In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 augustus 2025 uitspraak gedaan over een verzoek tot kwijtschelding van een ontnemingsvordering. De veroordeelde, die in 2016 een ontnemingsmaatregel opgelegd kreeg van € 76.291,-, heeft tot 8 mei 2025 slechts € 13.955,29 betaald. Vanwege ernstige gezondheidsproblemen, waaronder artrose en andere fysieke beperkingen, is de veroordeelde niet in staat om enige substantiële betalingen te doen. De rechtbank heeft het verzoek tot kwijtschelding toegewezen, omdat de veroordeelde niet in staat is om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen, zowel nu als in de toekomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde financieel en maatschappelijk aan het eind van zijn latijn is en dat er geen reële mogelijkheid bestaat dat hij in de toekomst in staat zal zijn om te betalen. De beslissing is genomen door mr. F.J.H. Hovens, politierechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat voor het openbaar ministerie beroep in cassatie open bij de Hoge Raad.