ECLI:NL:RBGEL:2025:7677

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 september 2025
Publicatiedatum
12 september 2025
Zaaknummer
05/296581-24; 16/305537-24; 09/309644-24; 05/318107-24; 16/356369-24; 05/402996-24 en 16/141914-25
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugddetentie en bijzondere voorwaarden opgelegd aan verdachte voor meerdere gewelds- en vermogensdelicten

Op 8 september 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2009, die zich schuldig heeft gemaakt aan een reeks ernstige strafbare feiten, waaronder mishandeling, afpersing, diefstal en openlijk geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie van 105 dagen, gelijk aan de duur van het voorarrest, en een voorwaardelijke jeugddetentie van 120 dagen, met bijzondere voorwaarden gericht op begeleiding en behandeling van de verdachte. De feiten omvatten onder andere een steekincident op 15 september 2024, waarbij de verdachte met een mes een slachtoffer heeft verwond, en een afpersing op 24 september 2024. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder psychologische begeleiding en het meewerken aan controles van middelengebruik. De vorderingen van benadeelde partijen zijn deels toegewezen, waarbij de rechtbank smartengeld heeft vastgesteld voor de slachtoffers van de mishandeling en openlijke geweldpleging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft de overige feiten bewezen verklaard. De rechtbank heeft ook de noodzaak van contact- en locatieverboden afgewezen, gezien de huidige omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/296581-24; 16/305537-24; 09/309644-24; 05/318107-24; 16/356369-24; 05/402996-24 en 16/141914-25
Datum uitspraak : 8 september 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2009 in [geboorteplaats] (Syrië),
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de [verblijfplaats] in [plaats 1] .
Raadsman: mr. A.R. Maarsingh, advocaat in Deventer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een terechtzitting achter gesloten deuren.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/296581-24
1.
hij op of omstreeks 15 september 2024 te [plaats 3] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, heeft verdachte met een mes in een hand, althans in/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] gestoken en/of gesneden en/of een of meer stekende bewegingen in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair :
hij op of omstreeks 15 september 2024 te [plaats 3] [slachtoffer 1] heeft mishandeld door met een mes in een hand, althans in/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] te steken en/of te snijden;
meer subsidiair :
hij op of omstreeks 15 september 2024 te [plaats 3] [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door met een mes in een hand, althans in/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] te steken en/of te snijden en/of een of meer stekende bewegingen in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] te maken;
2.
hij op of omstreeks 15 september 2024 te [plaats 3] een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een mes zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en/of de omstandigheden waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen heeft
gedragen;
Aan verdachte is verder ten laste gelegd dat:
Parketnummer 16/305537-24
hij op of omstreeks 24 september 2024 te Amersfoort, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een tas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2] en/of een derde toebehoorde(n), door zijn hand in zijn jas te steken en dreigend de woorden toe te voegen "Of je geeft die tasje, of ik steek je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
subsidiair :
hij op of omstreeks 24 september 2024 te Amersfoort, een tas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door zijn hand in zijn jas te steken en dreigend de woorden toe te voegen "Of je geeft die tasje, of ik steek je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Parketnummer 09/309644-24
hij op of omstreeks 26 september 2024 te Leiden, althans in Nederland, tezamen en
in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, diverse kleding, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Parketnummer 05/318107-24
1.
