is dat hij is veroordeeld voor soortgelijke feiten, is verdachte géén first offender. De rechtbank acht het opleggen van een deel van de straf in voorwaardelijke vorm dan ook noodzakelijk om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van het beslag

Omdat het in beslag genomen pillen Methylfenidaat (HCI tabletten 10mg, 89100 stuks) bevatten en dit een middel is als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, zal de rechtbank bevelen dat dit op grond van artikel 13a van de Opiumwet worden onttrokken aan het verkeer.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 10, 13 a van de Opiumwet;
- 18 van de Geneesmiddelenwet;
- 1 en 2 van de Wet Economische Delicten.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
 bepaalt dat
een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 6 (zes), niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van
de proeftijd van drie jarenschuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;

beveelt de onttrekking aan het verkeervan pillen Methylfenidaat (hci tabletten 10mg 89100 stuks, goednummer: PL0600-2023522874-3092022) .
Dit vonnis is gewezen door mr. T.P.E.E. van Groeningen (voorzitter), mr. A. Tegelaar en mr. G.L.C. van den Bosch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Breed, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 augustus 2025.
mr. A. Tegelaar en mr. G.L.C. van den Bosch zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] (KLP05560) van de politie Eenheid Landelijke Expertise En Operaties, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023522874, gesloten op 30 juli 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 15, 16; Proces-verbaal van bevindingen, p. 20.
3.Bevoegdheidsbeoordeling door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, p. 204 t/m 206.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 144.
5.Productbeoordeling door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, p. 214, 215.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 37,38 , ontvangstbewijs p.196, proces-verbaal van bevindingen p. 105, 106 112 t/m 120.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 112 t/m 120.
8.Vernietigingsoverzicht van [bedrijf 2] , p. 219.