Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
-die [slachtoffer] veelvuldig te bellen en/of
-met een verrekijker het huis van die [slachtoffer] in de gaten te houden
-zijn woning binnen te dringen
-door [slachtoffer] bij zijn woonhuis (onder meer in de nacht) te bezoeken en vervolgens op deuren te bonken en/of te schreeuwen
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
-het huis van die [slachtoffer] binnen te dringen en vervolgens tegen hem te roepen: "Ga zitten op de stoel anders steek ik je neer' en/of "je moet met mij meegaan om 700 euro in Velp te pinnen zodat ik mijn boete kan betalen", althans woorden van gelijke aard/strekking en vervolgens die [slachtoffer] geld heeft laten pinnen bij een pinautomaat;
onder meer telefonisch” en “
telkens” uit de tenlastelegging dienen te worden weggestreept, omdat hiervoor het bewijs ontbreekt. De raadsman heeft zich gerefereerd ten aanzien van feit 2, maar heeft opgemerkt dat zijns inziens de handelingen “
met een verrekijker het huis van die [slachtoffer] in de gaten te houden” en “
zijn woning binnen te dringen” dienen te worden weggestreept. De stelselmatigheid van beide handelingen kan volgens de raadsman niet worden aangetoond. Voor het in de gaten houden met de verrekijker is er bovendien onvoldoende bewijs. Ook kan niet worden bewezen dat verdachte het oogmerk had om aangever te dwingen iets te doen of niet te doen, zodat ook deze onderdelen uit de tenlastelegging dienen te worden weggestreept. De raadsman heeft ten aanzien van feit 3 betoogd dat uit het dossier niet volgt dat verdachte de woorden “
Ga zitten op de stoel anders steek ik je neer” heeft geuit. Wel is gebleken dat hij de woorden “
Ga zitten op de stoel anders pak ik een mes” heeft geuit. Dit betreffen geen woorden van gelijke aard of strekking, en zij impliceren geen geweld en/of bedreiging met geweld. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van feit 3. De raadsman heeft zich tot slot gerefereerd ten aanzien van feit 4.
Ga zitten op de stoel anders steek ik je neer.” Uit de beschrijving van de camerabeelden is echter gebleken dat verdachte tegen aangever zei: “
Blijf zitten. Blijf zitten. Blijf zitten. Anders pak ik een mes als je niet blijft zitten.” De rechtbank is van oordeel dat deze uitlating van verdachte een andere betekenis heeft dan de ten laste gelegde uitlating. Die ten laste gelegde uitlating kan dan ook niet bewezen worden met behulp van de uitlating die wél is gerelateerd in het proces-verbaal van bevindingen op pagina 65, noch anderszins.
je moet met mij meegaan om 700 euro in Velp te pinnen zodat ik mijn boete kan betalen”, houdt geen geweld of een bedreiging met geweld in. Verdachte zal daarom van feit 3 worden vrijgesproken.
- Deze boete was opgelopen tot 700 euro;
- Verdachte gaf aan dat aangever deze vandaag ging betalen;
- Aangever zei: “
Als ik jou nou 700 euro geef. Onvrijwillig, zeg ik erbij. Ga je dan wel meteen naar huis?”;
Uiteindelijk werd door verdachte en aangever besloten om met twee fietsen naar Velp te gaan om daar te gaan pinnen.
Ik steek je hartstikke kapot!”
:“
Kankerlijer, schiet je voor je flikker als je langs komt”
.
ik steek je hartstikke kapot”. Op basis van dit proces-verbaal stelt de rechtbank daarnaast vast dat verdachte op 3 maart 2025 door de brievenbus van aangever “
Kankerlijer, schiet je voor je flikker als je langs komt” riep.
3.De bewezenverklaring
op verschillende tijdstippenin
of omstreeksde periode van 19 februari 2025 t/m 3 maart 2025 te [plaats] (telkens) [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] dreigend (onder meer telefonisch) de woorden toe te voegen "Ik steek je hartstikke kapot!" en
/of"kankerlijer,
ikschiet je voor je flikker als je langs komt"
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
of omstreeksde periode van 2 januari 2025 t/m 9 maart 2025 te [plaats] ,
althans in Nederland,wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] door
-die [slachtoffer] veelvuldig te bellen en
/of-met een verrekijker het huis van die [slachtoffer] in de gaten te houden-zijn woning binnen te dringen
en-door [slachtoffer] bij zijn woonhuis (onder meer in de nacht) te bezoeken en vervolgens op deuren te bonken en
/ofte schreeuwen met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets
te doen, niet te doen,te dulden en
/ofvrees aan te jagen;
of omstreeks11 februari 2025
te [plaats] en/ofte Velp (gemeente Rheden) een geldbedrag van 200 euro,
in elk geval enig goed,dat
/die geheel of ten deleaan [slachtoffer]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/ofdat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel door het onbevoegd gebruik te maken van de pinpas van die [slachtoffer] en daarmee telefonisch via de saldolijn opdrachten ING het bedrag naar zijn rekening over te maken.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en maatregel
8.De beoordeling van de civiele vordering
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
6 maanden;
taakstrafvan
60 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen;
- veroordeelt verdachte in verband met feit 4 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 200,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2025 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 200,- aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2025 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 4 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.