hij op of omstreeks 6 oktober 2024 te [plaats 2] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een jas en/of een portemonnee/doosje en/of een of meer pasjes en/of een geldbedrag, in elk geval enig(e) goed(eren) en/of geldbedragen, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- met een powerbank, althans met een soortgelijk hard voorwerp, en/of met de handen/vuisten in
het gezicht, althans op/tegen het hoofd te slaan en/of te stompen en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of het lichaam te trappen;
subsidiair:
hij op of omstreeks 6 oktober 2024 te [plaats 2] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een jas en/of een portemonnee/doosje en/of een of meer pasjes en/of een geldbedrag, in elk geval enig(e) goed(eren) en/of een geldbedrag, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 3] en/of een derde toebehoorde(n) door die [slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- met een powerbank, althans met een soortgelijk hard voorwerp, en/of met de handen/vuisten in het gezicht, althans op/tegen het hoofd te slaan en/of te stompen en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of het lichaam te trappen;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 6 oktober 2024 te [plaats 2] openlijk, te weten op/aan het Stationsplein/bij station [plaats 2] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] , door die [slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- met een powerbank, althans met een soortgelijk hard voorwerp, en/of met de handen/vuisten in
het gezicht, althans op/tegen het hoofd te slaan en/of te stompen en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of het lichaam te trappen,
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een gebroken neus en/of een (zware) hersenschudding en/of een gat in het hoofd, voor die [slachtoffer 3] ten gevolge heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 1 oktober 2024 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) [slachtoffer 4] heeft bedreigd met
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling, en/of
- brandstichting,
door die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen:"ik maak jullie allemaal af!" en/of "we steken het restaurant in brand!" en/of "we schieten jullie dood!", althans de woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of door een mes en/of een vork en/of een of meer borden, althans een of meer voorwerpen, te pakken en/of in de richting en/of op korte afstand van die [slachtoffer 4] te houden en/of met voornoemde voorwerpen een of meer bewegingen in de richting van die [slachtoffer 4] te maken, althans handelingen van gelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 1 oktober 2024 te [plaats 2] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een of meer ruiten/ramen en/of borden, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] en/of aan restaurant [restaurant] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Parketnummer 16/356396-24
hij op of omstreeks 8 november 2024 te Den Dolder, gemeente Zeist tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer fietsen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan onbekend gebleven personen, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen fietsen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Parketnummer 05/402996-24
hij op of omstreeks 19 december 2024 te [plaats 2] in het besloten lokaal gelegen aan de [adres] , in gebruik bij het COA, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 17 december 2024 schriftelijk de toegang tot het COA ontzegd voor de duur van 12 maanden;
Parketnummer 16/141914-25
hij op of omstreeks 4 mei 2025 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Fatbike, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05/296581-24 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde onder feit 1 (poging tot zware mishandeling) en het tenlastegelegde onder feit 2 (wapenbezit).
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat geen sprake is van een poging tot zware mishandeling. Er is volgens de raadsman hoogstens sprake van mishandeling. De raadsman heeft daarbij gewezen op het ontbreken van informatie over de manier waarop gestoken is en op de foto op pagina 26 van het dossier. De foto vertoont ‘slechts’ oppervlakkig letsel. Daarbij komt dat het letsel ook van een derde kan zijn gezien de verklaring van de getuige [getuige 1] op pagina 27.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder feit 1 subsidiair (mishandeling) en onder feit 2 (steekwapenbezit) tenlastegelegde op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu de verdediging geen vrijspraak heeft bepleit, zich voor deze feiten heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en verdachte zijn betrokkenheid bij de ruzie heeft bekend – zal volstaan met de opsomming van de bewijsmiddelen.
Feit 1, subsidiair
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 23 en 24;
- de foto met daarop de verwondingen aan de hand van het slachtoffer, p. 26;
- het proces-verbaal van het verhoor van getuige [getuige 1] , p. 27 en 28;
- het proces-verbaal van het verhoor van verdachte, p. 47 t/m 52.
Naar het oordeel van de rechtbank biedt het dossier te weinig informatie over de manier van steken en de daaraan verbonden risico’s om het feit te kwalificeren als een poging tot zware mishandeling. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
Feit 2
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 23 en 24;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 46.
Parketnummer 16/305537-24 [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde (afpersing).
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit (afpersing) op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu de verdediging geen vrijspraak heeft bepleit en zich voor dit feit heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank – zal volstaan met de opsomming van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 5 en 6;
  • het proces-verbaal van bevindingen, p. 11 en 12.
Voor zover verdachte in zijn verklaring bij de politie heeft gesuggereerd dat aangever de tas vrijwillig aan hem heeft afgestaan, wordt dit weerlegd door de inhoud van de gehanteerde bewijsmiddelen.
