ECLI:NL:RBGEL:2025:7096

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
22 augustus 2025
Zaaknummer
AWB 23/3623
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aftrekbaarheid van BOR-advieskosten in het kader van bedrijfsopvolging

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 20 augustus 2025, wordt het beroep van belanghebbende, een B.V., tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. De inspecteur had een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd voor het boekjaar 2018/2019, waarbij belanghebbende een bedrag van € 567.784 aan belastbaar inkomen had. Belanghebbende had kosten van € 31.472 aan advieskosten voor bedrijfsopvolging ten laste van het resultaat gebracht, maar de rechtbank oordeelt dat deze kosten niet kwalificeren als zakelijke kosten. De rechtbank stelt vast dat de kosten zijn gemaakt ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van de aandeelhouder, die zijn aandelen aan zijn zonen wilde overdragen. Dit leidt tot de conclusie dat de kosten een verkapte winstuitdeling vormen. Het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de aanslag in stand blijft en er geen teruggaaf van griffierecht of proceskostenvergoeding wordt verleend. De uitspraak benadrukt het belang van de zakelijke aard van kosten in relatie tot de persoonlijke belangen van aandeelhouders en de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR).

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 23/3623

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van

in de zaak tussen

[belanghebbende] B.V., uit [plaats] , belanghebbende

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

de inspecteur van de belastingdienst, kantoor Arnhem, de inspecteur.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 18 mei 2023.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het boekjaar 2018/2019 een aanslag in de vennootschapsbelasting (Vpb) opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 567.784.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep gelijktijdig met de beroepen van de erven van [persoon A] op 13 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens belanghebbende [persoon B] , bijgestaan door de gemachtigde en namens de inspecteur [persoon C] , [persoon D] , [persoon E] en [persoon F]

Feiten

1. [persoon A] (erflater) is op 6 maart 2020 overleden.
2. Erflater was sinds de oprichting van belanghebbende op 28 december 2012 de enige aandeelhouder. Tot 13 november 2017 was erflater enig bestuurder van belanghebbende. Vanaf die dag zijn de zonen [persoon B] en [persoon G] toegetreden tot het bestuur. Op 31 januari 2018 is erflater teruggetreden als bestuurder.
3. Belanghebbende was tot en met boekjaar 2017/2018 een houdstermaatschappij. Via [naam bedrijf 1] B.V. ( [naam bedrijf 1] ) hield zij alle aandelen in [naam bedrijf 2] B.V. ( [naam bedrijf 2] ), [naam bedrijf 3] B.V. en [naam bedrijf 4] B.V. ( [naam bedrijf 4] ). Zij vormde met deze deelnemingen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Voor zover relevant verrichtte de fiscale eenheid de volgende activiteiten:
  • het uitoefenen van een akkerbouwbedrijf, waarbij ook proefvelden aanwezig zijn om onderzoek te kunnen doen naar zaadveredeling; en
  • de ontwikkeling van en handel in watertechnische systemen, waaronder beregeningstechnieken.
4. Op 25 december 2018 heeft [naam bedrijf 1] de aandelen in [naam bedrijf 2] en [naam bedrijf 4] afgesplitst naar de bij de afsplitsing opgerichte [naam bedrijf 5] B.V. ( [naam bedrijf 5] ). De voornoemde activiteiten zijn daarmee (indirect) overgegaan naar [naam bedrijf 5] .
5. Op 28 december 2018 heeft belanghebbende de aandelen [naam bedrijf 5] in de verhouding 50/50 afgesplitst naar de bij de afsplitsing opgerichte vennootschappen [naam bedrijf 6] B.V. ( [naam bedrijf 6] ) en [naam bedrijf 7] B.V. ( [naam bedrijf 7] ). Als gevolg van deze afsplitsingen hield erflater direct de aandelen in [naam bedrijf 6] en [naam bedrijf 7] .
6. In de loop van 2019 heeft erflater in het kader van een bedrijfsopvolging de aandelen [naam bedrijf 6] aan [persoon B] en de aandelen [naam bedrijf 7] aan [persoon G] geschonken. Hierbij is gebruik gemaakt van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR).
7. Belanghebbende heeft in het boekjaar 2018/2019 een bedrag van € 31.472 aan advieskosten ter zake van de bedrijfsopvolging door de zonen [persoon B] en [persoon G] ten laste van het resultaat gebracht. Het bedrag van € 31.472 is te splitsen in € 19.366 (ex btw) in 2018 en € 12.106 (ex btw) in 2019. Inclusief btw is dat € 23.333 in 2018 en € 14.648 in 2019.

