In deze zaak vordert Ebury Partners Finance Limited, een internationale financiële dienstverlener, hoofdelijke veroordeling van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] tot betaling van een bedrag van € 123.407,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De vordering is gebaseerd op borgtochtovereenkomsten die [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben gesloten in het kader van een kredietfaciliteit van € 175.000,00 die Ebury met [bedrijf 3] is aangegaan. [bedrijf 3] heeft haar verplichtingen niet nagekomen, wat heeft geleid tot de opzegging van de kredietfaciliteit en de aanspraak op de borgstellingen.
De rechtbank Gelderland heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen, aangezien de borgtochtovereenkomsten een forumkeuze voor de Nederlandse rechter bevatten. De rechtbank heeft geoordeeld dat [gedaagde 1] niet kan worden aangemerkt als particuliere borg en dat hij onvoldoende feiten heeft aangevoerd om te stellen dat Ebury hem niet tijdig heeft geïnformeerd over de beëindiging van de kredietfaciliteit. De rechtbank heeft de vordering van Ebury toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten, en de proceskosten aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] opgelegd.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van borgstellers en de noodzaak voor kredietverstrekkers om transparant te zijn over de risico's verbonden aan borgstellingen. De rechtbank heeft de vorderingen van Ebury toegewezen en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief rente en kosten.