Parketnummer 09/309644-24 [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde opzetheling.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft dit feit bekend. Daarom zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die de rechtbank heeft gebruikt (ex artikel 359, derde lid, Wetboek van Strafvordering).
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van het verhoor van getuige [getuige 2] , p. 9 en 10;
  • het proces-verbaal van bevindingen, p. 17;
  • het proces-verbaal van het verhoor van verdachte, p. 66 t/m 71.
Parketnummer 05/318107-24
Feit 1 [4]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het meer subsidiair ten laste gelegde openlijke geweld
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het primaire en het subsidiaire feit moet worden vrijgesproken nu de wederrechtelijke toe-eigening niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Ten aanzien van het openlijk geweld, zoals meer subsidiair ten laste is gelegd, heeft de verdediging geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het meer subsidiair ten laste gelegde openlijk geweld, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, Wetboek van Strafvordering, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , p. 16 t/m 17;
  • het proces-verbaal van het verhoor van verdachte, p. 111 t/m 115;
  • het proces-verbaal van het verhoor van verdachte bij de rechter-commissaris d.d. 9 oktober 2024 (geen deel uitmakend van het doorgenummerde procesdossier).
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] zich de jas van aangever [slachtoffer 3] wederrechtelijk hebben toegeëigend. Verdachte en zijn medeverdachte ontkennen de diefstal en verklaren beiden over een ruil van de jas, waarna een vechtpartij met aangever is ontstaan. Aangever heeft verklaard over de diefstal/afpersing van zijn jas (onder bedreiging van/met geweld) maar zijn verklaring wordt voor wat betreft de wijze waarop verdachte de jas heeft verkregen, niet door andere bewijsmiddelen ondersteund. De rechtbank spreekt verdachte daarom van het onder feit 1 primair en subsidiair tenlastegelegde vrij.
Feit 2 en feit 3 [5]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten (bedreiging en vernieling).
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de bedreiging op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu de verdediging geen vrijspraak heeft bepleit en er sprake is van referte – zal volstaan met de opsomming van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , p. 73 t/m 75;
  • het proces-verbaal van het verhoor van getuige [getuige 3] , p. 79 en 80;
  • het proces-verbaal van bevindingen, p. 103 t/m 105.
Feit 3
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de vernieling op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu de verdediging geen vrijspraak heeft bepleit en er sprake is van referte – zal volstaan met de opsomming van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , p. 73 t/m 75;
  • het proces-verbaal van het verhoor van verdachte [medeverdachte] , p. 49 t/m 56.
Parketnummer 16/356396-24 [6]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde (fietsendiefstal in vereniging door middel van verbreking).
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft dit feit bekend. Daarom zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die de rechtbank heeft gebruikt (ex artikel 359, derde lid, Wetboek van Strafvordering).
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van bevindingen, p. 15 t/m 18;
  • het proces-verbaal van het verhoor van verdachte, p. 116 t/m 119.
Parketnummer 05/402996-24 [7]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde (lokaalvredebreuk).
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft dit feit bekend. Daarom zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die de rechtbank heeft gebruikt (ex artikel 359, derde lid, Wetboek van Strafvordering).
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [aangever] namens COA, p. 10 en 11;
  • de brief betreffende de ontzegging van toegang tot de COA-locatie voor bepaalde tijd, p. 13;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 augustus 2025.
Parketnummer 16/141914-25 [8]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde (diefstal in vereniging van een fatbike in vereniging).
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft dit feit bekend. Daarom zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die de rechtbank heeft gebruikt (ex artikel 359, derde lid, Wetboek van Strafvordering).
