Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
- de dagvaarding met producties van 21 augustus 2025;
- de conclusie van antwoord met productie van 28 augustus 2025;
- de aanvullende producties bij de dagvaarding van 3 september 2025;
- de zitting met gesloten deuren van 4 september 2025, waarbij zijn gehoord: de partijen bijgestaan door hun advocaten.
2.De feiten
[naam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2014 en
[naam minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2016, over wie zij gezamenlijk het gezag hebben. De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij de moeder.
met ingang van de datum van deze beschikking verblijven de kinderen elke week op dinsdag uit school tot 18.30 uur (na het avondeten) bij de man, waarbij geldt dat de man de kinderen uit school haalt en na het avondeten bij de vrouw terugbrengt en de man door de vrouw in de gelegenheid wordt gesteld om de kinderen bij haar thuis naar bed te brengen en hen een verhaal voor te lezen alsmede elke week op zaterdag of zondag van 10.00 tot 17.00 uur, waarbij geldt dat de vrouw de kinderen naar de man brengt en de man de kinderen naar de vrouw terugbrengt;
3.Het geschil
4.De beoordeling
“De recente gebeurtenissen hebben mijn zorgen opnieuw versterkt. In de huidige situatie en gezien jouw staat van zijn, acht ik het niet veilig genoeg voor de kinderen om bij jou te zijn. Ik begrijp dat dit moeilijk en pijnlijk is (ook voor de kinderen en mij), maar ik hoop dat je ook begrijpt dat hun veiligheid vooropstaat.”De moeder heeft niet duidelijk gemaakt wat maakt dat de zorgregeling volgens haar moest worden opgeschort. Op de zitting heeft zij er vooral op gewezen dat [minderjarige 2] een trauma zou hebben opgelopen door het incident op 14 juni 2025, maar dit incident vond plaats nádat de moeder de zorgregeling eenzijdig had opgeschort. Dit incident vormt als zodanig dan ook geen rechtvaardiging voor die opschorting.