Deze uitspraak betreft de afwijzing van de aanvraag van eiseres om een urgentieverklaring voor woonruimte. Eiseres, die in Arnhem woont, is het niet eens met de afwijzing en stelt dat zij in een woonnoodsituatie verkeert. De rechtbank heeft de zaak op 12 augustus 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar partner aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het college van burgemeester en wethouders van Arnhem. De rechtbank oordeelt dat het college zich op het standpunt mocht stellen dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een urgentieverklaring. De aanvraag was eerder afgewezen door de Urgentiecommissie op basis van het advies van een extern adviesbureau, dat concludeerde dat er geen woonnoodsituatie was die binnen vier maanden moest worden opgelost. Eiseres huurt een woning van haar moeder en ervaart overlast van buren, maar de rechtbank oordeelt dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om te spreken van een woonnoodsituatie. De rechtbank benadrukt dat de verantwoordelijkheid voor het oplossen van burenruzies bij de verhuurder en de politie ligt, en dat eiseres zich voor de staat van de woning tot haar verhuurder moet wenden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag in stand blijft. Eiseres krijgt geen gelijk en het griffierecht wordt niet teruggegeven.