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 7 en 8;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 augustus 2025.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 subsidiair en feit 2 tenlastegelegde van parketnummer 05/296581-24, het primair tenlastegelegde onder parketnummer 16/305537-24, het tenlastegelegde onder parketnummer 09/309644-24, het onder feit 1 meer subsidiair en onder feit 2 en 3 tenlastegelegde van parketnummer 05/318107-24 en het tenlastegelegde onder de parketnummers 16/356369-24, 05/402996-24; en 16/141914-25 heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/296581-24
1, subsidiair:
hij op
of omstreeks15 september 2024 te [plaats 3] [slachtoffer 1] heeft mishandeld door met een mes in een hand
, althans in/tegen het lichaamvan die [slachtoffer 1] te steken
en/of te snijden;
2.
hij op
of omstreeks15 september 2024 te [plaats 3] een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een mes zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en/of de omstandigheden waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen heeft
gedragen;
Parketnummer 16/305537-24
Primair:
hij op
of omstreeks24 september 2024 te Amersfoort, met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een tas,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan die [slachtoffer 2]
en/of een derdetoebehoorde
(n), door zijn hand in zijn jas te steken en dreigend de woorden toe te voegen "Of je geeft die tasje, of ik steek je neer"
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Parketnummer 09/309644-24
hij op
of omstreeks26 september 2024 te Leiden,
althans in Nederland,tezamen en
in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,diverse kleding
, althans een goed heeft verworven,voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader
(s
)ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van deze goederen wist
(en
), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoedendat het door misdrijf verkregen goederen betroffen;
Parketnummer 05/318107-24
1, meer subsidiair:
hij op
of omstreeks6 oktober 2024 te [plaats 2] openlijk, te weten op
/aan het Stationsplein/bijhet station [plaats 2]
, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] , door die [slachtoffer 3] meermalen,
althans eenmaal, (met kracht)- met een powerbank
, althans met een soortgelijk hard voorwerp,en
/ofmet de handen/vuisten in
het gezicht
, althans op/tegen het hoofdte slaan en
/ofte stompen en
/of- in het gezicht
, althans op/tegen het hoofd en
/ofhet lichaam te trappen,
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een gebroken neus en
/ofeen
(zware)hersenschudding en
/ofeen gat in het hoofd, voor die [slachtoffer 3] ten gevolge heeft gehad;
2.
hij op
of omstreeks1 oktober 2024 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen,(telkens) [slachtoffer 4] heeft bedreigd met
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en
/ofgoederen, en
/of- enig misdrijf tegen het leven gericht, en
/of- zware mishandeling, en
/of- brandstichting,
door die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen:"ik maak jullie allemaal af!" en
/of"we steken het restaurant in brand!" en
/of"we schieten jullie dood!"
, althans de woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of door een mes en/of een vork en/of een of meer borden, althans een of meer voorwerpen, te pakken en/of in de richting en/of op korte afstand van die [slachtoffer 4] te houden en/of met voornoemde voorwerpen een of meer bewegingen in de richting van die [slachtoffer 4] te maken, althans handelingen van gelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
hij op
of omstreeks1 oktober 2024 te [plaats 2] tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleenopzettelijk en wederrechtelijk
een of meerruiten
/ramenen
/ofborden,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] en
/ofaan restaurant [restaurant] , in elk geval aan een ander toebehoorde
(n
)heeft vernield
, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Parketnummer 16/356396-24
hij op
of omstreeks8 november 2024 te Den Dolder, gemeente Zeist tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen, een of meerfietsen,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan onbekend gebleven personen, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader
(s
)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s
) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/ofdie weg te nemen fietsen onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/ofverbreking;
Parketnummer 05/402996-24
hij op
of omstreeks19 december 2024 te [plaats 2] in het besloten lokaal gelegen aan de [adres] , in gebruik bij het COA,
althans bij een ander of anderen dan bij verdachte,wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 17 december 2024 schriftelijk de toegang tot het COA ontzegd voor de duur van 12 maanden;
Parketnummer 16/141914-25
hij op
of omstreeks4 mei 2025 te Utrecht tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,een Fatbike,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 5]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05-296581-24
feit 1, subsidiair:
mishandeling
feit 2:
handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Parketnummer 16/305537-24
primair:
afpersing
Parketnummer 09/309644-24
medeplegen van opzetheling
Parketnummer 05/318107-24
feit 1, meer subsidiair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het door de schuldige gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft
feit 2:
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, met zware mishandeling, met openlijk in verenging geweld plegen tegen personen en goederen en met brandstichting, meermalen gepleegd
feit 3:
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd
Parketnummer 16/356396-24
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, meermalen gepleegd
Parketnummer 05/402996-24
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen
Parketnummer 16/141914-25
diefstal door twee of meer verenigde personen

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, in geval van een schorsing uit de voorlopige hechtenis per 4 september 2025, zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie van 205 dagen, en in geval verdachte niet geschorst wordt uit de voorlopige hechtenis zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie van 209 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk onder de bijzondere voorwaarden zoals geformuleerd in het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) van 20 augustus 2025, met een proeftijd van twee jaar.