Beoordeling door de rechtbank

8. De rechtbank beoordeelt of de advieskosten ten behoeve van de bedrijfsopvolging (BOR-advieskosten) van € 31.472 zijn gemaakt ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van erflater. De rechtbank beoordeelt de beroepen aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
9. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Zijn de BOR-advieskosten (als zakelijke kosten) aftrekbaar?
Standpunt belanghebbende
10. Belanghebbende stelt primair dat de BOR-advieskosten zakelijke kosten zijn die zij ten laste van het resultaat mag brengen. De bedrijfsopvolging vond plaats in het kader van de continuïteit van de onderneming. De advisering om gebruik te kunnen maken van de BOR ziet erop dat belanghebbende kon worden overgedragen aan de zonen van erflater zonder dat zij in liquiditeits- dan wel continuïteitsproblemen komt. Feitelijk zou [naam bedrijf 5] ook in continuïteitsproblemen zijn gekomen indien de schenking had plaatsgevonden zonder toepassing van de BOR. [1] Dankzij de advisering aan belanghebbende over de BOR kon de continuïteit en de werkgelegenheid gewaarborgd blijven. De BOR-advieskosten zijn derhalve niet uit aandeelhoudersbelang gemaakt. Dit geldt des te meer nu de overgedragen ondernemingen in de structuur van de zonen van erflater kan worden geïntegreerd, wat de bedrijfsvoering, financiering, samenwerking, kennisdeling en kruisbestuiving ten goede komt. Dat de bedrijfsopvolging en daarmee de BOR-advieskosten zakelijk zijn, volgt ook uit het feit dat de juridisch afsplitsing fiscaal gefaciliteerd kon plaatsvinden.
11. Subsidiair stelt belanghebbende dat de wetgever, gelet op de parlementaire geschiedenis, de bedrijfsopvolgingsregeling heeft ingevoerd met het oog op de onbelemmerde voortgang en continuïteit van ondernemingen. De wetgever acht het onwenselijk dat, met het oog op stabiliteit en werkgelegenheidsgroei, familiebedrijven verkocht zouden moeten worden om bij een bedrijfsopvolging de belasting te kunnen betalen. Hieruit volgt dat BOR-advieskosten zakelijk zijn, aldus belanghebbende.
Standpunt inspecteur
12. De inspecteur stelt dat de BOR-advieskosten primair zijn gemaakt ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van de aandeelhouder. Het is namelijk de aandeelhouder, erflater, geweest die zijn vermogen, waaronder de aandelen, wilde overdragen aan zijn kinderen. Deze wens raakt de (onderneming van de) vennootschap niet. Daarbij geldt dat de faciliteiten van de BOR ook zien op het niveau van de aandeelhouder. Het zijn dus de aandeelhouder en begiftigden die hiermee een aanzienlijk belastingvoordeel in privé genieten. De BOR-advieskosten die belanghebbende voor haar rekening heeft genomen, ontberen dus een zakelijk karakter. Dat de juridische afsplitsing fiscaal gefaciliteerd heeft plaatsgevonden, doet daar niet aan af.
13. De inspecteur betwist dat belanghebbende in liquiditeits- en/of continuïteitsproblemen was gekomen als de BOR niet was toegepast. De aandeelhouderswissel ziet namelijk niet op belanghebbende, maar op [naam bedrijf 6] en [naam bedrijf 7] . Belanghebbende beschikt over voldoende beleggingen die erflater had kunnen aanwenden om de verschuldigde inkomstenbelasting te betalen als de BOR niet was toegepast. De benodigde dividenduitkering raakt het vermogen van de ondernemingsactiviteiten niet. Belanghebbende heeft verder niet aannemelijk gemaakt dat de begiftigden de verschuldigde erfbelasting (zonder toepassing van de BOR) niet hadden kunnen betalen zonder het ondernemingsvermogen van [naam bedrijf 5] aan te spreken, aldus de inspecteur.
14. Ook betwist de inspecteur de stelling dat de fiscale faciliteit van de BOR hun rechtvaardiging vinden in de continuïteit van de ondernemingen tot de conclusie leidt dat BOR-advieskosten altijd zakelijk zijn. Er moet aan de hand van feiten en omstandigheden in het concrete geval worden beoordeeld of de BOR-advieskosten zijn gemaakt ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van de aandeelhouder. Zoals hiervoor uiteengezet is daarvan geen sprake volgens de inspecteur.
Oordeel rechtbank
