ECLI:NL:RBGEL:2025:7739

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 september 2025
Publicatiedatum
17 september 2025
Zaaknummer
ARN 24/4617
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het recht op ziekengeld op basis van geschiktheid tot arbeid als energieadviseur

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland wordt het beroep van eiser tegen de beslissing van het UWV om zijn ziekengeld te beëindigen behandeld. Eiser, die als energieadviseur buitendienst werkte, was het niet eens met de beoordeling van het UWV dat hij geschikt was om zijn werk te verrichten. De rechtbank heeft de zaak op 19 augustus 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser geschikt is tot het verrichten van zijn arbeid. De rechtbank baseert zich op rapporten van twee artsen die de medische situatie van eiser hebben beoordeeld. Eiser had aangevoerd dat hij door zijn ADHD en andere psychische problemen niet in staat was om zijn werk uit te voeren, maar de rechtbank oordeelt dat de medische onderzoeken voldoende zorgvuldig zijn uitgevoerd en dat er geen objectieve aanwijzingen zijn voor ongeschiktheid. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het UWV de beëindiging van het ziekengeld terecht heeft doorgevoerd. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/4617

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. B.G. Smouter),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over het recht van eiser op ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW). Eiser is het niet eens met de beoordeling van het UWV dat hij geschikt is tot het verrichten van zijn arbeid als energieadviseur buitendienst voor 32 uur per week. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser geschikt is tot het verrichten van zijn arbeid.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser geen recht heeft op ziekengeld omdat hij geschikt is tot het verrichten van zijn arbeid als energieadviseur buitendienst. Eiser krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Met het primaire besluit van 15 februari 2024 heeft het UWV het ziekengeld van eiser per 15 februari 2024 (datum in geding) beëindigd omdat hij geschikt is tot het verrichten van zijn arbeid. Aan dit besluit ligt het rapport van de arts [naam arts 1] van 15 februari 2024 ten grondslag.
2.1.
Met het bestreden besluit van 4 juni 2024 op het bezwaar van eiser is het UWV bij dat besluit gebleven. Aan dit besluit ligt het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) [naam arts 2] van 1 juni 2024 ten grondslag.
2.2.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.3.
De rechtbank heeft het beroep op 19 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het UWV.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
3. Eiser is van 2 september 2021 tot 1 mei 2023 werkzaam geweest als energieadviseur buitendienst bij Vattenfall (via RPO Staffing B.V.) voor 32 uur per week.
3.1.
Op 7 maart 2023 heeft eiser zich ziekgemeld.
3.2.
Met het besluit van 16 mei 2023 heeft het UWV aan eiser met ingang van 1 mei 2023 ziekengeld toegekend.
3.3.
Het UWV is hierna overgegaan tot de besluitvorming als vermeld onder het kopje “Procesverloop”.
Is het primaire besluit bevoegd genomen?
4. Eiser heeft – samengevat – aangevoerd dat het primaire besluit onbevoegd is genomen door een arts omdat niet is gebleken dat een arts gemandateerd is om dergelijke besluiten te nemen. Voor zover bij het bestreden besluit dit bevoegdheidsgebrek zou zijn hersteld, stelt eiser dat de gevolgen van het primaire besluit niet eerder in kunnen treden dan per datum van het bestreden besluit. Ook heeft het UWV in bezwaar het mandaatbesluit niet toegezonden, hoewel daarom wel is verzocht, zodat het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en gebrekkig is gemotiveerd.
4.1.
De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat het bestreden besluit bevoegd is genomen namens de Raad van Bestuur van het UWV. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom in het midden blijven of het primaire besluit bevoegd is genomen, omdat een eventueel gebrek op dit punt geacht kan worden bij het besluit op bezwaar te zijn hersteld. [1]
4.2.
De rechtbank volgt eiser evenmin in zijn standpunt dat door het herstellen in het bestreden besluit van een mogelijk bevoegdheidsgebrek de rechtsgevolgen van het primaire besluit niet eerder in kunnen treden dan per datum van het bestreden besluit. Voor zover het primaire besluit namelijk een bevoegdheidsgebrek zou hebben gehad, is dat hersteld bij het bestreden besluit zodat niet langer sprake is van een (mogelijk) bevoegdheidsgebrek in het primaire besluit. Daarbij komt dat het UWV bij het bestreden besluit de beoordeling die ten grondslag ligt aan het primaire besluit - te weten dat eiser per 15 februari 2024 geschikt is tot het verrichten van zijn arbeid - heeft gehandhaafd. Ook daarom is er geen reden de gevolgen van het primaire besluit op een latere datum in te laten gaan. De beroepsgrond slaagt niet.
4.3.