Verder heeft de officier van justitie gevorderd om aan verdachte een contactverbod met het slachtoffer [slachtoffer 1] en een locatieverbod voor het AZC [plaats 3] op te leggen (parketnummer 05/296581-24).
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft opgemerkt dat hij zich kan vinden in de straf zoals voorgesteld door de officier van justitie. Belangrijk is dat zo spoedig mogelijk uitvoering kan worden gegeven aan het advies en de geformuleerde voorwaarden. Verdachte zit in totaal al geruime tijd in voorlopige hechtenis.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, betrekt de rechtbank de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan. Ook houdt de rechtbank rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte en met de inhoud van de volgende stukken:
  • het uittreksel Justitiële Documentatie van 11 juli 2025 (het strafblad),
  • het advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 9 juli 2025,
  • het advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 20 augustus 2025.
In het bijzonder neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
Strafblad
Verdachte is eerder/tussentijds veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit, namelijk
diefstal.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan een reeks (ernstige) strafbare feiten. Zo heeft verdachte op 15 september 2024 een jongen mishandeld door deze jongen met een mes dat verdachte bij zich had in zijn hand te steken. Op 24 september 2024 heeft verdachte een minderjarige jongen onder bedreiging gedwongen om zijn tas af te geven. Zulke berovingen kunnen veel impact hebben, zeker op een jong slachtoffer. Twee dagen later heeft verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan opzetheling toen is hij namelijk aangetroffen met een geprepareerde tas met gestolen kleding. Op 1 oktober 2024 heeft verdachte openlijk geweld gepleegd tegen een man op het station van [plaats 2] . Deze man heeft daarbij een gebroken neus, een hersenschudding en een wond aan zijn hoofd opgelopen. Op 6 oktober 2024 heeft verdachte zich samen met medeverdachten misdragen in een restaurant in [plaats 2] . Hij heeft daar de eigenaar bedreigd, waarbij met borden is gegooid en een glazen deur is vernield. Op 8 november 2024 heeft verdachte samen met anderen meerdere fietsen gestolen op het station van Den Dolder. Op 19 december 2024 is verdachte in het gebouw van het COA geweest om zijn spullen op te halen, terwijl hij wist dat hij daar niet mocht komen. Tot slot heeft verdachte op 4 mei 2025 samen met een ander een fatbike gestolen. Al deze strafbare feiten (tien in totaal) zorgen voor gevoelens van angst en onrust en veroorzaken schade bij de slachtoffers. Daarnaast leiden deze feiten ook tot gevoelens van onrust en angst in de maatschappij. Feiten zoals door verdachte gepleegd, dragen niet bij aan het maatschappelijke draagvlak voor de (tijdelijke) opvang van minderjarige en/of alleenstaande asielzoekers. Verdachte behoort met zijn gedrag tot een groep overlastgevers die sterk beeldbepalend is, dit ten nadele van vele mensen op de vlucht voor oorlog en geweld die opvang nodig hebben en daar wel zonder zich te misdragen, gebruik van maken. Duidelijk is dat verdachte geen respect heeft getoond voor andermans eigendom en (het dreigen met) geweld niet schuwt. Dit alles rekent de rechtbank verdachte aan.
