ECLI:NL:RBGEL:2025:7399

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 september 2025
Publicatiedatum
2 september 2025
Zaaknummer
25/3868
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake sluiting woning en vervangende huisvesting voor gezin

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op het herhaald verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers, die bezwaar maken tegen de sluiting van hun woning door de burgemeester van de gemeente Heumen. De sluiting is verlengd tot 25 november 2025 na incidenten van geweld in de buurt. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk gegrond is en wijst het toe. De burgemeester moet verzoekers en hun gezin passende vervangende huisvesting aanbieden, aangezien de aangeboden woning niet voldoet aan de eisen voor bewoning door een gezin met kleine kinderen. De voorzieningenrechter benadrukt dat de burgemeester hen moet ondersteunen, maar niet volledig compenseren. De uitspraak is gedaan zonder zitting, omdat het verzoek kennelijk gegrond is. De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat de burgemeester de toezegging om tijdig een veilige woning beschikbaar te stellen niet is nagekomen. De beslissing is genomen met inachtneming van de belangen van de verzoekers, waaronder de hoogzwangere vrouw van verzoeker 2.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 25/3868

uitspraak van de voorzieningenrechter van

in de zaak tussen

[verzoeker 1] en [verzoeker 2], uit [plaats 1], verzoekers

en

de burgemeester van de gemeente Heumen

(gemachtigde: [gemachtigde]).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het (herhaald) verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
1.1.
Omdat het verzoek kennelijk gegrond is doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. [1] De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom het verzoek kennelijk gegrond is.
1.2.
Met het bestreden besluit van 21 augustus 2025 heeft de burgemeester de sluiting van het perceel en de woning van verzoekers aan de [locatie 1] in [plaats 1] met drie maanden verlengd. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Op 28 juli 2025 omstreeks 03:58 uur ontving de politie meerdere meldingen
dat er geschoten werd in [plaats 1]. Uit onderzoek is gebleken dat meermaals is geschoten op (de poort van) de woning aan de [locatie 1] te [plaats 1]. Op de openbare weg en op de oprijlaan van de woning zijn in totaal 25 hulzen aangetroffen. Daarnaast zijn er doorgescheurde foto’s aangetroffen met daarop een afbeelding van het gezicht van
[verzoeker 2]. De aangetroffen munitie wordt meestal verschoten met aanvalsgeweren, of afgeleiden hiervan. De maximale afstand die door een kogel van het betreffende kaliber kan worden afgelegd, ligt tussen de 2,5 en 3,5 kilometer als dit onder een hoek van 30 graden wordt verschoten. Met munitie van het betreffende kaliber kunnen personen tot op grote afstand dodelijk worden getroffen.
2.1.
De politie heeft de burgemeester hiervan met een bestuurlijke rapportage van 28 juli 2025 op de hoogte gesteld. De burgemeester heeft hierin aanleiding gezien de woning en het perceel van verzoekers voor de duur van 4 weken te sluiten.
2.2.
Verzoekers hebben de voorzieningenrechter gevraagd dit besluit te schorsen. De voorzieningenrechter heeft dit verzoek bij uitspraak van 30 juli 2025 afgewezen. [2]
2.3.
Op 19 augustus 2025 heeft de politie de burgemeester met een bestuurlijke rapportage op de hoogte gesteld van de onderzoeksbevindingen tot dat moment. Naar aanleiding van deze bestuurlijke rapportage heeft de burgemeester met het bestreden besluit van 21 augustus 2025 besloten de duur van de sluiting te verlengen tot 25 november 2025.
2.4.
