In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 31 juli 2025 een zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden aan een betrokkene, geboren in 1965, die lijdt aan schizofrenie en drugsgebruik. De rechtbank ontving op 4 juli 2025 een verzoekschrift van de officier van justitie voor het verlenen van een zorgmachtiging, waarna een referteverklaring van de advocaat van de betrokkene volgde. De advocaat, mr. M.A. Smits, heeft de rechtbank geïnformeerd dat de betrokkene instemt met het verzoek om zorgmachtiging en de bijbehorende zorgvormen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet bereid is om te worden gehoord en zich refereert aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft op basis van de overgelegde stukken geconcludeerd dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot een aanzienlijk risico op ernstig nadeel, waaronder ernstige psychische schade en gevaar voor de veiligheid van de betrokkene en anderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De voorgestelde zorg omvat onder andere het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de zorgmachtiging voldoet aan de criteria van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en heeft de machtiging verleend tot 31 juli 2026. De beschikking is gegeven door rechter mr. S.W. Kuip in tegenwoordigheid van griffier H.A.P. Oppewal. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.