Rapportages
Verdachte heeft, ondanks begeleiding en opgelegde schorsingsvoorwaarden, tot dusver nog niet weten te profiteren van de aan hem geboden kansen. Een eerdere schorsing van de voorlopige hechtenis in verband met een afgegeven machtiging voor een civiele gesloten plaatsing, is opgeheven omdat verdachte zich in de desbetreffende instelling misdroeg. Het is duidelijk dat verdachte onvoldoende inzicht heeft in hoe het systeem in Nederland werkt. Dat heeft hem belemmerd in het contact met de hulpverlening. Het recidiverisico is hoog en er is sprake van complexe persoonlijke problematiek, wat precies zal nader moeten worden onderzocht. Verdachte heeft een drugsprobleem (in remissie). Binnen de strakke kaders van de jeugdgevangenis functioneert verdachte goed. Per 4 september 2025 kan verdachte geplaatst worden bij Multi Plus Zorg (MPZ) in [plaats 4] , waar verdachte intensieve één-op-één begeleiding zal krijgen en de reeds betrokken buddycoach kan behouden. De raad heeft geadviseerd om aan verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met de volgende bijzondere voorwaarden:
- zich houden aan de huisregels en aanwijzingen van MPZ;
- het hebben en behouden van een zinvolle dagbesteding en het plan van MPZ en de jeugdreclassering ten aanzien van verlofafspraken respecteren;
- meewerken aan psychologische begeleiding en indien nodig diagnostiek en behandeling gericht op gemoedstoestand/trauma, toekomstbeeld en middelengebruik;
- het inzichtelijk maken van middelengebruik en een verbod op middelengebruik.
Ter terechtzitting heeft de Raad benadrukt dat een middelenverbod als aparte bijzondere voorwaarden niet wenselijk is omdat dit tot handhavingsproblemen leidt. Het is wel van belang dat verdachte meewerkt aan controles en inzicht geeft in zijn middelengebruik. Verdachte heeft ter zitting verteld dat hij in de periode van de gepleegde feiten veel blowde en pillen slikte. Hij moet zich houden aan de huisregels en aanwijzingen van MPZ, ook als dat een middelenverbod inhoudt.
De straf
Gezien de aard, de ernst en de hoeveelheid feiten en mede gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) is onvoorwaardelijke jeugddetentie van aanzienlijke duur bij het bepalen van een passende straf het vertrekpunt. Verdachte is door de rechtbank met ingang van 4 september opnieuw geschorst en heeft inmiddels dus 105 dagen in voorarrest gezeten. De rechtbank zal de duur van de onvoorwaardelijke jeugddetentie beperken tot de tijd dat verdachte in voorarrest heeft gezeten. De belangrijkste reden is dat de plaatsing bij MPZ op dit moment de beste gelegenheid biedt om de herhalingskans voor de toekomst te beteugelen. De beschikbare plek bij MPZ biedt intensieve één-op-één begeleiding. Vanuit dat strakke kader kan vorm worden gegeven aan verder toezicht en begeleiding. Het is belangrijk dat verdachte gaat werken aan zijn persoonlijke problematiek, ongeacht hoe zijn asielaanvraag verder zal verlopen. Ook een stevige stok achter de deur is nodig heeft om het plegen van nieuwe strafbare feiten in de toekomst te voorkomen. De rechtbank zal dan ook naast een onvoorwaardelijke jeugddetentie van 105 dagen (gelijk aan de duur van het voorarrest), een voorwaardelijke jeugddetentie van 120 dagen opleggen. Het voorwaardelijke strafdeel is daarmee hoger dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank ziet in de ernst van de feiten aanleiding om een hogere voorwaardelijke straf op te leggen. De rechtbank verbindt aan het voorwaardelijk deel van de straf een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad. De rechtbank zal de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdreclassering in [plaats 4] opdracht geven om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voor het opleggen van een contactverbod met [slachtoffer 1] en een locatieverbod voor het AZC in [plaats 3] , zoals door de officier van justitie is verzocht, ziet de rechtbank onvoldoende noodzaak. Nu verdachte niet meer verblijft in het AZC in [plaats 3] , het feit meer dan een jaar geleden heeft plaatsgevonden, er geen aanknopingspunten zijn dat hij Zain nog heeft lastig gevallen of zal gaan lastig vallen en verdachte inmiddels in een andere regio onder strikt toezicht is geplaatst, is de rechtbank van oordeel dat de verzochte verboden niet nodig zijn.