Verzoekers hebben de voorzieningenrechter gevraagd het besluit van 21 augustus 2025 te schorsen. Bij uitspraak van 29 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter dit verzoek afgewezen. [3] Hiertoe heeft de voorzieningenrechter voor zover nu van belang overwogen dat verzoekers geen toestemming hebben gegeven kennis te nemen van het onder geheimhouding door de burgemeester aan de voorzieningenrechter overgelegde deel van de bestuurlijke rapportage van de politie. Daarom moet het ervoor worden gehouden dat de in de rapportage opgenomen informatie zwaarwegend en relevant is voor het besluit om de sluiting te verlengen en onderbouwt dat de incidenten in [plaats 2] een link hebben met [verzoeker 2], dat het geweld escaleert en er ernstige vrees is voor verstoring van de openbare orde. Gelet op het incident op 28 juli 2025 en alle incidenten die zich nadien hebben voorgedaan heeft de burgemeester zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter in deze uitspraak op het standpunt kunnen stellen dat sprake is van ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde. Daarom is de burgemeester bevoegd de sluiting van de woning te verlengen. Verder heeft de voorzieningenrechter overwogen dat de maatregel geschikt en noodzakelijk is om het doel, te weten het wegnemen van de ernstige verstoring van de openbare orde, te bewerkstelligen. Ook is de maatregel in het concrete geval evenwichtig. Hierbij heeft de voorzieningenrechter in aanmerking genomen dat de burgemeester de belangen van verzoekers en de hoogzwangere vrouw van [verzoeker 2] onderkent en een deels gemeubileerde en gestoffeerde woning ter beschikking heeft gesteld. Dat deze woning spartaans is ingericht en niet geheel voldoet aan de eisen die verzoekers daaraan stellen, doet hier niet aan af. De voorzieningenrechter heeft daarbij voorop gesteld dat de burgemeester partijen (financieel dan wel anders) dient te ondersteunen in deze voor hen lastige tijd, maar het kan en hoeft niet van de burgemeester te worden verlangd dat hij verzoekers volledig en compleet compenseert. Wel heeft de voorzieningenrechter erop gewezen dat de woning en de apparatuur in de woning veilig moet zijn voor alle bewoners en aan alle gebruikelijke eisen dient te voldoen. Zo moet er warm water en elektriciteit zijn.
2.5.
Verzoekers hebben op 29 augustus 2025 een nieuw verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Zij geven de voorzieningenrechter alsnog toestemming om de onder 8:29 overgelegde informatie bij de beoordeling te betrekken en wijzen erop dat de door de burgemeester aangeboden woning in de huidige vorm absoluut ongeschikt is voor bewoning door een (jong) gezin met kleine kinderen en een baby. Er is onder meer geen warm water of verwarming, de cv-ketel veroorzaakt een vieze geur, er zijn geen koolmonoxidemeters, in en rond de woning ligt bouw- en sloopafval en asbest, elektriciteitsdraden liggen los, er is nauwelijks meubilair en een wasmachine en wasdroger ontbreken. Door de sluiting van de woning en het perceel kan [verzoeker 2] zijn bedrijf niet uitoefenen en hij komt daardoor in financiële nood. Zij verzoeken daarom een voorziening te treffen en het besluit van 21 augustus 2025 per direct te schorsen, dan wel te bepalen dat hij dagelijks tussen 09.00 – 17.00 uur op het perceel aan de [locatie 1] in [plaats 1] mag zijn, zodat hij zijn werkzaamheden daar kan uitoefenen.
2.6.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de beslissing op een verzoek om een voorlopige voorziening in beginsel is bedoeld om te gelden tot de – in dit geval – beslissing op bezwaar. Een herhaald verzoek om een voorlopige voorziening kan alleen dan voor toewijzing in aanmerking komen, als verzoekers een beroep doen op nieuwe feiten of omstandigheden, die toewijzing van een dergelijk verzoek kunnen rechtvaardigen. Dit is het geval als sprake is van ernstige onvolkomenheden in de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter of van een belangrijke wijziging van de relevante feiten en omstandigheden.