15. De rechtbank stelt voorop dat de door een vennootschap gedane uitgaven slechts dan een zakelijk karakter ontberen, en niet ten laste van de winst kunnen worden gebracht, indien en voor zover zij zijn gedaan ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van de ondernemer. [2] Op de inspecteur rust de bewijslast aannemelijk te maken dat en, zo ja, in hoeverre de uitgaven (tevens) zijn gedaan ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van de aandeelhouder.
16. De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat de BOR-advieskosten uitsluitend zijn gemaakt ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van de aandeelhouder. Het is erflater, de aandeelhouder van belanghebbende, die wenst om zijn aandelen over te dragen aan zijn zonen. Voor deze schenking is advies ingeschakeld en zijn kosten gemaakt. Deze kosten zijn dus opgeroepen door de wens van de aandeelhouder om zijn aandelen te schenken. Daarnaast is deze advisering nodig geweest om de BOR te kunnen toepassen en daarmee in privé een belastingvoordeel te genieten. De schenking raakt de onderneming op geen enkele wijze. Hierbij geldt dat het voor belanghebbende in beginsel niet relevant is wie haar aandeelhouder is. Dat de (indirect) geschonken ondernemingen kunnen worden geïntegreerd in de structuur van de zonen en daarmee voordelen genieten, leidt niet tot een andere conclusie. De betreffende ondernemingen werkten namelijk al samen met belanghebbende voordat zij (indirect) werden gehouden door de zonen van erflater. De gestelde voordelen waren dus voor (een groot deel) al aanwezig zonder dat het noodzakelijk was om de aandelen aan de zonen van erflater te schenken.
17. De door belanghebbende aangehaalde parlementaire geschiedenis leidt ook niet tot een ander oordeel. Uit de parlementaire geschiedenis volgt slechts de rechtvaardiging die de wetgever ziet voor de invoering van de BOR. Over de vraag of BOR-advieskosten ten laste van de winst kunnen worden gebracht, is niets opgenomen. Naar het oordeel van de rechtbank dient de vraag in een concreet geval aan de hand van de specifieke feiten en omstandigheden te worden getoetst. Deze toets staat los van de rechtvaardiging voor de invoering van de BOR.
18. Ook de verwijzing van belanghebbende naar de splitsingsvrijstelling leidt niet tot een ander oordeel. Een juridische afsplitsing kan fiscaal gefaciliteerd plaatsvinden indien de afsplitsing niet in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing. Oftewel, er moeten aan de (af)splitsing hoofdzakelijk zakelijke overwegingen liggen. Ten eerste zijn de zakelijke overwegingen die ten grondslag liggen aan de afsplitsing niet op het niveau van belanghebbende beoordeeld, maar op het niveau van de afsplitsende vennootschap – [naam bedrijf 1] . Ten tweede is de vraag of een (af)splitsing niet in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing een andere vraag of kosten zijn gemaakt ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van de aandeelhouder. Dat aan een (af)splitsing hoofdzakelijk zakelijke overwegingen ten grondslag liggen, brengt dus niet uit zichzelf mee dat de gemaakte kosten niet gemaakt kunnen zijn ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van de aandeelhouder.
19. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de BOR-advieskosten ten onrechte door belanghebbende ten laste van de winst zijn gebracht.

Conclusie en gevolgen

20. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de aanslag in stand blijft. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A.L. Heldens, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Roosma, griffier. Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
griffier
rechter
Deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Locatie Arnhem, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.De waarde van de aandelen bedraagt ongeveer € 10 miljoen. [naam bedrijf 5] zou zonder de toepassing van de BOR een dividenduitkering aan de zonen van erflater moeten doen van € 5.679.980, dus meer dan de helft van de waarde, zodat zij de verschuldigde schenkbelasting zouden kunnen betalen.
2.Hoge Raad 14 juni 2002, ECLI:NL:HR:AB2865 (Renpaarden-arrest) en Hoge Raad 18 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC9548 (Bentley-arrest).