Dat het mandaatbesluit niet bij het bestreden besluit is meegezonden betekent niet, zoals eiser stelt, dat het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig is voorbereid of gebrekkig is gemotiveerd. Behoudens de in artikel 10:10 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) opgenomen verplichting om in een krachtens mandaat genomen besluit te vermelden namens welk bestuursorgaan het is genomen, hetgeen in dit geval is gebeurd, bestaat er voor het bestuursorgaan geen verplichting om het mandaatbesluit bij te voegen of het mandaat anderszins toe te lichten. [2] Het betoog van eiser dat het UWV in bezwaar het mandaatbesluit niet heeft toegezonden zodat het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en gebrekkig is gemotiveerd, faalt daarom.
Geschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid
5. Eiser stelt – samengevat – dat hij op de datum in geding als gevolg van overbelasting en ontregeling niet geschikt was voor zijn eigen arbeid, zeker gelet op de taakbelasting, waaronder het (intensieve) contact met anderen. Het eigen werk zorgt voor veel overprikkeling. Mede in combinatie met zijn ADHD en al bestaande psychische problematiek maakt dit dat hij niet geschikt is voor het uitvoeren van zijn eigen werk. Ter onderbouwing verwijst eiser naar het in beroep overgelegde eindverslag van De Rietkamp van 20 januari 2025 van psycholoog in opleiding tot GZ-psycholoog [naam psycholoog] en regiebehandelaar [naam behandelaar] . Ter zitting heeft eiser aanvullend gesteld dat de verzekeringsarts b&b [naam arts 2] in zijn rapport (in beroep) van 14 juli 2025 belangrijke elementen uit het eindverslag niet bij zijn beoordeling heeft betrokken, waaronder het risico op psychische ontregeling van eiser in contact met de buitenwereld, zijn structureel kwetsbare persoonlijkheid en het risico op decompensatie.
5.1.
Het UWV blijft bij zijn standpunt dat eiser geschikt is tot het verrichten van zijn arbeid. Ter onderbouwing verwijst het UWV naar het rapport (in beroep) van de verzekeringsarts b&b [naam arts 2] van 14 juli 2025.
5.2.
De rechtbank stelt voorop dat als maatgevende arbeid heeft te gelden de laatstelijk voor de ziekmelding feitelijk verrichte arbeid als energieadviseur buitendienst. In geschil is of eiser daarvoor geschikt is op de datum in geding.
5.3.
De rechtbank overweegt verder dat de verzekerde op grond van artikel 19 van de ZW bij ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte recht heeft op ziekengeld overeenkomstig het bij of krachtens deze wet bepaalde.
5.4.
Uit het rapport van de arts [naam arts 1] blijkt dat hij het dossier heeft bestudeerd en eiser psychisch heeft onderzocht tijdens een fysiek spreekuurcontact op 15 februari 2024. [naam arts 1] heeft zijn eerdere rapport van 24 november 2023 bij het onderzoek betrokken. Hij stelt als diagnoses: ADHD en ADD.
Tijdens het consult maakt eiser een heldere indruk, aldus [naam arts 1] . Eiser vertelt hem dat de diagnose ADHD een aantal jaren geleden is gesteld, maar dat hij hiervoor geen behandeling heeft gehad. [naam arts 1] concludeert dat er geen medisch objectiveerbare beperkingen zijn die leiden tot ongeschiktheid voor zijn arbeid als energieadviseur buitendienst. Eiser heeft in het verleden met de diagnose ADHD deze arbeid verricht en er is geen sprake van toegenomen beperkingen. Gezien de één op één communicatie acht [naam arts 1] de arbeid als energieadviseur buitendienst geschikt voor eiser.
5.5.
Uit het rapport van de verzekeringsarts b&b [naam arts 2] van 1 juni 2024 blijkt dat hij het dossier heeft bestudeerd en heeft deelgenomen aan de hoorzitting op 28 mei 2024. Hij heeft bij zijn onderzoek betrokken de bezwaarschriften van 22 februari 2024 en 14 maart 2024 en het rapport van [naam arts 1] van 15 februari 2024.
Volgens [naam arts 2] is eiser bekend met ADHD waarvoor hij eerder ook medicamenteus behandeld is. Bij het eigen onderzoek zijn er ook tekenen van ontbreken van overzicht, druk in het hoofd, gevoel van controleverlies en moeite met plannen en organiseren. Deze problematiek past goed bij de al bekende ADHD, aldus [naam arts 2] . Hij ziet echter geen aanwijzingen voor PTSS zoals door eiser wel aangegeven wordt. Los van de ADHD ziet [naam arts 2] geen reden om uit te gaan van bijkomende psychopathologie.
Door de ADHD is eiser wel aangewezen op afwisselend werk. Saai, repetitief, geestdodend werk met strikte regels, met veel papierwerk of administratie passen niet goed bij eiser. Een geïsoleerde werkplek moet ook vermeden worden aangezien dit kan leiden tot onderprikkeling. Overprikkeling daarentegen valt ook weer af te raden. Veel onderbrekingen en storingen en veel deadlines of productiepieken moeten daarom ook vermeden te worden. Overigens kan eiser wel deadlines aan maar dat moeten er niet te veel zijn. Gelet op bovenstaande ziet [naam arts 2] in de arbeid als energieadviseur buitendienst geen duidelijke eigenschappen die niet passen bij de belastbaarheid van eiser.