De rechtbank zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

Parketnummer 05-296581-24
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.500,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen tot een bedrag van € 1.000,00, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Voor het overige deel aan smartengeld heeft de officier van justitie verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard. De verdediging betwist het causale verband tussen de schade en het incident op 15 september 2024. [slachtoffer 1] is afkomstig uit Syrië en was al getraumatiseerd voordat verdachte hem het letsel heeft toegebracht.
Overweging van de rechtbank
Een benadeelde partij kan op grond van artikel 6:106 lid 1, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek (BW) aanspraak maken op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding. Dat kan als de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. In deze zaak gaat het om een mishandeling, waarbij verdachte met een mes in de hand van [slachtoffer 1] heeft gestoken. [slachtoffer 1] heeft daarbij letsel opgelopen aan zijn hand en komt reeds daarom in aanmerking voor smartengeld.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Nu de rechtbank - anders dan de officier van justitie - het misdrijf heeft gekwalificeerd als (eenvoudige) mishandeling zal zij een lager bedrag toekennen dan door de officier van justitie is gevorderd. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld vaststellen op een bedrag van € 800,00.
Verdachte is wettelijke rente verschuldigd vanaf de datum van het strafbare feit, 15 september 2024.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
In verband met de leeftijd van verdachte zal geen gijzeling worden opgelegd.
Parketnummer 05-318107-24
Feit 1
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 360,00 aan materiële schade en € 2.000,00 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering van materiële schade. Er is geen wettelijk en overtuigend bewijs dat de jas van [slachtoffer 3] gestolen is. Verder heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering van smartengeld kan worden toegewezen tot een bedrag van € 1.000,00, met toekenning van de wettelijke rente. Voor het overige deel aan smartengeld heeft de officier van justitie verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren. De officier van justitie heeft verder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd en gevorderd dat verdachte en de medeverdachte hoofdelijk kunnen worden aangesproken voor het gehele bedrag.
De verdediging is van mening dat de toewijzing van € 1.000,00 aan smartengeld redelijk is. Met de officier van justitie is de verdediging van mening dat er geen plaats is voor een vergoeding van materiële schade.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Gelet op de ontbrekende onderbouwing en de gemotiveerde betwisting is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Smartengeld
In deze zaak gaat het om openlijke geweldpleging waarbij [slachtoffer 3] een gebroken neus, een hersenschudding en een gat in het hoofd heeft opgelopen. Het opgelopen lichamelijk letsel opgelopen geeft - zoals hierboven is uiteengezet - grondslag voor smartengeld. Gelet op soortgelijke gevallen is de rechtbank van oordeel dat een bedrag van € 1.000,00 passend en toewijsbaar is. Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard
Verdachte is wettelijke rente verschuldigd vanaf de datum van het strafbare feit, 6 oktober 2024.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Voor zowel de vordering als de schadevergoedingsmaatregel geldt dat verdachte en de medeverdachte ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover de medeverdachte de schade heeft vergoed.
In verband met de leeftijd van verdachte zal geen gijzeling worden opgelegd.
Feit 2 en feit 3
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft in verband een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 2.050,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen tot een bedrag van € 850,00 aan materiële schade, met toekenning van de wettelijke rente. De officier van justitie heeft verder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd en gevorderd dat verdachte en de medeverdachte hoofdelijk kunnen worden aangesproken voor het gehele bedrag.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht de vordering af te wijzen dan wel de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering. De vordering is onvoldoende onderbouwd.
