ECLI:NL:RBGEL:2025:7772

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 september 2025
Publicatiedatum
17 september 2025
Zaaknummer
AWB-25_73
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen definitieve vaststelling zorgtoeslag niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan procesbelang

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 18 september 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de definitieve vaststelling van haar recht op zorgtoeslag over het toeslagjaar 2023 beoordeeld. Eiseres had aanvankelijk een recht op zorgtoeslag van € 1.025, maar met een nieuw besluit van 28 februari 2025 is dit bedrag herzien naar € 1.858. De rechtbank constateert dat de Dienst Toeslagen met dit nieuwe besluit volledig tegemoet is gekomen aan eiseres, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Eiseres heeft niet gereageerd op de vraag van de rechtbank of zij het eens is met het nieuwe besluit, wat erop wijst dat zij geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het eerdere besluit.

De rechtbank oordeelt dat, omdat eiseres geen verzoek om schadevergoeding heeft ingediend en ook geen proceskosten heeft verzocht tijdens de bezwaarfase, er geen procesbelang meer is bij de beoordeling van het bestreden besluit. De rechtbank verklaart het beroep dan ook niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De Dienst Toeslagen heeft bovendien aangegeven het betaalde griffierecht aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter mr. W.P.C.G. Derksen, in aanwezigheid van griffier mr. C. Ebbers, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 25/73

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres

en

Dienst Toeslagen

(gemachtigde: [gemachtigde]).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de definitieve vaststelling van haar recht op zorgtoeslag over het toeslagjaar 2023 op € 1.025.
1.1.
Met het bestreden besluit van 6 januari 2025 op het bezwaar van eiseres is de dienst bij dat besluit gebleven.
1.2.
Met het besluit van 28 februari 2025 is de definitieve vaststelling van eiseres’ recht op zorgtoeslag over het toeslagjaar 2023 herzien naar € 1.858.
1.3.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. [1]

Beoordeling door de rechtbank

Is het beroep van eiseres ontvankelijk?
2. De rechtbank stelt vast dat de dienst met het besluit van 28 februari 2025 volledig is tegemoetgekomen aan eiseres. Zij heeft niet gereageerd op de vraag van de rechtbank of zij het eens of niet eens is met dat besluit. Omdat eiseres geen belang heeft bij beoordeling van dat besluit, is het beroep niet ook gericht tegen dat besluit.
2.1.
De dienst heeft met het besluit van 28 februari 2025 het bestreden besluit niet uitdrukkelijk ingetrokken. Uit het besluit en de schriftelijke toelichting van de dienst, maakt de rechtbank op dat de dienst het bestreden besluit niet langer handhaaft. Het is niet gebleken dat eiseres nog belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit.
2.2.
Omdat eiseres geen verzoek om schadevergoeding heeft gedaan en tijdens de bezwaarfase niet heeft verzocht om vergoeding van de in bezwaar gemaakte proceskosten, heeft eiseres geen procesbelang meer bij een beoordeling van het bestreden besluit. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is niet-ontvankelijk. Omdat niet gebleken is van proceskosten, bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De dienst heeft meegedeeld het betaalde griffierecht aan eiseres te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, in aanwezigheid van mr. C. Ebbers, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht maakt dat mogelijk.