5.6.
In zijn rapport (in beroep) van 14 juli 2025 betrekt [naam arts 2] het eindverslag van De Rietkamp van 20 januari 2025 van psycholoog in opleiding tot GZ-psycholoog [naam psycholoog] en regiebehandelaar [naam behandelaar] . Volgens [naam arts 2] maakt het eindverslag melding van problemen die eiser ervaart, maar een duidelijke diagnose wordt er niet gesteld. Het wantrouwen dat eiser in relatie met anderen ervaart is bij eerdere beoordeling van het UWV al beschreven, maar dat heeft niet geleid tot de conclusie dat er sprake is van duidelijke psychopathologie. Bij De Rietkamp is een MMPI-test [3] afgenomen. De MMPI-test wordt gebruikt om persoonlijkheidsproblemen en psychopathologie te onderkennen. Het wordt gebruikt om klachten, problemen en persoonlijkheidsstijlen in kaart te brengen. Tot een uitspraak over het wel of niet aanwezig zijn van een persoonlijkheidsstoornis is het bij De Rietkamp echter niet gekomen, aldus [naam arts 2] . Een structureel kwetsbare persoonlijkheid, zoals geconstateerd bij De Rietkamp, betekent volgens hem niet dat er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis. Bij De Rietkamp wordt wel aangegeven dat er geen psychotische episode aangetoond kon worden. De informatie van de Rietkamp bevat daarnaast een beschrijving van de voorgeschiedenis van eiser. ADHD, eerdere behandelingen (zoals bij Tactus) en eerder doorgemaakte traumata worden verwoord. Volgens [naam arts 2] waren deze gebeurtenissen al bekend en zijn deze eerder beschreven door het UWV. De informatie van De Rietkamp geeft volgens hem dan ook geen aanvulling in de medische problematiek van eiser. Er wordt ook niet aangegeven dat er gesproken kan worden van PTSS. Eiser is wel bekend met een eerdere diagnose ADHD, aldus [naam arts 2] . Bij personen met ADHD wordt volgens hem vaker wantrouwen waargenomen, vooral in sociale situaties. Dit komt vaak voort uit eerdere ervaringen met afwijzing, kritiek of mislukkingen waardoor negatieve overtuigingen naar anderen kunnen ontstaan. Verder lijken volwassenen met ADHD meer problemen te ondervinden in het herkennen en tonen van eigen emoties en het herkennen van de emoties van anderen. Mogelijk wordt dit bedoeld daar waar het eindverslag van De Rietkamp spreekt van een gefragmenteerd gevoelsleven en tekortschietende regulatie, aldus [naam arts 2] . Hij concludeert dat de ingebrachte medische informatie geen aanleiding geeft om de belastbaarheid te wijzigen. Eiser blijft geschikt voor zijn arbeid als energieadviseur buitendienst.
5.7.
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig is verricht. Alle naar voren gebrachte klachten, zoals ADHD [4] , ADD [5] , burnoutklachten, uitputting door overprikkeling, verslavingsproblematiek en de persoonlijkheidsproblematiek zijn op een deugdelijke en kenbare wijze betrokken bij de medische beoordeling. Dat geldt ook voor de eigen bevindingen uit psychisch onderzoek en voor de in het dossier aanwezige informatie van de behandelende sector. De eigen beleving van eiser van zijn klachten en belastbaarheid, hoe begrijpelijk die ook is, kan bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid geen doorslaggevende betekenis hebben.
5.8.
De rechtbank is verder van oordeel dat de geschiktheid van eiser voor zijn arbeid op de datum in geding in de rapportages van de (verzekerings)artsen op inhoudelijk overtuigende wijze is gemotiveerd. Hoewel eiser in het eindverslag van De Rietkamp wordt geadviseerd om zich te melden bij een instantie waar meer multidisciplinaire inbedding geboden kan worden en mogelijkheden zijn voor verdere (psychiatrische) diagnostiek, maakt dit niet dat de beoordeling van eisers geschiktheid voor zijn arbeid door de (verzekerings)artsen van het UWV onjuist zou zijn. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het UWV terecht het ziekengeld van eiser heeft beëindigd omdat hij geschikt is tot het verrichten van zijn arbeid als energieadviseur buitendienst. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Hollebrandse, rechter, in aanwezigheid van mr. M.P. Hoenderboom, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op:
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 3 mei 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AW7337.
2.Zie opnieuw: ECLI:NL:RVS:2006:AW7337.
3.Minnesota Multiphasic Personality Inventory.
4.Attention deficit hyperactivity disorder.
5.Attention Deficit Disorder.