Overweging van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Uit de stukken in het dossier blijkt immers dat de glazen deur is vernield. De hoogte van het bedrag voor de reparatie hiervan is weliswaar niet met bonnen of anderszins onderbouwd maar komt de rechtbank redelijk en gebruikelijk voor gelet op de uit het dossier voortvloeiende aard en omvang van de schade. Verdachte is daarom tot vergoeding van deze schade (€ 850,00) gehouden zodat dat deel van de vordering zal worden toegewezen. Voor de overige gevorderde posten verklaart de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering. Uit het dossier blijkt niet hoeveel borden en welke soort borden zijn vernield. Ook is de gemiste omzet in zijn geheel niet onderbouwd.
Verdachte is wettelijke rente verschuldigd vanaf de datum van indiening van de vordering, 25 oktober 2024.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Voor zowel de vordering als de schadevergoedingsmaatregel geldt dat verdachte en de medeverdachten ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover de medeverdachte(n) de schade heeft/hebben vergoed.
In verband met de leeftijd van verdachte zal geen gijzeling worden opgelegd.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 36 f, 47, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 138, 141, 285, 300, 311, 317, 350 en 416 van het Wetboek van Strafrecht;
- 27 en 54 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 05/296581-24 onder 1 primair tenlastegelegde feit en het onder parketnummer 05/318107-24 onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot
een jeugddetentie voor de duur van 225 dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat deze
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte bij Multi Plus Zorg (MPZ) in [plaats 4] verblijft, op een nog nader (door MPZ in overleg met de Jeugdreclassering) te bepalen locatie of een soortgelijke, door Leger des Heils jeugdreclassering te bepalen, instelling. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen van de begeleiding, ook als die inhouden dat verdachte geen middelen mag gebruiken;
- verdachte een zinvolle dagbesteding heeft en zich houdt aan het plan dat door MPZ en Leger des Heils Jeugdreclassering voor hem is opgesteld ten aanzien van verlofafspraken;
- verdachte meewerkt aan psychologische begeleiding en, indien passend, diagnostiek en behandeling gericht op gemoedstoestand/trauma, toekomstbeeld en middelengebruik. Hierbij kan gedacht worden aan het inzetten van cultuursensitieve hulp van bijvoorbeeld ARQ Centrum ’45 of behandeling door De Waag;
- verdachte mee zal werken aan controle van het gebruik van middelen (alcohol, harddrugs en/of softdrugs) en verdachte inzicht geeft in zijn middelengebruik.
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan Leger des Heils Jeugdreclassering te [plaats 4] tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
beslissingen ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen
De vordering van [slachtoffer 1]
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 1 van parketnummer 05/296581-24 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 800,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 september 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van € 800,00 smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 september 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 0 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
De vordering van [slachtoffer 3]
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 1 van parketnummer 05/318107-24 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van € 1000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade/smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 3] , een bedrag te betalen van € 1000,00 smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 0 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte (een deel van) het schadebedrag betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
De vordering van [slachtoffer 4]
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 3 van parketnummer 05/318107-24 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van € 850,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 oktober 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 4] , een bedrag te betalen van € 850,00 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 oktober 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 0 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
beslissing ten aanzien van de voorlopige hechtenis
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.L. Tomassen (voorzitter en kinderrechter), mr. C.H. van Breevoort-de Bruin en mr. P.J.C. Cremers, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Damen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 september 2025.
mrs. Van Breevoort-de Bruin en Cremers zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024434693, gesloten op 26 september 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de digitale pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Midden-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0900-2024302657, gesloten op oktober 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de digitale pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Den Haag, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL1500-2024312319, gesloten op 30 september 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de digitale pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
4.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 4] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024469094, gesloten op 8 oktober 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
5.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 5] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal (van voorgeleiding), dossiernummer PL0600-2024461965, gesloten op 8 oktober 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de digitale pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
6.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 6] van de politie Midden-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0900-2024355062, gesloten op 18 november 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de digitale pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
7.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 7] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024592927, gesloten op 24 december 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de digitale pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
8.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 8] van de politie Midden-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0900-2025146278, gesloten op 15 mei 2025 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de digitale pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.