2.7.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de nu door verzoekers gegeven toestemming kennis te nemen van de onder geheimhouding overgelegde informatie niet maakt dat deze informatie alsnog bij de beoordeling kan worden betrokken. Het feit dat sprake is van een herhaalde verzoek om voorlopige voorziening staat daaraan in de weg. Verder overweegt de voorzieningenrechter dat de meeste van door verzoekers genoemde omstandigheden door de voorzieningenrechter bij de uitspraak van 29 augustus 2025 zijn betrokken. Dit geldt evenwel niet voor het feit dat er geen warm water en verwarming is. Dat blijkt immers uit de mail van de burgemeester van 1 september 2025, waarin wordt erkend dat de cv-ketel op 29 augustus 2025 kapot is gegaan. De burgemeester erkent ook dat de woning niet geheel aan de eisen voldoet, omdat hij in deze e-mail heeft aangeboden de kosten voor hotelovernachtingen te vergoeden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit evenwel in de gegeven omstandigheden niet afdoende is. Een net bevallen vrouw kan geen kraamzorg ontvangen in een hotel, noch is het verblijf in een hotel een geschikte plaats voor een net bevallen vrouw. Bovendien heeft de voorzieningenrechter expliciet overwogen dat de woning veilig dient te zijn voor alle bewoners, dus ook voor de pasgeboren baby en een peuter.
2.8.
De burgemeester heeft in de voorgaande procedure toegezegd tijdig een veilige woning beschikbaar te zullen stellen. De voorzieningenrechter achtte dat van belang, zeker nu het ook gaat om de huisvesting van de pas bevallen partner van verzoeker, hun pasgeboren baby en jonge kind. Gezien het bovenstaande komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat de door de burgemeester aangeboden woning in de huidige vorm niet geschikt is. De burgemeester is de toezegging dus niet nagekomen. Het verzoek om voorlopige voorziening komt daarom voor toewijzing in aanmerking. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de burgemeester op te dragen verzoekers en hun gezin met ingang van 3 september 2025 passende alternatieve huisvesting aan te bieden, waarin alle bewoners veilig kunnen verblijven en (kraam)zorg kunnen krijgen, een en ander tot de woning aan de [locatie 2] in [plaats 3] geschikt is gemaakt voor bewoning. Wel wijst de voorzieningenrechter er nogmaals op dat het niet van de burgemeester kan en hoeft te worden verlangd dat hij verzoekers in al hun wensen tegemoet komt. Hij moet hen wel passende ondersteuning bieden, in dit geval door het aanbieden van alternatieve huisvesting tot de vervangende woning voor bewoning geschikt is gemaakt. Om enige rust te bieden aan met name de partner van verzoeker en hun jonge kinderen moet die passende huisvesting voor minimaal 1 week beschikbaar worden gesteld. Voor het toekennen van de door [verzoeker 2] gevraagde voorziening, inhoudende dat hij wordt toegestaan dagelijks op zijn perceel aanwezig te zijn om zijn werkzaamheden uit te oefenen, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding. Reeds omdat sprake is van een herhaald verzoek om voorlopige voorziening is daar geen aanleiding voor, maar bovendien kan de voorzieningenrechter bij gebrek aan informatie niet beoordelen wat de consequenties voor de openbare orde zouden zijn bij toewijzing van dit verzoek.

Conclusie

3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en bepaalt dat de burgemeester verzoekers en hun gezin passende vervangende huisvesting dient aan te bieden tot de woning aan de [locatie 2] in [plaats 3] voor bewoning geschikt is gemaakt. Om te voorkomen dat verzoekers constant heen en weer worden verhuisd moet deze alternatieve huisvesting voor minimaal 1 week worden aangeboden.
4. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat de burgemeester aan verzoekers het door hen betaalde griffierecht vergoedt. Er zijn geen proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
  • bepaalt dat de burgemeester verzoekers en hun gezin passende huisvesting dient aan te bieden tot de woning aan de [locatie 2] in [plaats 3] voor bewoning geschikt is gemaakt, met een minimale duur van 1 week;
  • bepaalt dat de burgemeester het griffierecht à € 194 aan verzoekers vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.H.Y. Snoeren-Bos, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
2.ARN 25/3301
3.ARN 25/3718