4.2.Op het achterdakvlak van [locatie] [huisnr. 1] en [huisnr. 2] kunnen wel vergunningvrij zonnepanelen worden geplaatst want deze dakvlakken zijn niet gekeerd naar openbaar toegankelijk gebied. Er is echter één aanvraag gedaan voor zonnepanelen in het voordakvlak van de adressen [locatie] [huisnr. 1] , [huisnr. 2] en [huisnr. 3] .
De beroepsgronden van eisers
5. Eisers verwijzen in hun beroepschrift naar de voorgeschiedenis en de besprekingen die met het college en de welstandscommissie zijn gevoerd over mogelijke aanpassingen van het bouwplan. Ze geven aan dat de panelen aan de westzijde van [locatie] [huisnr. 1] en [huisnr. 2] vergunningvrij zijn, terwijl ze vanaf die kant meer zichtbaar zijn vanaf het openbaar gebied en met name de boulevard. Aan de oostzijde zijn de panelen juist minder zichtbaar en daarvoor dient wel een omgevingsvergunning te worden aangevraagd. Omdat voor hun woningen vooral het zicht vanaf de boulevard bepalend is hebben zij aangegeven bereid te zijn om mee te denken over een compromis voor de ligging op de west- en oostzijde. Ook vinden eisers het vreemd dat op [locatie] [huisnr. 3] helemaal geen panelen toegestaan zijn, terwijl zonnepanelen bij andere panden aan de Boulevard en de Havendam wel zijn toegestaan. Volgens eisers wordt er dan ook met twee maten gemeten.
Eisers zijn het ook niet eens met het advies van de welstandscommissie. Zo wordt in het welstandsadvies gesproken van een legpatroon dat te druk en grillig zou ogen, te hoog is geplaatst en sterk oprukt naar de dakranden. Volgens eisers is dit subjectief en een kwestie van smaak.
Wat is het wettelijke kader?
6. Artikel 2.1, eerste lid, van de Wabo luidt:
“Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk,
[…].”
Artikel 2.10 luidt:
“1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, wordt de omgevingsvergunning geweigerd indien:
[…].
d. het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, met uitzondering van een tijdelijk bouwwerk dat geen seizoensgebonden bouwwerk is, zowel op zichzelf beschouwd als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, in strijd is met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, onder a, van de Woningwet, tenzij het bevoegd gezag van oordeel is dat de omgevingsvergunning niettemin moet worden verleend;
[…].”
Wat staat er in de welstandsnota?
7. Voor de plaatsing van zonnepanelen in het beschermd stadsgezicht gelden specifieke welstandscriteria die zijn opgenomen in de “Notitie nieuwe welstandscriteria zonnepanelen en zonnecollectoren beschermd stadsgezicht” (hierna: notitie). In deze notitie staat dat deze als doel heeft om meer panden in de binnenstad mogelijkheden te bieden voor het plaatsen van zonnepanelen, onder behoud van het historische karakter van de binnenstad. In paragraaf 1.5 van deze notitie staat dat op de bijvoegde overzichtskaart het huidige (lees: oude) beleid visueel is gemaakt. Op deze kaart is ook aangegeven op welke daken vergunningvrij zonnepanelen kunnen worden geplaatst.
(uitsnede overzichtskaart voor de betreffende percelen)
In de notitie worden voor de welstandstoets de volgende (nieuwe) welstandscriteria gehanteerd:
1. Niet van toepassing op beschermde monumenten;
2 uitgaan van de gangbare zonnepanelen;
3 uitgaan van zicht vanaf openbaar gebied op ooghoogte;
4 uitgaan van differentiatie in verschillende delen van de binnenstad;
5 uitgaan van differentiatie in typen gebouwen.
In de notitie wordt vervolgens per onderdeel een toelichting gegeven op de wijze van toetsing.
Wat staat er in het welstandsadvies?
8. In het welstandsadvies staat het volgende:
“Het welstandsbeleid ten aanzien van zonnepanelen in de binnenstad staat de toepassing van panelen op nr [huisnr. 3] niet toe en er is ruimtelijk (mede gelet op het beeldbepalende karakter van beide dakvlakken) geen aanleiding om van deze beleidskeuze af te wijken. De panelen op nr. [huisnr. 3] zijn derhalve niet akkoord. In lijn met het beleid kan in beginsel wel worden meegedacht met de panelen op het oostelijk dakvlak van nrs [huisnr. 1] en [huisnr. 2] mits de panelen worden gelegd in een eenvoudig legpatroon dat het beeld van de panden niet overheerst. Bij het voorgestelde legpatroon is daarvan echter nog teveel sprake. Het legpatroon oogt druk en grillig, is erg hoog geplaatst en rukt sterk op naar de dakranden. Geadviseerd wordt om uit te gaan van één rechthoekig, lager geplaatst vlak per woning conform het eerder goedgekeurde legplan voor deze twee woningen.”
Wat is het toetsingskader voor de rechtbank?
9. Hoewel het college niet aan een welstandsadvies is gebonden en de verantwoordelijkheid voor welstandstoetsing bij het college ligt, mag het op dat advies afgaan, nadat het is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Deze verplichting is neergelegd in artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) voor de wettelijke adviseur en volgt uit artikel 3:2 van de Awb voor andere adviseurs. Het overnemen van een welstandsadvies behoeft in beginsel geen nadere toelichting. Dit is anders als de aanvrager of een derde-belanghebbende een advies van een andere deskundig te achten persoon of instantie heeft overgelegd of concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht.
Hoe oordeelt de rechtbank over het welstandsadvies?
10. De rechtbank stelt vast dat de welstandscommissie voor de zonnepanelen op [locatie] [huisnr. 3] heeft volstaan met een verwijzing naar het welstandsbeleid. De rechtbank begrijpt deze motivering zo dat de welstandscommissie heeft gekeken naar de overzichtskaart, waarop [locatie] [huisnr. 3] rood is gekleurd, en onder verwijzing naar deze overzichtskaart heeft geoordeeld dat zonnepanelen niet zijn toegestaan. Daarmee heeft de welstandscommissie echter op een onjuiste wijze getoetst aan de welstandscriteria. De overzichtskaart ziet namelijk op het oude welstandsbeleid en niet op het nieuwe. In de toelichting bij de notitie staat dit ook:
“
De kaarten maken geen onderdeel uit van de nieuwe welstandcriteria. De kaarten zijn uitsluitend bedoeld om het effect van de welstandscriteria visueel te maken en initiatiefnemers een eerste indicatie te geven. Pas bij een concrete aanvraag wordt aan de hand van de criteria beoordeeld of (en hoeveel) zonnepanelen er op het betreffende dakvlak vanuit welstand mogelijk zijn”.
Uit het welstandsadvies blijkt dat de welstandscommissie het bouwplan voor [locatie] [huisnr. 1] en [huisnr. 2] ook niet aan de hand van de welstandscriteria heeft beoordeeld. In het advies wordt namelijk in het geheel niet ingegaan op de vraag of de zonnepanelen op deze woningen zichtbaar zijn vanaf ooghoogte. De rechtbank is daarom van oordeel dat het college het negatieve welstandsadvies niet aan het weigeringsbesluit van 28 november 2024 ten grondslag heeft kunnen leggen. De beroepsgrond slaagt.